Organisatie | Sint-Michielsgestel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2014 |
Citeertitel | Marktverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | markt, weekmarkt, minimarkt |
Regeling vervangt de "Marktverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2009"
Gemeentewet, art. 149
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-03-2014 | Nieuwe regeling | 13-02-2014 Gemeenteblad 9889, 26-02-2014 | Raadsbesl. 13-02-2014, punt 8 |
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
De verordening is van toepassing op de alle door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden. Het gaat om de volgende markten op onderstaande locaties:
Ze is echter niet van toepassing op een vrijmarkt op de Koningsdag, braderieën, kerstmarkten en dergelijke.
voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantallen vaste-standplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;
Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning, om uiterlijk dertig minuten na aanvang van de markttijd nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor met inachtneming van artikel 7, vierde lid van deze verordening een dagplaatsvergunning worden afgegeven.
Het is verboden zonder bedienvergunning van burgemeester en wethouders vergunninghouders en degenen die hen vervangen of bijstaan tegen betaling te voorzien van voedsel of dranken bestemd voor consumptie ter plaatse. Een bedienvergunning geldt voor onbepaalde tijd, tenzij de vergunning anders bepaalt.
Paragraaf 2 Vaste-standplaatsvergunningen
De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in een plaatselijk weekblad ‘De Brug’ waarin de gemeentelijke bekendmakingen verschijnen en op de gemeentelijke website bij de rubriek ‘Bestuur en organisatie’, gevolgd door ‘Bekendmakingen en verordeningen’. Ook kan het worden gepubliceerd in het vakblad ‘De Koopman’.
Artikel 6 Overschrijven vaste-standplaatsvergunning
Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.
Artikel 7 Intrekking en vervallen vast-standplaatsvergunning
Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 8 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk dertig minuten na aanvang van de markttijd heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag, tenzij hij de vertraging binnen voornoemde tijd met geldige reden aan de marktmeester heeft medegedeeld.
Paragraaf 3 Dagplaatsen, standwerkers en bediening
Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 8.
Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroepvereiste, en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:
Paragraaf 4 Algemene bepalingen voor vergunninghouders
De houder van een vaste-standplaatsvergunning of van een dagplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.
Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt of die handelt met een bedienvergunning, is op eerste verzoek van de marktmeester of een andere toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.
Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.
Artikel 17 Onmiddellijke verwijdering
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.
Artikel 19 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Een krachtens de marktverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2009 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Burgemeester en wethouders kunnen deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.
Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden. Het gaat om de markten die in artikel 1, van de verordening genoemd zijn.
De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV). Artikel 2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de APV bepalingen over venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet ingestelde markten.
Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vast dienen te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.
Nu de gemeente voor alle markten dezelfde keuze heeft gemaakt met betrekking tot de verlening van vaste-standplaatsvergunningen en bedienvergunning, is deze keuze gemaakt in de verordening zelf. De inrichtingsplannen hoeven er daarom niets meer over te bevatten.
Uit een vergunning zal in ieder geval moeten blijken voor welke specifieke standplaats deze geldt.
Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.
Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.
Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen door de marktmeester en andere toezichthouders. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als (extreme) weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden en bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).
Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.
Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 7) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.
Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 7) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.
Inrichtingsplannen zijn van een zo centraal belang voor het ordenen van de markten dat ze door burgemeester en wethouders zelf behoren te worden vastgesteld. De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen is bij artikel 2, eerste lid, aan burgemeester en wethouders gedelegeerd. Het gaat daarbij dus niet om een gemandateerde bevoegdheid, wat overeenkomstig dit artikel verboden zou zijn.
Het beslissen over vaste standplaatsvergunningen en de bedienvergunningen kan wel worden gemandateerd, maar niet zover dat deze beslissing wordt genomen door een ambtenaar die geregeld met de betrokkenen in aanraking komt. Deze handeling is gemandateerd aan het bevoegde afdelingshoofd.
Voor de praktische uitvoering kan de marktmeester of een andere toezichthouder in bijzondere gevallen zoals omschreven in artikel 3, tweede lid, een andere standplaats aanwijzen.
Paragraaf 2 Vaste standplaatsvergunningen
In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwevaste-standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. De gemeente heeft voor alle markten dezelfde keuze gemaakt met betrekking tot de verlening van vaste standplaatsvergunningen en bedienvergunningen.
Artikel 6 Overschrijven vaste-standplaatsvergunning
Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.
Artikel 7 Intrekking en vervallen vaste standplaatsvergunning
In dit artikel is uitgewerkt hoe en wanneer een vaste standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of kan vervallen.
De genoemde tijdsinvulling van het vierde lid van dit artikel is afgestemd met artikel 2, derde lid van deze marktverordening.
Onder geldige reden van vertraging (lid 4) wordt verstaan dat de vertraging is veroorzaakt door overmacht, zoals bijvoorbeeld (extreem) slechte weersomstandigheden of onvoorzienbare file veroorzaakt door een ongeval. De beoordeling of het een geldige reden van vertraging betreft, is aan de marktmeester.
Artikel 8 Persoonlijk innemen standplaats; vervanging
Dit artikel regelt dat vervanging in beginsel tot een bepaald aantal marktdagen vrij is.
Paragraaf 3 Dagplaatsen, standwerkers en bediening
De situatie beschreven in het eerste lid van dit artikel kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 7, vierde lid.
Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 9, derde lid, betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.
Paragraaf 4 Algemene bepalingen voor vergunninghouders
Het is geen verplichting om bij een standplaats duidelijk zichtbaar naam en eventueel bedrijfsnaam aan te geven. Uit het oogpunt van klantenwerving zouden vergunninghouders hiertoe uit zichzelf kunnen overgaan (althans voor wat betreft de bedrijfsnaam).
Bij dagplaatsvergunninghouders en standwerkers kan aan de vergunning een voorschrift verbonden worden dat ze aan klanten een vorm van contactgegevens dienen te verschaffen. Van hen is het niet zonder meer waarschijnlijk dat ze geregeld zullen terugkeren op de markt. Een klant die zijn product wil terugbrengen, heeft dus een andere mogelijkheid tot het leggen van later contact nodig.
Artikel 17 Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 20 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.
Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Daarnaast is het volgens artikel 4:11 van de Awb niet nodig om in spoedeisende situaties belanghebbende overeenkomstig artikel 4:8 van de Awb in de gelegenheid te stellen hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.
Artikel 19 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde marktreglement vervalt daarmee automatisch ook.
Ter gelegenheid van de nieuwe marktverordening, is er gekozen om af te stappen van de wacht- en ancienniteitslijsten. Op dit op een zorgvuldige wijze te bewerkstelligen, is er in het vierde lid van dit artikel een overgangsperiode van toepassing verklaard. Dit wil zeggen dat degene die op zo’n lijst stonden nog enige tijd, één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening, de daaruit voortvloeiende voorrangsrechten blijven genieten.