Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rheden

Verordening forensenbelasting Rheden 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rheden
Officiële naam regelingVerordening forensenbelasting Rheden 2002
CiteertitelVerordening forensenbelasting Rheden 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 223

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011Nieuwe regeling

15-12-2009

Regiobode, 23-12-2009

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening forensenbelasting Rheden 2002

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen of de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten, zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.

  • 2. Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen of de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.

  • 3. De vaststelling van de waarde geschiedt overeenkomstig de regels voor de in de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet bedoelde belastingen.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde van:

  • -

    € 73.630,00 of minder € 145,60;

  • -

    meer dan € 73.630,00 € 145,60 vermeerderd met € 0,89 voor elke € 823,00 waarmee de waarde € 73.630,00 te boven gaat.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen forensenbelasting of andere heffingen meer is dan € 4.537,99, dat de aanslag betaald moet worden in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen forensenbelasting of andere heffingen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende telkens een maand later.

  • 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen

  • 6. Belastingbedragen van minder dan € 9,00 worden niet geheven.

  • 7. Voor de toepassing van het bepaalde in het zesde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening forensenbelasting Rheden 1999', vastgesteld bij raadsbesluit van 24 november 1998, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 14 november 2000, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening forensenbelasting Rheden 2002’.

    Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 15 december 2009, nr. 5B.

Ondertekening

De Steeg, 15 december 2009

De raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.