Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Reusel-De Mierden

Beleidsregel collecteren, venten en standplaatsen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieReusel-De Mierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel collecteren, venten en standplaatsen 2014
CiteertitelBeleidsregel collecteren, venten en standplaatsen 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De beleidsregels standplaatsen, venten en collecteren, vastgesteld op 3 januari 2012, zijn per gelijke datum ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

APV 2014, hoofdstuk 5, afdeling 2, 3 en 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-201411-05-2018Nieuwe regeling

18-02-2014

Gemeenteblad 2014-008, 28 februari 2014

B&W 14-075

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel collecteren, venten en standplaatsen 2014

 

 

Hoofdstuk 1. Inleiding

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • ·

      APV: Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Reusel-De Mierden;

    • ·

      Bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden;

    • ·

      Collecteren: een openbare inzameling van geld of goederen, inclusief een intekenlijst daartoe;

    • ·

      Incidentele standplaats: een standplaats voor maximaal 12 dagen per jaar, uitgezonderd de branche oliebollen en kerstbomen: een standplaats vanaf 6 december tot en met 31 december;

    • ·

      Reguliere standplaats: een standplaats voor het gehele jaar of een periode daaruit;

    • ·

      Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare weg en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, niet zijnde een standplaats op een weekmarkt, jaarmarkt of evenement;

    • ·

      Venten: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de openlucht gelegen plaats of aan huis;

    • ·

      Vergunninghouder: ieder aan wie door het bestuursorgaan een vergunning of een toestemming is verleend;

    • ·

      Weekmarkt: de vrijdagmarkt in Reusel, welke krachtens een besluit van de gemeenteraad is aangewezen;

  • 2.

    Voor begripsbepalingen die niet in deze beleidsregel zijn voorzien, gelden de bepalingen uit de APV.

Hoofdstuk 2. Beleidscriteria collecteren

Artikel 2.1. Weigeringsgronden

De algemene weigeringsgronden uit artikel 1.8 APV zijn van toepassing. Dat betekent dat een collectevergunning geweigerd kan worden in het belang van:

  • a.

    de openbare orde (zoals het voorkomen of beperken van overlast);

  • b.

    de openbare veiligheid (zoals de verkeersveiligheid en de veiligheid voor personen en goederen);

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 2.2. Beleidsmatige uitgangspunten

Ter voorkomen of beperken van overlast worden de volgende beleidsmatige uitgangspunten gehanteerd bij aanvragen om collectevergunning:

  • ·

    De collectevergunning wordt aangevraagd via het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier voor collecteren.

  • ·

    Een verkoopactie wordt ook als collecte aangemerkt. Hiervoor is dus ook een collectevergunning nodig.

  • ·

    Een collectevergunning voor onbepaalde tijd wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen die voorkomen op het collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF).

  • ·

    Een collectevergunning voor onbepaalde tijd wordt ingetrokken als de instelling van het collecterooster van het CBF afgaat.

  • ·

    Voor instellingen die niet voorkomen op het collecterooster van het CBF wordt een collectevergunning voor bepaalde tijd afgegeven.

  • ·

    Er wordt uitsluitend collectevergunning verleend aan instellingen die niet op het collecterooster van het CBF voorkomen die:

    • o

      Statutair in de gemeente Reusel-De Mierden zijn gevestigd en collecteren voor een ideëel of liefdadigheidsdoel;

    • o

      Niet statutair in de gemeente Reusel-De Mierden zijn gevestigd, maar collecteren voor een ideëel of liefdadigheidsdoel in de gemeente Reusel-De Mierden.

  • ·

    Per week wordt aan maximaal 1 instelling die voorkomt op het collecterooster van het CBF en 1 instelling die niet voorkomt vergunning verstrekt.

  • ·

    Bij gelijktijdige collectes door instellingen die niet zijn opgenomen in het collecterooster van het CBF heeft de eerst ontvangen aanvraag voorrang.

  • ·

    Een collectevergunning wordt per instelling maximaal 1 keer per jaar afgegeven.

  • ·

    Een collectevergunning wordt maximaal voor 1 week afgegeven.

Artikel 2.3. Algemene voorschriften

Voor collectevergunningen gelden altijd de volgende algemene voorschriften:

  • ·

    Op maandag tot en met vrijdag mag worden gecollecteerd van 09.00 uur tot 21.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 17.00 uur. 

  • ·

    Op zondag mag niet worden gecollecteerd.

  • ·

    Collectanten moeten zich kunnen identificeren met een geldig legitimatiebewijs.

Hoofdstuk 3. Beleidscriteria venten

Artikel 3.1. Weigeringsgronden

De algemene weigeringsgronden uit artikel 1.8 APV zijn van toepassing. In artikel 5:15 lid 1 APV worden deze weigeringsgronden herhaald voor venten. Dat betekent dat venten verboden kan worden in het belang van:

  • a.

    de openbare orde (zoals het voorkomen of beperken van overlast);

  • b.

    de openbare veiligheid (zoals de verkeersveiligheid en de veiligheid voor personen en goederen);

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 3.2. Beleidsmatige uitgangspunten

Om te kunnen beoordelen of gebruik gemaakt kan worden van de melding voor venten moet de melding minimaal 4 weken voor de startdatum van de ventactie bij het college zijn ingediend.

Artikel 3.3. Algemene voorschriften

Voor een melding venten geldt het volgende algemene voorschrift:

·Het is verboden te venten op maandag tot en met zondag tussen 21.00 uur en 9.00 uur.

Artikel 3.4. Bijzondere voorschriften

Binnen vier weken na ontvangst van de melding kan het college besluiten nadere voorschriften te stellen aan het venten.

Hoofdstuk 4. Beleidscriteria standplaatsen

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op standplaatsen op een weekmarkt, een jaarmarkt, een evenement of op een horecaterras.

Artikel 4.1. Weigeringsgronden

De algemene weigeringsgronden uit artikel 1.8 APV zijn van toepassing. Dat betekent dat een standplaatsvergunning geweigerd kan worden in het belang van:

  • e.

    de openbare orde (zoals het voorkomen of beperken van overlast);

  • f.

    de openbare veiligheid (zoals de verkeersveiligheid en de veiligheid voor personen en goederen);

  • g.

    de volksgezondheid;

  • h.

    de bescherming van het milieu.

In artikel 5:18 lid 2 en lid 3 APV zijn aanvullende weigeringsgronden opgenomen. De weigeringsgrond uit lid 2 houdt in dat een standplaatsvergunning ook geweigerd wordt wegens strijd met het bestemmingsplan, een beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. De weigeringsgrond uit lid 3 onder a houdt in dat als de standplaats, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving, niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. De weigeringsgrond uit lid 3 onder b houdt in dat als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

Artikel 4.2. Beleidsmatige uitgangspunten

Ter voorkomen of beperken van overlast, het waarborgen van de verkeersveiligheid en ter voorkomen van het in gevaar brengen van een redelijk verzorgingsniveau worden de volgende beleidsmatige uitgangspunten gehanteerd bij aanvragen om standplaatsvergunning:

  • ·

    De standplaatsvergunning wordt aangevraagd via het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier standplaatsvergunning.

  • ·

    Het innemen van een reguliere standplaats op of aan de openbare weg is toegestaan op de volgende aangewezen locaties:

    • o

      Myrthaplein in Hooge Mierde;

    • o

      Vijfsprong Poppelsedijk/Prins Hendriklaan in Hooge Mierde;

    • o

      Huisacker, bij ’t Drieske en bij de Kerk, in Hulsel;

    • o

      Dorpsplein in Lage Mierde;

    • o

      Markt in Reusel.

  • ·

    Incidentele standplaatsen mogen ook op andere plaatsen worden ingenomen. Per aanvraag wordt voor het aangegeven tijdsbestek beoordeeld of er geen sprake is van weigeringsgronden.

  • ·

    Op de locatie op de vijfsprong Poppelsedijk/Prins Hendriklaan en op de locatie op de Markt in Reusel wordt maximaal 1 vaste standplaats per dag/dagdeel toegestaan.

  • ·

    Geen vergunning wordt verleend als op de betreffende locatie op dezelfde dag of hetzelfde dagdeel al een standplaats is vergund voor een gelijksoortige branche.

  • ·

    Degene die al een vergunning heeft voor een reguliere standplaats op een bepaalde dag/dagdeel krijgt voor de opvolgende periode voorrang op nieuwe aanvragen voor een gelijksoortige branche of op nieuwe aanvragen op locaties waar sprake is beperking van het aantal standplaatsen.

Artikel 4.3. Algemene voorschriften en opmerkingen

  • 1.

    Voor standplaatsvergunningen gelden altijd de volgende algemene voorschriften:

    • 1.

      De vergunning is persoonsgebonden. Het overdragen van een verleende vergunning c.q. het in gebruik geven aan een ander dan de vergunninghouder, is niet toegestaan.

    • 2.

      De vergunning is geldig in de periode van (datum) tot en met (datum).

    • 3.

      Voor noodgevallen of andere zaken is de aangewezen contactpersoon (naam), bereikbaar op telefoonnummer (nummer). Als de contactpersoon (tijdelijk) wijzigt, wordt de naam en het telefoonnummer van de nieuwe contactpersoon zo snel mogelijk aan de gemeente doorgegeven.

    • 4.

      De oppervlakte van de standplaats mag maximaal 30 m² bedragen.

    • 5.

      Verkoop vanuit een standplaats mag in ieder dorp op maandag tot en met vrijdag plaatsvinden in de uren gelegen tussen 9.00 uur en 21.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 9.00 uur en 17.00 uur. Voor of tijdens aangewezen collectieve festiviteiten of tijdens evenementen kan van deze tijden worden afgeweken. In de betreffende vergunning wordt het exacte tijdstip opgenomen.

    • 6.

      De standplaatsinrichting mag maximaal een uur voor aanvang van het tijdstip, waarop volgens de vergunning gestart mag worden met de verkoop, worden geplaatst. Maximaal een uur na afloop van het tijdstip, waarop volgende vergunning gestopt moet worden met de verkoop, moet de standplaatsinrichting zijn verwijderd.

    • 7.

      De standplaats moet zo worden ingericht dat zo min mogelijk parkeergelegenheid verloren gaat.

    • 8.

      Het is niet toegestaan wagens te parkeren op de plaats waarop deze standplaatsvergunning betrekking heeft, tenzij onlosmakelijk verbonden met het innemen van de standplaats.

    • 9.

      De standplaats moet zo worden ingenomen dat geen overlast wordt veroorzaakt en dat de verkeersvrijheid en –veiligheid niet in het gedrang komen.

    • 10.

      Er mag geen gebruik worden gemaakt van luidsprekers en versterkers.

    • 11.

      Voor het inzamelen van afval moeten voldoende voorzieningen worden getroffen.

    • 12.

      Afvalwater mag alleen worden afgevoerd via een rioolput in de omgeving van de ingenomen standplaats.

    • 13.

      Eventuele aanwijzingen van met opsporing en/of toezicht belaste personen moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd.

    • 14.

      Het gebruikte terrein en de directe omgeving moeten onbeschadigd en schoon achter worden gelaten.

    • 15.

      Alle mogelijke maatregelen moeten worden getroffen om te voorkomen dat de gemeente Reusel-De Mierden of derden als gevolg van het gebruik van maken van de standplaats schade lijden.

    • 16.

      Eventuele aangerichte schade aan gemeente-eigendommen moeten worden vergoed.

  • 2.

    Bij standplaatsvergunningen kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt:

    • .

      Tijdens carnaval, kermis of andere evenementen kan niet altijd de reguliere standplaats worden ingenomen. De gemeentelijke buitendienst en/of de marktmeester bepalen in dat geval de meest geschikte tijdelijke locatie per standplaats.

    • .

      De gemeente kan de standplaatsvergunning intrekken met in acht name van een termijn van twee weken als blijkt dat:

      • -

        de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

      • -

        dit noodzakelijk is uit oogpunt van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of de bescherming van het milieu;

      • -

        vergunninghouder is overleden;

      • -

        om andere dringende redenen, bijvoorbeeld herinrichting gebied, wangedrag of bedrog.

    • .

      Bij overlijden van vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de echtgenoot, samenwonende partner of één van de meewerkende kinderen, als het verzoek daartoe binnen 2 maanden na overlijden wordt ingediend.

      • ·

        Als geen gebruik meer gemaakt wordt van de vergunning, deelt de aanvrager minimaal twee weken na beëindiging van het gebruiken van de vergunning dit schriftelijk mee aan de gemeente.

      • ·

        De vergunning heeft betrekking op een vastgestelde periode. Als het gewenst is de standplaats voort te zetten na afloop van deze periode moet minimaal 8 weken voor afloop van de periode een nieuwe standplaatsvergunning worden aangevraagd. Een nieuwe standplaatsvergunning zal op dat moment worden getoetst aan de op dat moment geldende regelgeving. De tarieven worden bepaald volgens de op dat moment geldende legesverordening.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5.1. Ruimer dan de beleidregel

Het college van burgemeester en wethouders blijft bevoegd om af te wijken van deze beleidsregel. Het college heeft de bevoegdheid om af te wijken van de beleidsregel, binnen de mogelijkheden van de APV. Afwijken van de beleidsregel is mogelijk wanneer deze onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 5.2. Inperken van de beleidregel

Het college heeft ook de mogelijkheid om de beleidsregel in te perken in specifieke situaties, vooral in onderstaande situaties:

  • 1.

    Het woon- en leefmilieu van de omgeving aangetast wordt;

  • 2.

    De verkeersveiligheid onevenredig wordt aangetast;

  • 3.

    Belangen van derden onevenredig worden geschaad;

  • 4.

    De economische uitvoerbaarheid voor de gemeente niet is aangetoond.

Artikel 5.3. Intrekking eerdere beleidsregel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Per gelijke datum wordt de “Beleidsregel standplaatsen, venten en collecteren”, vastgesteld op 3 januari 2012 (nummer B&W 11-656), ingetrokken.

Artikel 5.4. Overgangsregeling

De “Beleidsregel standplaatsen, venten en collecteren” blijft van toepassing op aanvragen en meldingen ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Artikel 5.5. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel collecteren, venten en standplaatsen 2014”.

Aldus besloten in de vergadering van 18 februari 2014.

Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden,

de secretaris, de burgemeester,

M.J. Doeven H.A.J. Tuerlings

Toelichting bij de Beleidsregels collecteren, venten en standplaatsen 2014

1. Inleiding

 

1.1. Aanleiding

 

Op 24 maart 2012 is de “Beleidsregel standplaatsen, venten en collecteren”, vastgesteld 3 januari 2012, in werking getreden. Deze beleidsregel is gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) 2011. Per 1 januari 2014 geldt de APV 2014. Naar aanleiding van de vaststelling van de nieuwe APV wordt de beleidsregel standplaatsen, venten en collecteren aangepast. De “Beleidsregels collecteren, venten en standplaatsen” vervangt de “Beleidsregel standplaatsen, venten en collecteren” uit 2012.

 

1.2. Doel

 

De beleidsregel is opgesteld om te komen tot een rechtmatige en doelmatige uitoefening van de afdelingen 2, 3 en 4 uit hoofdstuk 5 van de APV. Hierdoor zijn burgers en bedrijven door de beleidsregel vooraf beter op de hoogte van de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van aanvragen om collecte- of standplaatsvergunning of meldingen voor venten. Toepassing van de beleidsregel maakt dat in gelijke gevallen, gelijk gehandeld wordt. Ten aanzien van een transparante en efficiënte dienstverlening worden met de beleidsregels twee doelen bereikt:

  • 1.

    Vooraf duidelijkheid over de haalbaarheid van aanvragen/meldingen in relatie tot de APV;

  • 2.

    de procedure om tot een besluit te komen op een aanvraag wordt bespoedigd.

 

Daarnaast biedt in juridische zin het instrument van de beleidsregel de volgende voordelen voor zowel het bestuursorgaan als voor burgers en bedrijven:

  • 1.

    Rechtszekerheid: de beleidsregel informeert burgers en bedrijven wanneer het bestuursorgaan wel en wanneer het niet gebruik zal maken van een bevoegdheid om een bepaald besluit te nemen (artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • 2.

    Motivering: het hanteren van beleidsregels zorgt ervoor dat het bestuur een goede invulling geeft aan het motiveringsbeginsel (artikel 4:82 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • 3.

    Flexibiliteit: de beleidsregel biedt het bestuur meer flexibiliteit dan het instrument van de verordening (wettelijk voorschrift). Het is eenvoudiger om een beleidsregel aan te passen dan een verordening.

  • 4.

    Afwijkingsmogelijkheid: In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Uit deze bepaling vloeit voort dat voor het bestuursorgaan de mogelijkheid bestaat om van de beleidsregel af te wijken (dit wordt de inherente afwijkingsmogelijkheid genoemd). De mogelijkheid om van de beleidsregel af te wijken kan slechts in bijzondere omstandigheden gehanteerd worden. Afwijken is mogelijk en geboden, als de strikte naleving van de beleidsregel, gelet op de strekking van de beleidsregel en de onderliggende wettelijke regeling, in het concrete geval niet nodig is en bovendien een onevenredig nadeel voor de belanghebbenden zou opleveren. Soms kan dit op voorhand duidelijk zijn, maar soms kan dit ook pas blijken als de beoordelingsprocedure van een vergunningaanvraag al is gestart (bijvoorbeeld als gevolg van zienswijzen die worden ingediend). In het algemeen valt niet aan te geven wanneer sprake is van een onevenredig nadeel. Dit zal per situatie moeten worden beoordeeld.

 

1.3. Wettelijke bepalingen

 

In afdeling 2 (artikel 5:13) van hoofdstuk 5 van de APV zijn artikelen opgenomen over collecteren. In afdeling 3 (artikelen 5:14, 5:15 en 5:16) van hoofdstuk 5 van de APV zijn artikelen opgenomen over venten. In afdeling 4 (artikel 5:17, 5:18, 5:19 en 5:20) van hoofdstuk 5 van de APV zijn artikelen opgenomen over het innemen van standplaatsen.

 

Artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de artikelen 4:81 tot en met 4:84 van de Awb bepalen dat beleidsregels vastgesteld kunnen worden.

 

1.4. Toepassing

 

1.4.1. Afwijkingsbevoegdheid

 

In deze beleidsregel is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Dit betekent dat als aan de beleidsregel wordt voldaan, maar er een onevenredig nadeel is voor mogelijke belanghebbenden het college kan besluiten geen medewerking te verlenen. Het voldoen aan de beleidsregel is dan ook geen garantie dat ook daadwerkelijk gecollecteerd mag worden, gevent mag worden of een standplaats ingenomen mag worden. In de beleidsregel is ook opgenomen dat het college de bevoegdheid heeft om de beleidsregel in een specifieke situatie te beperken.

 

1.4.2. Procedurele vereisten

 

De aanvragen en meldingen worden afgehandeld conform de procedure opgenomen in hoofdstuk 1 van de APV.

 

Als er sprake is van het geheel of gedeeltelijk afwijzen van een aanvraag moet de aanvrager op grond van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht vooraf in de gelegenheid worden gesteld zienswijzen naar voren te brengen.