Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsprotocol sociale zekerheid 2014 gemeente Nuenen c.a. en Son en Breugel |
Citeertitel | Handhavingsprotocol sociale zekerheid 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Handhavingsprotocol sociale zekerheid 2014 |
Geen
Wet Werk en Bijstand
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-07-2017 | Nieuwe regeling | 17-12-2013 Rond de Linde, 20-02-2014 | Onbekend |
Voor u ligt het Handhavingsprotocol sociale zekerheid 2014. Voor het opstellen van dit protocol is mede gebruik gemaakt van de ‘’Werkwijzer Handhaving rechtmatigheid en arbeidsverlichting (maart 2013)’’ van Divosa.
Uitgangspunt van de gemeenten Son en Breugel en Nuenen is dat we zoveel mogelijk mensen actief laten deelnemen aan de samenleving. Het liefst via betaald werk, maar als dat niet lukt met andere werkzaamheden of maatschappelijke activiteiten. Inwoners die nog niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien, kunnen een beroep doen op een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De sociale zekerheid heeft draagvlak in de samenleving nodig en het moet juist in tijden van financiële crisis betaalbaar blijven. Ons sociale stelsel is gebaseerd op vertrouwen. Handhaven versterkt de onderlinge vertrouwensrelatie van klant en klantmanager als wederzijdse verplichtingen helder zijn. En het helpt klanten om zich aan de regels te houden.
Binnen de WWB en aanverwante regelingen staan twee verplichtingen centraal: de inlichtingenverplichting en de verplichting om mee te werken aan re-integratie en aan het aanvaarden van werk. De inlichtingenverplichting is de verplichting om het college alle feiten en omstandigheden mede te delen die van invloed kunnen zijn op het recht op of op de hoogte van de uitkering. De activiteiten die wij ondernemen om de naleving van deze verplichtingen te bevorderen of af te dwingen vallen onder de noemer handhaving.
Handhaving is meer dan het uitvoeren van fraudeonderzoeken. Een effectief handhavingsbeleid is een samenspel van preventieve en repressieve activiteiten. Hierbij moet worden gedacht aan communicatie, een optimale dienstverlening aan de klant, bevordering van fraudealertheid van medewerkers met klantcontacten, sanctionering bij het niet nakomen van (arbeids)verplichtingen en de terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand. Hieruit vloeit voort dat handhaving niet op zichzelf mag staan. Handhaving is een vanzelfsprekend onderdeel van, en stevig verankerd in, de totale dienstverlening van onze organisaties.
Het doel van Hoogwaardig Handhaven is dat klanten zich bewuster worden van de regels rond de uitkering en deze meer uit zichzelf naleven. De kans dat mensen zich spontaan aan wet en regels houden is namelijk groter als zij:
De activiteiten die we ondernemen om dit doel te bereiken zijn onder te brengen in de elementen in de zogenaamde cirkel van naleving.
Hoofdstuk 2 Cirkel van naleving
De dienstverlening van de gemeenten Son en Breugel en Nuenen is erop gericht om klanten te begeleiden naar werk. Klanten krijgen onder voorwaarden een re-integratie- of participatieaanbod (scholing, gesubsidieerd werk, tijdelijk of deeltijdwerk, sociale activering, tegenprestatie naar vermogen) naast de uitkering. Klanten zijn verplicht om te solliciteren naar alle soorten van algemeen geaccepteerd werk. Ze kunnen geen eisen stellen aan salarisniveau, opleidingsniveau of vereiste ervaring. En ze moeten ook tijdelijk werk, deeltijdwerk en flexibel werk via een uitzendbureau aanvaarden. Wie aan het werk is, heeft minder gelegenheid tot frauderen met een uitkering. Re-integratie is daarmee ook een belangrijk handhavingsinstrument.
Door handhaving integraal te verbinden aan re-integratie ontstaat een sluitende aanpak, ook wel de cirkel van naleving genoemd. De cirkel van naleving is in wezen het model van methodisch werken op het terrein van handhaving. De kern daarvan is dat het effectiever is aan te zetten tot wenselijk gedrag (zoeken naar werk) dan fraude te bestraffen. De cirkel van naleving verbindt zo rechtmatigheid met doelmatigheid.
Handhaven is zo de hoeksteen van de uitvoering en niet het sluitstuk. Alle elementen van de cirkel van naleving stimuleren klanten om de verplichtingen van de bijstand na te leven en dragen zo bij aan de doelmatigheid van re-integratie en participatie. Van vroegtijdig informeren, zo goed mogelijk uitvoeren van de dienstverlening en controleren op maat tot het eventuele daadwerkelijk sanctioneren:
Hoofdstuk 3 Elementen uit de cirkel van naleving
Om de WWB goed te kunnen uitvoeren en klanten snel aan werk te helpen, begint de uitvoering al voordat iemand een uitkering aanvraagt. Als potentiële klanten een goed beeld hebben van het sociale stelsel en de plichten van een uitkering, kunnen ze beter beoordelen of ze daar een beroep op mogen doen. Dat voorkomt dat ze ten onrechte bijstand aanvragen. Als een klant zich meldt bij de gemeente is de eerste stap de screening.
Die bestaat uit de aanmelding en intake van klanten en heeft tot doel om:
Bij een klant die voorheen in het buitenland woonde, is het van belang om buitenlandse reisdocumenten op te vragen. Bijvoorbeeld bij een vakantieverblijf in het land van herkomst is te achterhalen op het reisdocument hoe lang de klant in buitenland verbleef. Tevens is het van belang om goed door te vragen naar vermogen in het buitenland en daarbij concreet te benoemen wat er onder vermogen verstaat wordt, bijvoorbeeld woningbezit.
3.3 Voorbereiding van de aanvraag
Zorg dat er zoveel mogelijk relevante gegevens over de klant paraat zijn. Op die manier laat je zien dat de gemeente goed geïnformeerd is en dus snel misbruik kan ontdekken. Een gemeente mag bij de overheid bekende gegevens niet opnieuw aan de klant vragen, dat is bepaald in de Wet eenmalige gegevens uitvraag (WEU). Bij de overheid bekende gegevens moet je zelf vooraf bijeenbrengen in het administratief onderzoek. Het resultaat van dit onderzoek bepaalt de houding in het gesprek met de klant.
In het gesprek wordt de klant duidelijk gemaakt:
Dat er bij klanten op grond van de WWB (momenteel jonger dan 27 jaar) sprake is van een zogenaamde zoekperiode. Tijdens deze zoekperiode moet de klant aantonen aan de hand van bewijsstukken dat hij alles in het werk gezet heeft om aan het werk te komen. Hierbij is het uitgangspunt dat de klant zoekt naar (tijdelijk) algemeen geaccepteerd werk. Op individuele basis kan er bij een klant afgezien worden van het opleggen van een zoekperiode als bij voorbaat medisch aantoonbaar is dat hij niet in staat is om werk te zoeken/te werken.
Laat de aanvrager een verklaring over de inlichtingenplicht ondertekenen (die is onderdeel van de aanvraag). Benadruk dat informatie achterhouden of onjuiste gegevens verstrekken fraude is. En leg uit wat fraude betekent voor de uitkering; een boetetraject en terugvordering van ten onrechte verstrekte uitkering.
Vergelijk de klantgegevens die al bekend zijn met de gegevens die de klant zelf in het intakegesprek meldde. Als het gegevensvergelijk of het intakegesprek vraagtekens oproepen over de rechtmatigheid, voert de klantmanager een nader onderzoek uit. Neem bij twijfel contact op met de juridisch kwaliteitsmedewerker en zonodig met de sociale recherche om de aanvraag te bespreken.
Controleer eventueel de leefsituatie van een klant door een huisbezoek aan de hand van het protocol huisbezoek (zie bijlage 1). Door een wetswijziging mag dat sinds 1 januari 2013 ook zonder concreet vermoeden van fraude. Als een klant niet meewerkt aan een huisbezoek heeft dat gevolgen voor de uitkering.
De bevindingen van de intake worden geanalyseerd en vastgelegd in een rapportage over de klant. De rapportage onderbouwt de beslissing over de rechtmatigheid van de aanvraag en over de doelmatigheid van een uitkering. Eventuele vermoedens of geconstateerde signalen van fraude worden ook beschreven en betrokken bij de afweging voor toekenning of afwijzing van de aanvraag. Soms geven die signalen aanleiding tot een vervolgonderzoek door de sociale recherche.
3.7 Besluit over de toe- of afwijzing van een bijstandsaanvraag
Toewijzing of afwijzing wordt aan de aanvrager meegedeeld in een schriftelijke beschikking. Die beschikking is de basis voor het plan van aanpak of re-integratieplan. Stuur de beschikking binnen de gestelde wettelijke termijn aan de aanvrager. Maak bij een toewijzing in de beschikking duidelijk welke verplichtingen aan de uitkering zijn verbonden. Leg bij een afwijzing uit dat de klant er bezwaar tegen kan maken.
Een sociale dienst heeft tijdens een uitkeringstraject regelmatig contact met de klant. Hoe vaak hangt af van het type klant en het risicoprofiel (zie pagina 7 onderdeel DPS) opgenomen in het heronderzoeksplan. Afhankelijk van dat risicoprofiel is een heronderzoek meer of minder urgent. Bij beëindiging van de uitkering aan een klant is er standaard een afsluitend onderzoek.
Bij beëindiging van de uitkering gaat de gemeente na of er nog wederzijdse verplichtingen zijn (zoals een restschuld van de klant of nog door de gemeente uit te betalen vakantiegeld) en neemt een beslissing over de afhandeling daarvan. Bepaal dan hoe je die binnen afzienbare termijn kunt terugvorderen.
3.10 Terugvorderen en invorderen en opleggen boete
Op 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet) van kracht geworden. Die wet bepaalt dat frauderende klanten de ten onrechte verkregen uitkering altijd moeten terugbetalen, plus 100% aan boete. Bij opnieuw frauderen wordt de boete zelfs 150 procent. De gemeente Son en Breugel en Nuenen maken gebruik van de termijn van orde als een klant de eerste keer zonder tegenbericht niet verschijnen op een oproep.
Klanten kunnen door de terugvordering en de oplegging van een boete ernstige financiële problemen krijgen. Dit kan hun re-integratie in de weg staan. Het is dus erg belangrijk om te zorgen dat de klanten zich aan de regels houden en niet te maken krijgen met terugbetalingen en boetes. Probeer de aflossing zo in te richten dat de klant zijn werk behoudt. Bij niet-betalende (ex-)klanten past een strengere aanpak dan bij betalende.
Na het beëindigingsonderzoek is de cirkel van naleving rond. Het delen van kennis en ervaringen door de klantmanagers is daarbij van groot belang. Wanneer medewerkers vanuit alle disciplines met elkaar van gedachten wisselen over de manier van werken, zijn we beter in staat om de dienstverlening van de klantmanagers te verbeteren op kwaliteit en resultaat. Optimale dienstverlening – waar handhaving een belangrijk onderdeel van vormt – draagt bij aan het streven om klanten structureel aan het werk te helpen en fraude zoveel mogelijk te voorkomen.
De gemeenten Son en Breugel en Nuenen maken gebruik van de zogenaamde DPS-matrix. Aan de hand van een matrix waarbij de klantmanager aan de hand van ‘kans – en risicovragen’ een risicoanalyse van de klant maakt. Deze analyse geeft het desbetreffende klantenprofiel inzicht in de kansen op werk en de risico’s op fraude. DPS staat voor diagnosticeren, plannen en sturen.
De DPS-matrix bestaat uit vier klantprofielen en een B+ en een D+ klantenprofiel. Er wordt vastgesteld welke omstandigheden (indicatoren) bepalend zijn voor welk profiel.
Naast de gebruikelijke A, B, C en D profielen komen er ook 2 extra profielen bij, te weten een B+ en een D+ profiel. Dit betreft profielen waarbij de kans op uitstroom in eerste instantie laag geschat wordt, maar wanneer een aantal beïnvloedbare factoren positief veranderen, de kans op uitstroom hoog wordt. Voorbeelden: leeftijd en gezondheid zijn niet beïnvloedbaar. Het hebben van een diploma of het beheersen van de Nederlandse taal is wel beïnvloedbaar. Hierdoor krijgt de klantmager door de profielverdeling meer inzicht op welke klantgroep inzet gepleegd moet worden om de uitstroom te verhogen.
De klantmanager beantwoordt de ‘kans- en risicovragen’ met een simpel ja of nee. De matrix laat zien in welke categorie de klant valt. De categorie geeft een eerste indicatie van het in te zetten traject:
scoort een klant bijvoorbeeld hoog op zowel uitstroom als regelovertreding (profiel C), dan zal het plan zich richten op begeleiding naar werk. Het omgekeerde geldt voor klanten in profiel D. Zij hebben weinig kans snel uit de uitkering te raken en grote kans op regelovertreding. Een groep die je als klantmanager nauwlettend in de gaten moet houden en bij wie het plan zich zal richten op participatie en zorg in plaats van werk.
4.2.De drie fasen van de DPS-matrix:
De diagnose is afhankelijk van de omstandigheden van een gemeente. Naast externe omstandigheden zijn natuurlijk de persoonlijke omstandigheden van belang. Deze worden door de klantmanager in de matrix gezet na de persoonlijke intake met de klant.
Nadat je een goede diagnose hebt gesteld, is het maken van een goed plan een stuk eenvoudiger. Want doordat de matrix rekening houdt met specifieke omstandigheden, kun je een plan op maat maken. Je vergroot de kans dat inspanningen tot het beoogde resultaat leiden. In de aandacht voor diagnose en plan, zie je het grote voordeel van de DPS-methode terug: het richt zich naast rechtmatigheid ook op doelmatigheid, oftewel het verkrijgen van maximaal resultaat met zo min mogelijk middelen.
Bij het vullen van de matrix vragen we informatie op bij de klant. Het spreekt voor zich dat de klant maar ook de gemeente, er enorm mee geholpen zijn als die informatie automatisch in de matrix wordt opgenomen door koppelingen met andere organisaties waaronder het inlichtingenbureau.
De matrix geeft inzicht in de workload waardoor leidinggevenden sneller kunnen bijsturen waar nodig. Bovendien leent de matrix zich prima voor het uitvoeren van metingen waarmee interne controleurs en accountants voorzien worden van ‘verantwoordingsinformatie’.
De intake en de diagnose van de klant aan de hand van de DPS-matrix zorgen voor een gefundeerd beeld van de mogelijkheden van de klant. Dit wordt vertaald in een plan van aanpak waarbij de inspanningsverplichtingen van klant en gemeente worden beschreven. Afhankelijk van de uitstroommogelijkheden van de klant kan een re-integratieplan of een participatieplan opgesteld worden. Dit kan een afzonderlijk plan van aanpak zijn, of onderdeel uitmaken van een beschikking van een aanvraag of van een heronderzoek. Doel van een plan van aanpak is dat voor iedere klant het duidelijk moet zijn wat van hem verwacht wordt op het gebied van re-integratie of sociale activering en eventueel een te leveren tegenprestatie naar vermogen.
Waarbij de volgende aandachtspunten van belang zijn:
Bij klanten met weinig afstand tot de arbeidsmarkt richt de gemeente zich op het snel (weer) vinden van werk. Klanten moeten zelf alles in het werk stellen om aan het werk te komen. Al het beschikbare, normale werk geldt als passend. Verplicht de klant ook tijdelijk of parttime werk te accepteren. De klant kan ook geen eisen stellen aan de baan of aan het loon, of het opleidingsniveau van de functie.
Vertel wat de mogelijkheden van re-integratie en participatie zijn. Vraag naar de wensen van de klant, maar maak ook duidelijk dat de gemeente uiteindelijk bepaalt wat er qua ondersteuning en budget mogelijk is. Kies samen met de klant acties om succesvol te kunnen re-integreren op de arbeidsmarkt of te participeren in de samenleving.
Geef dat plan bij voorkeur de vorm van een contract dat de gemeente en de klant ondertekenen. Hiermee benadruk je, als gemeente, dat beide partijen verplichtingen aan elkaar aangaan. Zorg ervoor dat je je aan de gemaakte afspraken houdt, dan zal de klant ook geneigd zijn dat te doen. Indien er bij een klant (tijdelijk) afgezien wordt van arbeidsinschakeling wordt dit aan hem bij beschikking medegedeeld. Bij een volgend heronderzoek wordt zijn situatie opnieuw bekeken.
Vertel de klant dat het schenden van gemaakte afspraken gevolgen voor de uitkering heeft. Dreig niet alleen met sancties, maar voer ze ook uit. Door grenzen te stellen maak je duidelijk dat de afspraken niet vrijblijvend zijn. Vraag ook niet het onmogelijke van de klant. Door onvoorziene omstandigheden is het soms nodig om de contractafspraken tussentijds bij te stellen.
Voor sommige klanten is re-integratie nog niet mogelijk. In dat geval zetten gemeenten sociale activering in om het uiteindelijke doel, het aanvaarden van werk, dichterbij te brengen. Sociale activering houdt in dat de klant maatschappelijk nuttige activiteiten verricht, om deel te nemen aan de samenleving, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk.
Waarbij de volgende aandachtspunten van belang zijn:
Sommige klanten kampen met meerdere psychische, fysieke en sociale problemen, zoals een lage opleiding of schooluitval, gezondheidsproblemen, schulden, verslaving of opvoedproblemen. Ze hebben behoefte aan een integrale aanpak. Dat is een combinatie van ondersteuning bij de zorg- en welzijnsbehoefte en een inkomensvoorziening in de vorm van een bijstandsuitkering.
PROTOCOL HUISBEZOEK WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE NUENEN C.A. EN SON EN BREUGEL
Het protocol behandelt de algemene, verplichte werkwijze voor huisbezoeken die door medewerkers van de afdelingen Sociale Zaken van de gemeenten Nuenen en Son en Breugel worden afgelegd in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB) met het oog op dienstverlening, verificatie (bij aanvraag) of controle van het recht op uitkering. Het gaat hierbij om huisbezoeken met een bestuursrechtelijk karakter.
Bij het verrichten van een huisbezoek is het belangrijk dat er een goede voorbereiding en een plan van aanpak is. Ook de nodige actuele wetskennis is hiervoor noodzakelijk. Uit de praktijk blijkt het dat voor het succesvol afleggen van een huisbezoek de nodige deskundigheid en ervaring vereist is.
Dit protocol is opgesteld om zaken aan de orde te stellen die samenhangen met het uitvoeren van een huisbezoek. In verband met de praktische invulling en uitvoering van een huisbezoek en de bijbehorende formulieren wordt verwezen naar de werkinstructie huisbezoeken gemeente Nuenen en Son en Breugel (zie onderdeel 4 op pagina 17).
2.1 HUISBEZOEK IN KADER VAN DIENSTVERLENING
Er zijn huisbezoeken in het kader van de dienstverlening. Hierbij kan gedacht worden aan huisbezoeken bij de burger die door fysieke- of gezondheidsproblemen niet de mogelijkheid heeft om de gemeente te bezoeken. In dergelijke gevallen zal het huisbezoek niet het doel hebben om een leefsituatie te verifiëren of op fraude te controleren.
De Algemene wet op het binnentreden (AWBI) is wel van toepassing, waardoor legitimatie en toestemming voorafgaand aan het betreden van de woning een vereiste is.
Het huisbezoek in het kader van dienstverlening zal niet nader toegelicht worden in dit protocol.
2.2 HUISBEZOEK BIJ VERMOEDEN VAN FRAUDE
Indien er een redelijk vermoeden van fraude is ontstaan geeft art. 53a van de WWB de mogelijkheid om de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen m.b.t. zijn woon- en leefsituatie te controleren d.m.v. een huisbezoek.
De belanghebbende heeft volgens art. 17 lid 2 van de WWB een “meewerkplicht”.
Het niet meewerken aan een huisbezoek bij een redelijk vermoeden van fraude leidt tot het afwijzen van een aanvraag WWB of het intrekken van het recht op bijstand.
2.3 HUISBEZOEK TER VERIFICATIE VAN DE RECHTMATIGHEID UITKERING
De “Wet Huisbezoeken” richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden van fraude aanwezig is.
De “Wet Huisbezoeken” geeft gemeenten in dat geval meer mogelijkheden doordat er gevolgen zijn voor de uitkering als door weigering van huisbezoek de leefsituatie van belanghebbende en daarmee de rechtmatigheid van de verstrekking van een uitkering of de hoogte daarvan niet vast te stellen is.
Artikel 53a lid 2 van de WWB geeft het college de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat:
• hij/zij alleenstaande (ouder) is;
• hij/zij feitelijk verblijft op het aangegeven adres;
• hij/zij de kosten niet kan delen met een ander.
Het college kan daarbij aanbieden dit te doen d.m.v. een huisbezoek.
Het gaat om de wetten uit het sociale domein, waarbij de woonsituatie en leefvorm (hierna gezamenlijk leefsituatie te noemen) relevant is voor het recht op uitkering/toeslag of op de hoogte van de uitkering/toeslag.
Het afleggen van een huisbezoek wordt aangemerkt als een ingrijpende inbreuk op de privacy van de belanghebbende.
In verdragen en verschillende wetten zijn daarom diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de belanghebbende.
Dit betreft onder andere: het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), de Grondwet, en de Algemene wet op het Binnentreden, de Algemene wet bestuursrecht en Jurisprudentie over het middel “huisbezoek”.
Uit vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) blijkt dat een huisbezoek ter vaststelling of er recht op uitkering bestaat een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10 lid 1 van de Grondwet.
Indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk echter gerechtvaardigd zijn.
Voorwaarde is onder meer wel dat er een legitiem doel (EVRM) gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering/toeslag noodzakelijk is.
Artikel 53a van de WWB bepaalt dat het college bevoegd is om onderzoek in te stellen naar de door de belanghebbende overgelegde gegevens en/of inlichtingen.
Op grond van artikel 17, lid 2, van de WWB is de belanghebbende de verplichting opgelegd desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijze nodig is voor de uitvoering van de WWB.
De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit spelen een belangrijke rol in de bescherming van de privacy van de burger.
Volledigheidshalve wordt vermeld dat de belanghebbende zelf bepaalt of deze medewerking verleent aan het huisbezoek en dus toestemming geeft om zijn woning binnen te treden.
De belanghebbende blijft het recht behouden om toegang tot zijn woning te weigeren.
De weigering kan wel nadelige consequenties hebben voor het recht op uitkering van de belanghebbende.
De Algemene Wet op het Binnentreden schrijft voor dat voldaan moet worden aan de legitimatieplicht en dat het binnentreden van een woning toegestaan is in aanwezigheid en met toestemming van de bewoner op basis van volledige informatie.
Als het beoogde doel door inzet van een ander middel dat minder ingrijpend is, gerealiseerd kan worden dient voor dat middel gekozen te worden.
De gemeente verifieert altijd eerst de verstrekte inlichtingen aan de hand van de voor haar beschikbare authentieke bronbestanden.
Zoals gezegd heeft belanghebbende het recht huisbezoek te weigeren. Indien er geen sprake is van een vermoeden van fraude heeft de belanghebbende ook het recht om het verifiëren van de verstrekte inlichtingen door middel van een minder ingrijpend middel te laten plaatsvinden.
Belanghebbende dient dan zijn leefsituatie op een andere wijze dan door huisbezoek aan te tonen.
3.2 PROPORTIONALITEITSBEGINSEL
Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen.
Het ingezette middel en met name de wijze waarop moet in verhouding staan tot het beoogde doel (= het verkrijgen van volledige en de juiste informatie om het recht op bijstand vast te stellen).
Informed consent wil zeggen dat de toestemming tot binnentreden van belanghebbende berust op volledige en juiste informatie over reden en doel van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering.
Onder volledige informatie wordt verstaan:
Over de vraag of de belanghebbende al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan.
De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning nadat de belanghebbende volledig is geïnformeerd, ligt bij de gemeente.
Om deze reden is het aan te bevelen om belanghebbende een schriftelijke “informed consent” te laten ondertekenen.
3.4 AANBOD VAN EEN HUISBEZOEK TER VERIFICATIE
Het verifiëren van de leefsituatie kan onder meer via een huisbezoek.
Door het huisbezoek is het mogelijk voor gemeenten om de leefsituatie “achter de voordeur” vast te stellen.
De “Wet Huisbezoeken” heeft betrekking op de volgende situaties:
Wanneer de gemeente na administratieve verificatie vaststelt dat de verstrekte gegevens kloppen, maar onvoldoende duidelijkheid geven over de leefsituatie kan zij het aanbod doen om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek. Dit aanbod gebeurt voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreding van de woning.
Het aanbod om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek wordt in het algemeen gedaan bij de voordeur, maar kan ook gedaan worden ten kantore van de gemeente.
Tevens deelt de gemeente mee wat hierboven bij informed consent al is beschreven.
De bewijsplicht dat dit zorgvuldig is gebeurd ligt bij de gemeente.
3.5 AFZIEN VAN HUISBEZOEK I.V.M. DRINGENDE REDENEN C.Q. BELANGENAFWEGING.
Het kan zich voordoen dat de belanghebbende te kennen geeft een zeer dringende reden te hebben voor de weigering van het huisbezoek of voor de weigering tijdens het huisbezoek om bepaalde zaken te laten zien.
Er kan sprake zijn van zeer dringende redenen om de onmiddellijke uitvoering van een huisbezoek te weigeren.
Hiervan zal, gezien de gebruikte beoordelingsnorm “ zeer dringende redenen” slechts zeer zelden sprake van kunnen zijn.
Als voorbeeld zou kunnen gelden een afspraak van belanghebbende bij de dokter/met het ziekenhuis.
Indien belanghebbende zich hierop beroept is het aan te bevelen om deze afspraak in diens bijzijn direct telefonisch te checken of de belanghebbende dit te laten tonen d.m.v. een afsprakenlijst.
Natuurlijk kan de bewoner zijn eenmaal gegeven toestemming op elk moment intrekken. Vanaf dat moment bevindt men zich zonder toestemming van de bewoner in de woning en zal men de woning dienen te verlaten.
Wordt dit niet gedaan dan vertoeft men wederrechtelijk in de woning en pleegt men een ambtsmisdrijf (ambtelijke huisvredebreuk) in de zin van artikel 370 Wetboek van Strafrecht.
Om schending aan besluitvorming ten grondslag te kunnen leggen moet de gemeente aannemelijk maken, dat betrokkene zijn eenmaal gegeven toestemming heeft ingetrokken.
De belanghebbende dient duidelijk te zijn gemaakt dat weigering om medewerking te verlenen aan voortzetting van het huisbezoek gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wel op de hoogte van de bijstand.
Als een uitkeringsgerechtigde of de aanvrager van een uitkering niet meewerkt aan een huisbezoek heeft dit gevolgen voor de uitkering of toeslag.
De “Wet Huisbezoeken” regelt de rechtsgevolgen van het weigeren van een huisbezoek ter verificatie.
Wanneer iemand een huisbezoek ter verificatie van de verstrekte inlichtingen weigert en niet op andere wijze zijn leefsituatie aantoont zijn de gevolgen:
Eerder is vermeld dat de rechtsgevolgen van het weigeren mee te werken aan een huisbezoek na een vermoeden van fraude (ter controle) het afwijzen van een bijstandsaanvraag dan wel het intrekken van de bijstand tot gevolg kan hebben.
In deze werkinstructie wordt stap voor stap behandeld hoe op een goede manier een huisbezoek kan worden afgelegd.
Alvorens er een huisbezoek zal worden uitgevoerd is het essentieel dat er actuele informatie wordt ingewonnen en controle plaatsvindt van reeds voorradige informatie.
Verder is het noodzakelijk dat u van te voren weet naar wat voor een pand u gaat. Het is handig om van te voren te weten of het een flat/vrijstaande woning/kamerverhuur pand betreft. Zo kunt u op voorhand rekening houden met aanwezige extra etages, kelders of bergruimten.
Ook het gebruik van luchtfoto’s (GIS) en kaarten; (bv Google Earth) / kaarten sector Ruimten van de gemeente, kunnen in sommige situaties een goed beeld geven of er nog andere ruimten aanwezig zijn die onderdeel zijn van de woning.
Een goede voorbereiding begint bij bronnenonderzoek. Hierbij worden verschillende bronnen geraadpleegd en daaruit verkregen informatie gevalideerd.
In ieder geval dient als basis nader te worden onderzocht:
Het dossieronderzoek is een essentieel onderdeel in het onderzoek naar de woonsituatie van de betrokkene(n). Uit de praktijk blijkt dat in dossiers stukken zijn opgeslagen waarvan de inhoud niet altijd de nodige aandacht heeft gekregen en die bij nadere bestudering duidelijke fraudesignalen laten zien. Mede daarom is een goede verslaglegging van de waargenomen fraudesignalen van groot belang. De informatie die tijdens het dossieronderzoek wordt verzameld, kan de effectiviteit van het huisbezoek vergroten doordat er doelgerichter gewerkt kan worden.
Bij het raadplegen van het uitkeringsdossier dient men te letten op het volgende:
De gemeentelijke basisadministratie (GBA):
Uit het GBA is onder andere de navolgende informatie belangrijk:
De Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW):
Bij de RDW kan men onder andere inzicht krijgen in:
Hierbij moet worden gedacht aan:
De basis van de inlichtingenplicht en gegevensuitwisseling is gelegd in de artikelen 63 en 64 van de Wet Werk en Bijstand.
Bovenstaande bronnen (a t/m f) dienen doelmatig te worden geraadpleegd.
Het uitnodigen van betrokkene(n) (stap 2)
Uitnodigingsbrief versturen aan de betrokkene(n) om op de afdeling Sociale Zaken te verschijnen voor het verstrekken van inlichtingen.
a) Onderwerp: de toewijzing dan wel de voortzetting van de uitkering (niet vermelden dat het de bedoeling is om in de tijd van de afspraak een huisbezoek uit te voeren).
b) Aangeven hoelang het onderzoek ongeveer kan gaan duren.
c) Verzoeken tot het meebrengen noodzakelijke bescheiden.
Stap 2 kan ook worden overgeslagen en men kan direct op huisbezoek gaan.
Uitvoeringsafspraken en informeren (stap 3)
Maak tijdig een afspraak met een andere collega over de geplande datum en tijdstip van het huisbezoek. Maak van te voren duidelijke afspraken wie het woord voert en wie noteert.
Melden van het huisbezoek (stap 4)
Zorg dat bekend is bij een collega dat u op huisbezoek bent. Geef o.a. door:
4.2 UITVOERING VAN HET HUISBEZOEK
Houd bij de uitvoering van het huisbezoek rekening met de volgende aandachtspunten:
Bij het vermoeden dat 2 betrokkenen, die op afzonderlijke adressen staan beschreven, een gezamenlijke huishouding voeren, verdient het de aanbeveling om op beiden adressen gelijktijdig een huisbezoek te verrichten. Dit kan ook indien 1 van de partijen geen betrokkene is. Echter mocht de niet-betrokkene geen medewerking verlenen, dan kunnen daar geen consequenties aan verbonden worden;
Daadwerkelijke uitvoering van het huisbezoek:
Geen signalen van onrechtmatig gebruik/misbruik van de bijstandsuitkering:
Vraag toestemming om de woning te betreden en deel de betrokkene mede dat het weigeren van medewerking aan het huisbezoek geen consequenties kan hebben voor de aanvraag om bijstand/lopende uitkering. Verzoek de betrokkene het formulier “huisbezoek gemeente Nuenen / Son en Breugel” te lezen en voor akkoord te ondertekenen.
Wel signalen van onrechtmatig gebruik/misbruik van de bijstandsuitkering:
Vraag toestemming om de woning te betreden en deel de betrokkene(n) mede dat het weigeren van medewerking aan het huisbezoek consequenties kan hebben voor de aanvraag om bijstand/lopende uitkering. Verzoek de betrokkene(n) het formulier “huisbezoek gemeente Nuenen / Son en Breugel” te lezen en voor akkoord te ondertekenen;
Bij aantreffen van kleding / schoenen is het afhankelijk van de persoon (man/vrouw) en de norm van de uitkering waar u in het bijzonder op moet letten. Denk aan maten, dames of heren en jaargetijde. Is het winter en wordt door de alleenstaande vrouwelijke betrokkene verklaard dat op dit moment een vriend voor een weekend logeert en de kast hangt vol met heren zomerkleding dan geeft dat te denken;
Vraag naar de bank- en/of giroafschriften. Loop mee naar de lade of kast waaruit deze bescheiden worden gehaald. Kijk of er nog meerdere rekeningen zijn dan die bij de dienst bekend zijn;Vraag naar verzekeringspolissen e.d. Kijk op wiens naam deze staan geregistreerd en vanaf welke datum. Indien er sprake is van kamerbewoning of kostgangerschap let dan op of de administratieve gegevens afzonderlijk van de andere bewoner worden bewaard;
Tot slot het volgende: de betrokkene(n)/bewoner(s) bepalen de huisregels tijdens het huisbezoek, maar de handhaver/ambtenaar bepaalt de wijze waarop het huisbezoek wordt uitgevoerd. Dit in overeenstemming met de daarvoor geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen.
4.3 AFSLUITING VAN HET HUISBEZOEK
Nadat u het huisbezoek heeft gedaan, kunnen er zich drie mogelijkheden voordoen:
Mogelijkheid 1: Van fraude is geen sprake:
Aan de betrokkene kan de mededeling worden gedaan dat de zaak in orde is bevonden en dat het advies gegeven zal worden om geen nader onderzoek in te stellen.
Mogelijkheid 2: Niet voldoende bewijs voor fraude:
Er bestaat een vermoeden van fraude. De betrokkene ontkent te frauderen. Betrokkene wordt voorgelicht wat de mogelijkheden van de afdeling zijn. Indien nodig kan betrokkene nader worden onderzocht, waardoor betrokkene(n) bijvoorbeeld later gecontroleerd kan worden.
Mogelijkheid 3: Er is voldoende bewijs om fraude aan te tonen:
Betrokkene(n) worden uitgenodigd, op de zelfde dag van het huisbezoek, bij de afdeling sociale zaken i.v.m. met het opnemen van een verklaring waarin betrokkene(n) wordt geconfronteerd met de bevindingen van het huisbezoek. Mochten er nog onduidelijkheden in de situatie zijn, vraag dan door. Neem geen genoegen met ontwijkende of vage antwoorden.
Wijs de betrokkene(n) erop dat het recht dan niet vastgesteld kan worden. Wanneer de uitkering beëindigd zal worden gaat de normale procedure in werking en zal aan betrokkene(n) een beschikking moeten worden toegezonden.
4.4RAPPORTEREN VAN HET HUISBEZOEK
Bij terugkomst van het huisbezoek worden de bevindingen weergegeven in een “verslag huisbezoek”. De situatie zit dan namelijk nog goed in het geheugen.
In het verslag huisbezoek dient het navolgende weer gegeven te worden:
De bevindingen dienen zo volledig mogelijk te worden verwoord, waarbij details vaak van belang blijken te zijn. Het is hierbij van belang om dit weer te geven in redenen van wetenschap. Die zijn : Ik zag, ik hoorde, ik voelde, ik rook etc.
In het “verslag huisbezoek” dienen alleen feiten en omstandigheden te worden vermeld die relevant ten behoeve van het recht op uitkering zijn. Doe dit objectief. Schrijf geen vermoedens op.
Een handig hulpmiddel bij het opmaken van het rapport is gebruikmaking
van de 7 gouden W’s. Te weten:
Het “verslag huisbezoek” wordt gebruikt voor verschillende doeleinden. Bijvoorbeeld om de uitkering te beëindigen of de norm te wijzigen.
Ook het bedrag van de terugvordering kan daarop mede worden gebaseerd. Verder dient het de toets van kritiek bij een mogelijke bezwaar- en
beroepsprocedure te kunnen doorstaan. Ook kan het rapport de basis zijn van een in te stellen bestuursrechtelijk of strafrechtelijk onderzoek.
4.5 VEILIGHEID TIJDENS HET HUISBEZOEK
Bij de uitoefening van het huisbezoek staat de veiligheid van de medewerkers altijd voorop. Het uitgangspunt, dat bij conflictsituaties de inzet van communicatieve vaardigheden de situatie moet normaliseren, geldt ook bij het verrichten van een huisbezoek. Is het duidelijk dat een poging daartoe niet lukt, dan zal men de woning zo spoedig mogelijk dienen te verlaten in verband met de eigen veiligheid.
Zo mogelijk wordt de betrokkene(n) in zo’n situatie medegedeeld dat het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld met de daarbij behorende consequenties.
Eerder zijn in de tekst al een aantal veiligheidsaspecten aan de orde gekomen. Hieronder worden deze, aangevuld met nog enige andere aspecten, nog eens op een rijtje gezet.
Zorg dat u ten alle tijden een veilige afstand bewaart ten opzichte van de betrokkene(n)/bewoner(s). Kies uw plaats in de ruimte zorgvuldig. Denk hierbij aan een V vorm waarin u staat met uw collega en de betrokkene(n)/bewoner(s) of mogelijk een voorwerp/meubel tussen jou en de betrokkene(n)/bewoner(s) hebt staan. Dit is zeker vereist wanneer een betrokkene(n)/bewoner(s) zich agressief opstelt. Blijf steeds goed om u heen kijken. Let daarbij vooral op voorwerpen die eventueel als wapen tegen u gebruikt kunnen worden (mes, schaar, schroevendraaier, overig gereedschap). Wanneer er gevaarlijke voorwerpen in een ruimte zijn, zorg dan dat u deze afschermt van de betrokkene(n)/bewoner(s);
Mocht de betrokkene of een van zijn huisgenoten overgaan tot bedreiging met geweld of daadwerkelijk geweld gaan aanwenden doe dan altijd aangifte bij de politie. Handel verder zoals in het agressieprotocol van de gemeente Nuenen / Son en Breugel is voorgeschreven.
Tijdens een huisbezoek kunnen er noodsituaties ontstaan. Hierbij valt te denken aan een medische situatie (onwel worden van betrokkene(n)/bewoner(s) of een onveilige situatie voor uw eigen persoon.
Bij een onveilige noodsituatie is het noodzakelijk het pand direct te verlaten, maatregelen te nemen ter afwending hiervan en het in kennis stellen van de vereiste diensten.
Adres:________________________________________________________
Postcode: ____________te______________________________________
Gemeente:____________________________________________________
Datum huisbezoek: __- __ -__Tijdstip gesprek: __ : __uur tot __ : __uur
Achternaam: _________________________________________ man vrouw
Voorletter(s): _____________________ Geboortedatum: ____- ___ -____
Achternaam: _________________________________________ man vrouw
Voorletter(s): _____________________ Geboortedatum: ____- ___ -____
Huisbezoek ter controle (met redelijke grond)
Voorafgaand aan het verzoek tot binnentreden van mijn woning, heeft U zich gelegitimeerd met een door het college van B. en W. verstrekt legitimatiebewijs, waarop vermeld staat dat u medewerker bent van de gemeentelijke uitkeringsinstantie.
Voorafgaand aan het verzoek tot binnentreden van mijn woning ben ik geïnformeerd over het onderstaande:
U heeft mij meegedeeld dat u op basis van onderzoeksgegevens twijfel heeft over mijn opgegeven leefsituatie en mijn medewerking vraagt aan een huisbezoek en om deze reden verzoekt u mij dan ook toestemming te geven om mijn woning te betreden.
U heeft mij uitgelegd dat ik het recht heb om u de toegang tot mijn woning te weigeren.
U hebt mij ook meegedeeld dat bij weigering medewerking te verlenen aan dit huisbezoek, mijn bijstandsuitkering beëindigd wordt dan wel mijn aanvraag om bijstand afgewezen wordt.
Op basis van bovenstaande verleen ik wel/geen toestemming om mijn woning te betreden.
Reden van de weigering om medewerking te verlenen aan dit huisbezoek:
____________________________________________________________
____________________________________________________________
Huisbezoek ter controle (zonder redelijke grond)
Voorafgaand aan het verzoek tot binnentreden van mijn woning, heeft U zich gelegitimeerd met een door het college van B. en W. verstrekt legitimatiebewijs, waarop vermeld staat dat u medewerker bent van de gemeentelijke uitkeringsinstantie.
Voorafgaand aan het verzoek tot binnentreden van mijn woning ben ik geïnformeerd over het onderstaande:
U heeft mij het aanbod gedaan om d.m.v. een huisbezoek:
U heeft mij meegedeeld dat bij weigering medewerking te verlenen aan dit huisbezoek om mijn woonsituatie aan te tonen en ik niet met een ander middel mijn woonsituatie kan aantonen, het recht op bijstand opgeschort wordt en dat u mij in gelegenheid stelt om voor ____- ___ -___ (datum) aan te tonen dat ik mijn hoofdverblijf heb op het adres ______________________________
U heeft mij meegedeeld dat ik het recht heb om u de toegang tot mijn woning te weigeren. Na deze informatie verleen ik u wel/geen toestemming tot het betreden van mijn woning.
Reden van de weigering om medewerking te verlenen aan dit huisbezoek:
____________________________________________________________
____________________________________________________________
Handtekening belanghebbende: ___________________________________
Naam medewerker: ________________Naam medewerker: ___________
Handtekening: ____________________Handtekening:________________
Adres:________________________________________________________
Postcode: ____________ te______________________________________
Tevens waren in de woning aanwezig:
U heeft de hieronder genoemde ruimten in mijn woning betreden terwijl ik daarbij aanwezig was.
Voor het betreden van iedere afzonderlijke ruimte heeft U aan mij hiervoor toestemming gevraagd
Handtekening belanghebbende: ___________________________________
Naam medewerker: ________________Naam medewerker: ____________
Handtekening: _____________________Handtekening: ________________