Organisatie | Achtkarspelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Rechtspositie Raadsleden |
Citeertitel | Verordening Rechtspositie Raadsleden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-02-2014 | Onbekend | 13-02-2014 Onbekend | Onbekend |
VERORDENING RECHTSPOSITIE RAADSLEDEN
(zoals laatst gewijzigd bij raadsbesluit van 13 februari 2014)
De raad van de gemeente Achtkarspelen;
Gelezen het initiatiefvoorstel van de raad van 27 maart 2008
gelet op de artikelen 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,
gelet op het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 8 vastgestelde maximum.
1.De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
2.Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
1.Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.
2.De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.
1.Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met
reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het
2.De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt uitbetaald op basis van de Regeling vergoeding
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
1.De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die
in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen
voor rekening van de gemeente.
2.Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of
namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag
in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten
komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de
Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling
1.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet
op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt
kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende
2.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet
op de Loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt
kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de
3.Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de
wettelijke levensloopregeling.
4.Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige
1.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet
op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt
kan op aanvraag deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de
Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding
dan wel de vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in
2.Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige
Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid
Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
1.In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na
toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het
uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding
voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de
gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
2.In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en
onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit
ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap
meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid
ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van
Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad
1.Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken
het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag
van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de
2.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding,
Artikel 13a Ziektekostenvoorziening
1.De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van
het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt €175,- per jaar
2.In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest
ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal
dagen dat hij in het jaar raadslid is geweest.
3.De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschied in maandelijkse
Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
1.De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie
ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en
bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van
artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die
2.De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze
verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van
een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens
Artikel 13c Toelage leden vertrouwenscommissie
Een lid van de raad dat lid is van de vertrouwenscommissie, bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Gemeentewet ontvangt voor de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten per jaar een toelage tot ten hoogste 5% van de vergoeding voor de werkzaamheden op jaarbasis.
Hoofdstuk III De procedure van declaratie
Artikel 14 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door betaling uit eigen middelen.
Artikel 15 Declaratie van vooruit betaalde kosten
1.Voor de vergoeding van de kosten, wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan
het model door het college is vastgesteld.
2.Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid dient het
declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of
een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.