Organisatie | Voorschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 1994 |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | regels omtrent subsidie gemeentelijke monumenten |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-01-1995 | 21-07-2016 | nieuwe regeling | 24-02-1994 Voorschotense Courant, 10-01-1995 | 1 |
Onder toepassing van deze verordening wordt begrepen de stelselmatige inspanning gericht op behoud, herstel of verbetering van monumenten, zoals bedoeld in artikel 1.1., eerste lid.
De gemeenteraad neemt jaarlijks in de gemeentebegroting een bedrag op ten behoeve van het verstrekken van bijdragen aan eigenaren in het belang van de monumenten.
In afwijking van artikel 1.6., tweede lid, kan het college van burgemeester en wethouders met inachtneming van artikel 1.5., eerste lid, en vijfde lid, onder a., en artikel 1.6., eerste lid, besluiten hogere bedragen ter beschikking te stellen, indien en voor zover anders in het betreffende budgetjaar gelden onbesteed zouden blijven.
In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de monumenten afwijken van de bepalingen van deze verordening. Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de betrokken commissie van advies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, terzake gehoord is.
De bijdrage wordt alleen verleend in dat deel van de kosten (zijnde de subsidiabele kosten) van de voorzieningen, dat redelijkerwijs moet worden gemaakt voor het in eerste lid genoemde belang en dat de normale kosten van dezelfde voorzieningen aan gebouwen waarvoor dat belang niet geldt, te boven gaat; een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders.
Indien voor de in artikel 2.1., tweede lid, bedoelde kosten op grond van enige andere regeling bijdragen zijn of kunnen worden toegekend, wordt in afwijking van het bepaalde in artikel 1.6., eerste lid, de toe te kennen bijdrage voor dat betreffende bedrag verminderd.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, bevat de aanvraag tevens:
tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het monument (schaal 1: 100), volgens bijlage 1 van de Bouwverordening Voorschoten 1993;tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het monument (schaal 1: 100), volgens bijlage 1 van de Bouwverordening Voorschoten 1993;
de naam en het adres van de aannemer(s) en tevens een door de desbetreffende Kamer van Koophandel en Fabrieken gewaarmerkte fotokopie van de over de onderneming(en) in het register, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit registratie vestigingsvergunningen en -ontheffingen (Stb. 1990, 484) opgenomen gegevens..
Voor een bijdrage in het onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk kan door de eigenaar, uiterlijk bij de gereedmelding, een nieuwe subsidie-aanvraag worden ingediend. In dit geval geldt de bepaling, dat met het treffen van de voorzieningen mag zijn begonnen, voordat de eigenaar bij de gemeente een aanvraag om subsidie heeft ingediend; Aan de toekenning van de oorspronkelijke aanvraag kan de eigenaar geen enkel recht op een bijdrage in deze nieuwe aanvraag ontlenen.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder b., en het tweede lid kan een bijdrage worden toegekend voor het treffen van voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken, indien de voorzieningen in het belang van de instandhouding met spoed dienen te worden getroffen.
Uitbetaling van een op grond van deze verordening toegekende bijdrage vindt plaats, nadat:
de originele rekeningen en originele betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze gerangschikt zijn als in de in artikel 2.3., eerste lid, bedoelde begroting door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.
Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven giro- of bankrekening.
Indien blijkt, dat onjuiste gegevens zijn verstrekt bij het doen van de aanvraag, dan wel bij de opgaaf van kosten na afloop van de werkzaamheden, of indien de gestelde voorwaarden in of krachtens deze
verordening gesteld niet zijn nageleefd, kunnen burgemeester en wethouders de bijdrage geheel of ten dele terugvorderen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Voorschoten,
gehouden op 24 februari 1994.
de secretaris, de voorzitter,
De verordening voorziet in subsidiëring van verbetering, herstel, renovatie en restauratie van in principe alle behoudenswaardige gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. De werkingssfeer van deze verordening geldt niet voor rijksmonumenten, aangezien deze monumenten,
gezien de hoge restauratiekosten in relatie tot de ter beschikking staande middelen, een te grote claim op dit budget zouden leggen.
Uitgangspunten bij de verordening. Als uitgangspunt is gekozen voor het in hoofdlijnen overnemen van de tot 1 januari 1994 gehanteerde subsidieregeling op grond van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing (WSDV-gelden). De keuze voor het handhaven van de hoofdlijnen van deze regeling heeft enkele belangrijke voordelen. Met de oude regeling hebben gemeente én eigenaren van monumenten ervaring opgedaan, zodat een zekere continuïteit de voorkeur verdient. Belangrijke elementen, zoals het niet stellen van inkomenscriteria en geen gebiedsbeperking, zijn in deze regeling in vergelijking tot de subsidieverordening Dorpsvernieuwing gehandhaafd.
De definitie van artikel 1 sluit aan bij de monumentenverordening Voorschoten 1993.
artikel 1.1. eerste lid, onder b,
Deze omschrijving heeft betrekking op beeldbepalende panden in door het Rijk beschermde of te beschermen stads- of dorpsgezichten. Voor de kwalificatie van de "beeldbepalende" panden kan het gemeentebestuur te rade gaan bij de historische kwaliteitskaarten, die de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in overleg met de gemeente heeft opgesteld.
Onder eigenaar dient in dit verband tevens verstaan te worden de eigenaar van een appartementsrecht, alsmede de houder van een recht van opstal en de vruchtgebruiker.
Het besluit in dit artikel genoemd, betreft het zogenaamd "volumebesluit" waarin de gemeenteraad aangeeft of en hoeveel geld hij ter beschikking stelt. Dit kan geld uit de voorziening Dorpsvernieuwing, onderdeel monumenten of geld uit andere middelen van de gemeente betreffen.
In dit artikel is met name van belang, dat het jaarbudget, conform het raadsbesluit, zoals bedoeld in artikel 1.3. voor dat specifieke jaar, niet mag worden overschreden. Tevens dient te worden voorkomen, dat de gemeente verplichtingen aangaat voor meerdere jaren ten aanzien van de betaling
van subsidies aan eigenaren van monumenten. Ten einde te voorkomen, dat een eigenaar de dupe wordt van deze regeling, is in dit artikel geregeld, dat betrokkene in een volgend begrotingsjaar een verzoek mag indienen om de afgewezen aanvraag opnieuw in overweging te nemen. Het totaal van de
te verstrekken subsidie mag daarbij niet hoger zijn, dan 50% van de berekende subsidiabele kosten.
Deze bepaling dient overschrijdingen van het in artikel 1.3. begrote bedrag te voorkomen en daarmee burgemeester en wethouders een weigeringsgrond te verstrekken.
Artikel 1.5., vijfde, zesde en zevende lid,
Indien onvoldoende gelden beschikbaar zijn om een aanvraag in zijn geheel toe te wijzen, wordt het verzoek (gedeeltelijk) afgewezen. Het gedeeltelijk honoreren van de aanvraag geeft geen recht op aanvullende subsidiëring in het volgende jaar. De aanvrager kan in het volgend jaar, in plaats van een
hernieuwde aanvraag in te dienen, volstaan met het richten van een verzoek om (het resterende deel van) de reeds ingediende aanvraag in heroverweging te nemen. Alsdan zijn burgemeester en wethouders bevoegd het verzoek met voorrang te behandelen.
Dit artikel bepaalt het percentage van de mogelijk te verstrekken bijdrage. Door het totale bedrag te limiteren (tweede lid), wordt voorkomen, dat één aanvraag in het geheel de beschikbaargestelde gelden voor dat jaar opsoupeerd. Met inachtneming van het eerste lid, kan het college van burgemeester en wethouders, afwijken van het tweede lid, indien in een bepaald jaar gelden resteren. Hierdoor wordt voorkomen, dat een aanvrager om steun een jaar moet wachten en zelfs opnieuw een verzoek moet indienen voor het restant, terwijl het door de raad ter beschikking gestelde bedrag voor dat jaar onvolledig wordt benut.
In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de monumenten afwijken van de bepalingen van deze verordening. Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de betrokken commissie van advies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet terzake gehoord is.
Dit artikel is een uitwerking van artikel 1.4. en specificeert voor welke aktiviteiten subsidie verleend kan worden.
Dit artikel geeft aan, welke gegevens bij de aanvraag moeten worden ingediend, in aanvulling op de eisen vanuit artikel 4:1 en artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierbij is in het kader van deze verordening van belang, dat de artikelen resp. het volgende bepalen:
algemeenheid aan, dat de aanvrager diè gegevens en bescheiden op
verzoek moet overhandigen, die voor de beslissing op de aanvraag
nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijze de beschiking kan krijgen.
artikel 2.3., eerste lid, onder d.,
In het kader van de uniformiteit is hier gekozen om de tekst, voor zover van toepassing en nog van kracht, over te nemen uit artikel 2.1.7, onderdeel d., van de Bouwverordening Voorschoten 1993.
artikel 2.3., tweede lid, onder f.,
De mogelijkheid tot ontheffing van de in dit artikel genoemde (procedurele) elementen is hierin opgenomen. In redelijkheid dient het college om te gaan met de plicht van de aanvrager, zoals gesteld in het tweede lid, onder a. tot en met d. . In redelijkheid dient deze plicht te worden afgewogen tegen de aard en de omstandigheden van het betreffende plan. Bij de beoordeling van de redelijkheid tot ontheffing spelen derhalve drie aspecten een belangrijke rol: de deskundigheid van de aanvrager, de
omvang van het plan en het feit of de wijzigingen marginaal van aard zijn.
Met het oog op de omstandigheden dat voor het uitvoeren van de werkzaamheden veelal een bouwvergunning nodig zal zijn, is in dit artikel gekozen voor de in artikel 46 van de Woningwet genoemde termijnen.
De termijnen zijn in deze verordening termijnen van orde. Burgemeester en wethouders blijven na het verstrijken van de termijn desgewenst bevoegd op een verzoek te beslissen.
De genoemde termijnen dienen zonodig te worden aangepast aan de lokale praktijk. Lange(re) termijnen van behandeling lijken vaak onvermijdelijk in verband met de complexiteit van restauratieprojecten en de afhankelijkheid van beslissingen en adviezen van rijksinstanties e.d.
Een afschrift van dit besluit tot verdaging is op grond van de Algemene wet bestuursrecht eerst rechtmatig, indien dit tevens is verstrekt aan de aan vrager. Op grond van deze algemene regeling is dit onderdeel in vergelijking met de subsidieverordening Dorpsvernieuwing geschrapt.
Artikel 2.6., tweede lid, onder b,
Deze bepaling impliceert, dat de eigenaar in principe, met de werkzaamheden kan beginnen, nadat een aanvraag om subsidie is ingediend en de subsidiabele kosten hiervan zijn bepaald. In dergelijke
situaties loopt de desbetreffende eigenaar uiteraard het risiko, dat de door hem of haar ingediende aanvraag niet of slechts ten dele tot toekenning van subsidie zal leiden. Het is nimmer zo, dat het feit, dat al met de werkzaamheden is gestart een op zich zelf staand recht op subsidie in het leven kan roepen. De aanvrager zal er op worden gewezen, dat het beginnen voor toekenning van subsidie geheel vooreigen risiko is.
Artikel 2.6., eerste lid, onder d,
De termijn van tien jaar is gekozen op grond van de overweging dat een grondig inzicht over een langere termijn veelal niet mogelijk is.
Bij het beoordelen van aanvragen op dit aspekt zal veelal een basis kunnen worden gevonden in een door de raad vastgesteld plan als bijvoorbeeld een bestemmingsplan.
Dit artikel betreft de voorwaarden bij het toekennen van bijdragen.
Artikel 2.7., eerste lid, onder b,
De hier bedoelde voorwaarde houdt in, dat binnen een jaar na de toekenning de voorzieningen moeten zijn getroffen. Met deze bepaling wordt beoogd te voorkomen, dat toegekende bedragen aan subsidie onnodig lang blijven liggen.
Artikel 2.7., eerste lid, onder b en c,
De bedoelde bescheiden en gegevens kunnen onder meer betrekking hebben op de eigendomssituatie en de technische toestand van de woning, de offerte van de aannemer, afrekeningen etc..
In de verklaring kan een boete- en kettingbeding worden opgenomen.
Dit artikel regelt wanneer en hoe tot uitbetaling van een bijdrage wordt overgegaan.
Dit artikel schept de mogelijkheid om uitbetaalde bijdragen, waarvan de hoogte op onjuiste gegevens was gebaseerd, geheel of gedeeltelijk terug te vorderen. Terugvordering is tevens mogelijk indien gestelde voorwaarden niet zijn nageleefd.