Organisatie | Hilversum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening Hondenbelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 226
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 13-11-2013 Gooi en Eembode, 28-11-2013 | Onbekend |
Voor u ligt het voorstel tot herziening van de tarieven betreffende de hondenbelasting voor het belastingjaar 2014. De hondenbelasting is een zogenaamde ongebonden heffing. De opbrengst
komt derhalve ten goede aan de algemene middelen van de gemeente.
Voorgesteld wordt om de tarieven aan te passen met de inflatiecorrectie van 2%.
het bijgevoegde ontwerp van de Verordening Hondenbelasting 2014 inclusief bijbehorende tarieven vast te stellen.
Burgemeester en wethouders van Hilversum,
Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2014
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Indien in de loop van het belastingjaar de belastingplicht ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige bin-nen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in art. 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeen-tewet bedoelde gemeenteambtenaar verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aan-gifte.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een ver-zoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter za- ke van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectie- velijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de be-lastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aan-slagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-, doch minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde be-dragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Bij de invordering van deze belasting wordt géén kwijtschelding verleend, met uitzondering van de houder van de eerste hond die voldoet aan de kwijtscheldingsvereisten van de Leidraad invordering Gemeentelijke belastingen.
De "Verordening Hondenbelasting 2013”, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.