Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Loonkostensubsidie 2014 |
Citeertitel | Beleidsregel loonkostensubsidie 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 1 Re-integratieverordening Leiden 2011
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 11-02-2014 Stadskrant, 19-02-2014 | BW 14.0148 | |
20-02-2014 | 20-02-2014 | nieuwe regeling | 11-02-2014 Stadskrant | BW 14.0148 |
Hoofdstuk 2 Gesubsidieerde Arbeidsplaatsen
De loonkostensubsidie wordt alleen afgegeven indien sprake is van een CAO conforme arbeidsovereenkomst bij een bedrijf of instelling.
Hoofdstuk 3 Hoogte van de loonkostensubsidie
Het eerste jaar wordt aan de werkgever afhankelijk van de leeftijd van de werkzoekende een loonkostensubsidie verstrekt van 40% van het Wettelijk Minimumloon (WML) of 40% van het Wettelijk Minimum Jeugdloon (WJML). Hierbij wordt uitgegaan van een werkweek van 32 uur, met een vast aantal uren en een vast salaris. Wanneer iemand minder uren werkzaam is, wordt het subsidiebedrag naar rato berekend. Het is ook mogelijk om de loonkostensubsidie te combineren met een plaatsing korter dan één jaar. De loonkosten wordt dan naar rato berekend. De minimale duur van een plaatsing is zes maanden.
Wanneer sprake is van fiscale regelingen zal de loonkostenregeling met 50% worden verminderd.
Het tweede jaar wordt aan de werkgever achteraf een bonus uitgekeerd van 15% van het WML of het WJML wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Voorafgaand aan een plaatsing met loonkostensubsidie kan een proefplaatsing worden ingezet. De werkzoekende werkt dan gedurende maximaal één maand met behoud van uitkering.
Voor de werkzoekende die met loonkostensubsidie voor een aaneengesloten periode van een jaar aan het werk is, kan aanspraak worden gemaakt op een scholingsbudget van € 1500 per persoon.
Wanneer een werkgever of intermediair een nul-urencontract wil aanbieden, wordt na een periode van minimaal 3 maanden achteraf een bonus verstrekt onder de volgende voorwaarden:
De bonus bij nul-urencontracten wordt als volgt verstrekt:
(de bedragen zijn voor 23 jaar en ouder)
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsbepalingen
Artikel 14 Herziening en intrekking
Het College kan het recht op loonkostensubsidie herzien of intrekken:
Als het College een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 16 genomen heeft, kan het een ten onrechte of te hoog verstrekte subsidie terugvorderen bij de werkzoekende indien de foutieve verstrekking aan hem verwijtbaar is, dan wel bij de werkgever, indien de foutieve verstrekking verwijtbaar is aan deze werkgever.
Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van een werkzoekende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
Artikel 17 Onvoorziene situaties
In gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, neemt het College een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van alle omstandigheden van een werkzoekende.
Wanneer bij een werkzoekende een afstand tot de arbeidsmarkt wordt geconstateerd die zo groot is, dat deze de kans op een reguliere baan ernstig belemmert, kan het instrument loonkostensubsidie worden ingezet. Uitganspunten hierbij zijn de beperkte duur van de subsidie, het streven naar een zo snel mogelijke omzetting naar een dienstverband en een reguliere arbeidsovereenkomst na afloop van de subsidieperiode.
Met deze nieuwe beleidsregel voor loonkostensubsidie is gepoogd een middenweg te vinden tussen enerzijds de behoefte om werkzoekenden zoveel mogelijk zekerheid te bieden en anderzijds de behoefte om in te spelen op de huidige arbeidsmarkt waar nauwelijks meer sprak is van langdurige arbeidsrelaties.
Daarom kent de loonkostensubsidie twee verschillende varianten:
In het geval van de eerste variant ontvangt de werkzoekende een contract van minimaal 6 en maximaal 12 maanden. De werkgever ontvangt de loonkostensubsidie als tegemoetkoming in de loonkosten, omdat hij bijvoorbeeld meer tijd kwijt is om de werkzoekende in te werken. Wanneer deze na het afgesproken jaar nog een jaar bij de werkgever in dienst blijft en geen beroep meer hoeft te doen op een uitkering, dan ontvangt de werkgever een bonus.
Bij de tweede variant ontvangt de werkzoekende een 0-urencontract. Daarbij moeten wel afspraken gemaakt worden over een vast aantal uren en een vast salaris. Als aan deze voorwaarden voldaan kan worden, ontvangt de werkgever achteraf een bonus.
Voorafgaand aan het aangaan van de arbeidsovereenkomst tussen werkzoekende en werkgever kan eventueel een proefplaatsing worden overeengekomen. Dit kan alleen indien de werkzoekende een dermate grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft, waardoor een gewone plaatsing niet mogelijk is. Deze proefplaatsing kan maximaal 1 maand duren en kan worden ingezet bij een arbeidscontract van minimaal 6 maanden. Bij kortere contracten is een proefplaatsing niet mogelijk. Dit dient van tevoren te worden overeengekomen met de werkgever.
In het geval van een 0-urencontract is het wel mogelijk om een proefplaatsing van 1 maand in te zetten bij plaatsingen korter dan 3 maanden. Dit heeft dan wel gevolgen voor de hoogte van de bonus die de werkgever ontvangt. Ook dit dient van tevoren te worden overeengekomen met de werkgever.
Deze beleidsregel volgt de begripsbepalingen van de Re-integratieverordening 2011.
De loonkostensubsidieregeling heeft de duur van 12 maanden. Wanneer een werkzoekende gedurende 12 maanden aaneengesloten aan het werk is geweest en geen aanspraak heeft gemaakt op een uitkering, komt de werkgever in aanmerking voor loonkostensubsidie. Wanneer de werkzoekende vervolgens wederom 12 maanden volledig aan het werk is geweest, heeft de werkgever recht op een bonus. Deze bonus wordt achteraf uitgekeerd.
Dit artikel is opgenomen om de werkzoekende te beschermen tegen werkgevers die zich niet houden aan CAO- en aanverwante afspraken.
Dit artikel spreekt voor zich.
Voordat loonkostensubsidie wordt ingezet moet per werkzoekende bepaald worden of loonkostensubsidie een geëigend instrument is. Dit wordt bepaald aan de hand van de afstand van de werkzoekende tot de arbeidsmarkt. Bij de toelichting bij artikel 6 wordt hier dieper op in gegaan. Per werkzoekende kan loonkostensubsidie slechts één maal worden ingezet.
De doelgroep is met deze beleidsregels verbreed naar alle uitkeringsgerechtigden tussen de 18 en 65 jaar. Voorheen kende Leiden een aparte loonkostensubsidie voor jongeren, maar dit leidde tot onduidelijkheid bij werkgevers.
De loonkostensubsidie kan alleen worden ingezet indien de werkzoekende op dat moment niet zelfstandig werk kan vinden, maar van wie wel redelijkerwijs verwacht kan worden dat de hij/zij zich binnen 12 maanden zodanig kan ontwikkelen dat uitstroom naar ongesubsidieerde arbeid mogelijk kan zijn. Hiervoor moet worden bepaald wat de afstand is tussen de werkzoekende en de reguliere arbeidsmarkt. Hierbij kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de volgende kenmerken:
• opleidingsniveau/intelligentie (hoe hoger, hoe minder iemand in aanmerking komt)
• werkervaring (hoe meer hoe minder iemand in aanmerking komt)
In het derde lid van artikel 8 van de Re-integratieverordening wordt geregeld wanneer het college een voorziening kan beëindigen. Dit is het geval als iemand zich niet houdt aan de verplichtingen van artikel 5 van de Re-integratieverordening, niet meer behoort tot de doelgroep van de verordening, een andere baan vindt waarmee hij geen beroep meer doet op inkomensondersteuning of onvoldoende inzet toont.
In het vierde lid van artikel 8 wordt een opsomming gemaakt van de zaken die het college kan regelen in beleidsregels, de grondslag van deze beleidsregels.
In dit artikel wordt het eerste jaar van de loonkostensubsidie van de gemeente Leiden beschreven. Deze heeft een duur van 12 maanden. Dit kunnen ook twee contracten van 6 maanden zijn.
Hierbij wordt uitgegaan van een aantal uren waarmee de werkzoekende uit de uitkering is. Doorgaans is dit 32 uur. Hiervan kan in bepaalde gevallen worden afgeweken.. Wanneer een werkgever een vacature heeft voor minder dan 32 uur, zal de loonkostensubsidie naar rato worden verstrekt. Wanneer de werkzoekende vanwege persoonlijke omstandigheden geen 32 uur in de week kan werken, kan van bovenstaande regel afgeweken worden. Het enkele feit dat iemand alleenstaande ouder is, is hierbij niet doorslaggevend. De hoogte van de subsidie wordt dan ook naar rato toegekend. Als dat betekent dat werkzoekende naast het verdiende salaris nog steeds gedeeltelijk een beroep moet doen op een uitkering, kan in het tweede jaar geen bonus worden uitgekeerd.
Reguliere werkgevers, maar ook intermediairs, zoals uitzendbureaus en detacheringsbureaus, kunnen in aanmerking komen voor loonkostensubsidie. Zolang zij maar voldoen aan bovenstaande voorwaarden.
Wanneer dit de werkzoekende net het extra duwtje in de rug geeft dat hij nodig heeft kan een proefplaatsing met behoud van uitkering voorafgaand aan de periode van loonkostensubsidie overwogen worden. Dit instrument dient voorzichtig te worden ingezet, het is niet de bedoeling dat werkgevers hier misbruik van maken. De proefplaatsing kan maximaal 1 maand duren en kan bij een regulier contract ingezet worden bij een minimaal contract van 6 maanden. In het geval van een 0-urencontract kan een proefplaatsing ook ingezet worden bij 3 maanden. Dit heeft wel gevolgen voor de hoogte van de bonus.
Wanneer sprake is van fiscale regelingen voor werkgevers die werkzoekenden in dienst nemen met een afstand tot de arbeidsmarkt, geldt een korting op de loonkostensubsidie van 50%.
Om werkgevers te stimuleren om de werkzoekende na het eerste jaar een vervolgcontract te bieden, is er de mogelijkheid voor de werkgever om achteraf, na afloop van het tweede jaar een bonus te verkrijgen van 15% van het WML of het WMJL. Voorwaarde is wel, dat de werkzoekende het gehele jaar in dienst is geweest en dat hij geen beroep heeft hoeven doen op een uitkering.
Het scholingsbudget van € 1500 is bedoeld om de werkzoekende extra bagage mee te geven waardoor het gemakkelijker zal zijn om deze te laten blijven bij de werkgever. In de praktijk zal dit vooral scholing zijn die aansluit op het werk dat de werkzoekende in combinatie met loonkostensubsidie uitvoert. Wanneer iemand een half jaar werkzaam is, zal het scholingsbudget aangepast worden naar € 750.
Wanneer een werkgever, of dat nu een intermediair of een reguliere werkgever is, een nul-urencontract wil aanbieden, wordt geen loonkostensubsidie toegekend, maar kan achteraf wel een bonus worden uitgekeerd. Onder de volgende voorwaarden:
Een nul-urencontract kan 3 maanden, 6 maanden of langer duren. Dit dient van tevoren met de werkgever te worden afgesproken.
Het is mogelijk dat iemand de eerste maand op proef geplaatst wordt. Hij blijft dan in de uitkering, De werkgever komt dan niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in de loonkosten over de tweede en derde maand van het contract. Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van een proefplaatsing, kan de werkgever na afloop van de 3 maanden een bonus ontvangen van € 500.
In het geval van een contract van 6 maanden of langer kan de werkgever achteraf in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de loonkosten in de vorm van een bonus. Deze bonus bedraagt
€ 1500. Het is dus niet mogelijk om een contract van 4 of 5 maanden af te sluiten in combinatie met een bonus. De bonus bij nul-urencontracten wordt als volgt verstrekt:
(De bedragen zijn voor 23 jaar en ouder)
Voor jongeren gelden de volgende bedragen:
Dit artikel spreekt voor zich.
De mandatering is geregeld middels een mandaatbesluit dat opgenomen is in het mandatenregister.
Dit artikel is opgenomen om het mogelijk te maken om het recht op loonkostensubsidie in te trekken wanneer deze ten onrechte verstrekt wordt.
Dit artikel is opgenomen om de mogelijkheid open te laten om ten onrechte verstrekte loonkostensubsidie terug te kunnen vorderen bij de werkgever. Het is mogelijk dat een werkgever of een werkzoekende, al dan niet willens en wetens, bepaalde informatie heeft achtergehouden waardoor er teveel subsidie is betaald. Op grond van dit artikel is het mogelijk om deze subsidie terug te vorderen.
De hardheidsclausule geeft ruimte om in bepaalde individuele gevallen af te wijken van de regels. Bijvoorbeeld wanneer het voor de werkzoekende noodzakelijk is dat hij langer dan één maand met behoud van uitkering kan wennen op een arbeidsplaats, alvorens hij met loonkostensubsidie in dienst kan komen bij een werkgever. Het is belangrijk dat het mogelijk blijft om in individuele gevallen maatwerk te kunnen leveren.