Organisatie | Zoetermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de raadscommissies gemeente Zoetermeer 2013 |
Citeertitel | Verordening op de raadscommissies 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2015 | 30-03-2018 | art. 1, 9, 14 | 06-07-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 16-07-2015 | 2015-000525 | |
01-02-2014 | 17-07-2015 | Nieuwe regeling | 20-01-2014 Zoetermeer Dichtbij, 30-01-2014 | 2013-003864 |
De raad van de gemeente Zoetermeer;
Gelezen het voorstel van 12 november 2013
Verordening op de raadscommissies 2013.
Verordening op de raadscommissies 2008, vastgesteld op 15 december 2008.
Over dit besluit geen referendum mogelijk te maken omdat het een organisatorische aangelegenheid van de raad betreft. Dit besluit treedt in werking de dag na de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 20 januari 2014
Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling
De bij het in artikel 2 lid 2 genoemde besluit aangewezen raadscommissie die belast is met het onderwerp ‘ruimtelijke ordening’ heeft tevens tot taak hen die op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening tijdig zienswijzen tegen een ontwerp van een bestemmingsplan hebben ingediend te horen. In voorkomende gevallen wordt voor andere besluitvorming op grond van het taakveld van de commissie deze commissie aangewezen om betrokkenen te horen.
Paragraaf 1 Frequentie van vergaderen en voorbereidingen
In spoedeisende gevallen kan het presidium na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 3 x 24 uur voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de bijbehorende stukken aan de leden van de raad en van de raadscommissie verzonden en openbaar gemaakt.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij de aanvang van de vergadering tekent ieder aanwezig raads- en commissielid, dat aan de beraadslagingen wil deelnemen de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld. Degenen die de presentielijst hebben getekend, worden voor het vervolg van de vergadering als lid aangeduid.
Artikel 13 Opening vergadering; quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.
Artikel 14 Spreekrecht en deelname aan de beraadslagingen
Na de opening van de vergadering kan elke aangemelde spreker gedurende maximaal vijf minuten het woord voeren. Voor het inspreken is maximaal dertig minuten gereserveerd in de agenda. De commissie kan op voorstel van de voorzitter ook besluiten dat derden bij de aanvang van een bepaald onderwerp het woord voeren. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. In bijzondere gevallen kan de voorzitter afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. In afwijking van artikel 19, eerste lid, onder b mag een spreker niet worden geïnterrumpeerd tijdens zijn betoog.
Artikel 19 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Over het in het vierde lid genoemde voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering van de commissie worden ontzegd.
Hoofdstuk 5: Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie overeenkomstig artikel 86,eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers
Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
Op grond van artikel 82, eerste lid, van de gemeentewet kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies.
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigen beweging advies aan de raad uitbrengen; ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen.
Zoetermeer heeft gekozen voor het benoemen van alle raadsleden in alle raadscommissies. Als iedereen aanwezig is, is er altijd sprake van evenwichtigheid. Dit is echter niet altijd het geval. Zoals ook uit het tweede lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. De politieke groeperingen (fracties) dragen de in het tweede lid bedoelde leden voor. Daarnaast moeten de in het tweede lid bedoelde leden op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van een fractie hebben gestaan.
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn.
De zittingsperiode van de commissieleden/niet raadsleden is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan. De leden 3, 4, 5 en 6 gaan over het ontslag van commissieleden die geen raadslid zijn.
In iedere vergadering is een commissiegriffier aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 14, zesde lid van deze verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.
De vraag is op welke wijze tegemoet wordt gekomen aan de vorengenoemde evenwichtigheid.Op 24 november 2008 heeft de raadscommissie Burger en Bestuur de raad geadviseerd dat de fracties zelf bepalen welke van deze niet-raadsleden in welke commissievergadering vertegenwoordigd zijn.
Op grond van het vijfde lid moeten leden en buitengewone leden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen, bij hun installatie de eed of belofte moeten afleggen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.
De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Een schriftelijke oproep behelst tevens een digitaal gestuurde uitnodiging. Als in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 3 x 24 uur voor een vergadering. De termijn is zo gekozen dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen.
Voor het verzenden van de oproep, stelt het presidium de agenda vast. Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 9. In dit artikel is een procedure voor spoedeisende zaken geregeld.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie voor zover ze geen raadslid zijn, te kunnen vaststellen.
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 13 van deze verordening voorziet hierin. Als meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd. Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering als het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Als er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
Het spreekrecht van derden kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van derden bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur. De spreker meldt zich bij de griffie. Indien hij wil inspreken over een onderwerp dat op de agenda staat, is er overleg met de voorzitter of de spreker kan aansluiten bij de beraadslagingen over dat onderwerp.
In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de derde belanghebbende is, kan de derde een bezwaarschrift indienen. Ook kan een derde beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht dan derden. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen derden hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen derden zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van derden.
Met het vierde lid is gepoogd meer recht te doen aan de spreker. Bij de aanmelding zal de inspreker vooraf goed geïnformeerd worden over zijn of haar inbreng.
De Standpuntenlijst vervangt het verslag. De afsprakenlijst dient als geheugensteun voor afspraken en toezeggingen.
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding dient in de eerstvolgende raadsvergadering bekrachtigd te worden. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.