Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening |
Citeertitel | Huisvestingsverordening 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | huisvesting, verdeling, woonruimten, kavels |
De regeling is op 26 mei 1994 vastgesteld daarna zijn in 1994, 1999 en 2005 een aantal wijzigingen doorgevoerd.
Huisvestingswet, art. 2
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-07-2015 | Nieuwe regeling | 26-05-1994 Huis aan huis Elburg, 15-11-2004 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder;
huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand, dan wel indien het betreft een standplaats voor een woonwagen of een ligplaats van een woonschip, het bedrag dat is verschuldigd voor het innemen van die standplaats, onderscheidenlijk ligplaats, uitgedrukt in een bedrag per maand;
maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan een gebied, daarin gelegen dat die persoon tenminste gedurende drie jaar, voorafgaande aan die inschrijving onafgebroken ingezetene is geweest van dat gebied, dan wel gedurende de zestien jaar voorafgaande aan de inschrijving, tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest van dat gebied.
inkomen: het belastbaar inkomen, bedoeld in artikel 3, lid 2 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964, dan wel, indien geen aanslag in de inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld, het zuiver loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, of een op vergelijkbare wijze bepaald bedrag. Ten aanzien van huishoudens die uit meer dan één persoon bestaan, wordt als inkomen in aanmerking genomen: de som van de inkomens van al diegenen die gezamenlijk een gemeenschappelijke huishouding zullen voeren, voor zover die inkomens niet negatief zijn, en met dien verstande, dat de inkomens van inwonende kinderen, pleegkinderen en klein kinderen die op 1 januari van het jaar waarin de vergunning wordt verleend jonger zijn dat 27 jaar buiten beschouwing worden gelaten;
HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimten en woningbouwkavels
Artikel 2 Huurprijs- en koopprijsgrens
Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op:
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op woonruimten, zoals pensions en woonruimten als bedoeld in artikel 6, lid 1, van de wet (inwoning, woonwagens, woonschepen en bejaardenoorden).
De aanvrager dient òf de Nederlandse nationaliteit te bezitten, òf over een geldige verblijfstitel in Nederland te beschikken.
Artikel 13 Criteria voor vergunningverlening
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan de huisvestingsvergunning eveneens worden verleend
indien de woonruimte, die in gebruik wordt genomen, met toepassing van het bepaalde in paragraaf 5
passender geacht wordt voor het huishouden dat de huisvestigingsvergunning aanvraagt dan de woonruim-
Artikel 14 Vruchteloze aanbieding
In afwijking van het in artikel 13 bepaalde wordt de vergunning altijd verleend, indien de woonruimte doorde eigenaar gedurende 2 weken bij een huurwoning en 13 weken bij een koopwoning, overeenkomstig de in de leden 2 en 3 weergegeven procedure vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge artikel 13, lid 1 voor die woonruimte in aanmerking komen.
De eigenaar van een koopwoning moet de woonruimte in de in het vorige lid genoemde termijn, die op zijn vroegst aanvangt 22 weken voor de datum waarop het pand vrij van bewoning komt, tenminste 3 maal door middel van advertenties in één of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verschijnen, te koop hebben aangeboden. De advertentie moet ieder geval bevatten:
De eigenaar van een huurwoning moet de woonruimte in de in het eerste lid genoemde termijn tenminste 2 maal door middel van advertenties in één of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verschijnen, te huur hebben aangeboden. De advertentie moet in ieder geval bevatten:
Artikel 16 Verhouding inkomen – huurprijs
Voor de bepaling van het inkomen bij de aanvraag dient de aanvrager inzicht te geven in het belastbaar huishoudensinkomen. Voor de bepaling van het inkomen bij de toewijzing dient door de aanvrager een door de belastingdienst te verstrekken IB-60 formulier te worden ingediend over het jaar, voorafgaand aan het jaar van toewijzing. Indien in dat jaar geen inkomen is genoten of door de belastingdienst over dat jaar geen IB-60 formulier kan worden verstrekt, dient aanvrager ten genoegen van burgemeester en wethouders schriftelijke bewijzen omtrent het actuele huishoudensinkomen te overleggen.
Voor woningzoekenden die beschikken over een urgentieverklaring als bedoeld in artikel 18, lid 2, en woningzoekenden die op basis van de in artikel 7, lid 2 bedoelde volgorde voor bemiddeling voor een voordracht in aanmerking komen, bemiddelen burgemeester en wethouders bij eigenaren van woonruimte, opdat aan hen een overeenkomstig paragraaf 5 passende en overeenkomstig artikel 18 nader omschreven
Met inachtneming van het bepaald in de artikelen 19, 20 en 21 van de wet kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar van een ter beschikking gekomen woonruimte, als bedoeld in artikel 2 sub a., een voordracht tot verhuur van de woonruimte aan een door burgemeester en wethouders aangegeven woningzoekende doen.
Binnen 2 weken nadat de eigenaar het ter beschikking komen van de woonruimte heeft gemeld of anderszins is gebleken dat de woonruimte ter beschikking is gekomen zenden burgemeester en wethouders een voordracht van ten hoogste 3 woningzoekenden, of berichten zij aan de eigenaar dat geen voordracht zal worden gedaan. Van de voordracht worden desbetreffende woningzoekenden door burgemeester en wethouders in kennis gesteld.
Binnen 2 weken na ontvangst van de voordracht dient de eigenaar de woningzoekende(n) te benaderen en burgemeester en wethouders schriftelijk te berichten of met (één van) de voorgedragen woningzoekende(n) een huurovereenkomst afgesloten zal worden. Indien de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) weigert, dient hij de reden daarvan aan burgemeester en wethouders te berichten. Burgemeester en wethouders stellen de voorgedragen woningzoekende(n) hiervan in kennis en geven daarbij aan wat het gevolg van de procedure zal zijn. Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren), dient (dienen) hij (zij) de reden daarvan schriftelijk aan burgemeester en wethouders te berichten.
Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren), of de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) om naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde redenen weigert, kan een tweede voordracht worden gedaan binnen 1 week nadat burgemeester en wethouders van de weigering in kennis zij gesteld.
Indien de eigenaar niet binnen de gestelde termijn een bericht als bedoeld in lid 3, sub b, heeft gezonden of als hij de voorgedragen woningzoekende(n) zonder naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde reden weigert, kunnen burgemeester en wethouders overeenkomstig hoofdstuk IV van de wet tot
De per eigenaar overeenkomstig artikel 22 gemelde woonruimten worden genoteerd in een register, waar van het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar. In dit register wordt enerzijds aangetekend voor welke woonruimten een huisvestingsvergunning is verstrekt aan woningzoekenden die aan de eisen voor plaatsing op een voordracht voldoen en anderzijds voor welke woonruimten dit niet het geval is geweest.
Artikel 26 Standplaatsen voor een woonwagen
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van standplaats-
Artikel 27 Register van standplaatszoekenden
In dit register worden op hun verzoek als standplaatszoekenden ingeschreven de huishoudens, waarvan de
aanvrager aan de volgende voorwaarden dient te voldoen:
Artikel 28 Verzoek om inschrijving
Het verzoek om als standplaatszoekende te worden ingeschreven in het in artikel 26 bedoelde register wordt gericht aan burgemeester en wethouders en geschiedt op een door de gemeente te verstrekken aanmeldingsformulier.
Artikel 30 Urgentievaststelling voor standplaatsen
De urgentie van standplaatszoekende wordt bepaald op basis van de inschrijfdatum in het artikel 26 bedoelde register.
Artikel 32 Huisvestingscommissie
Er is een Huisvestingscommissie die advies uitbrengt aan burgemeester en wethouders omtrent de toepassing van de wet, het besluit en de huisvestingsverordening. De samenstelling, taken en bevoegdheden van de
Artikel 33 Overdracht van bevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen met eigenaren overeenkomsten sluiten over het in gebruik geven van woonruimten, welke overeenkomsten voor het bezit van deze eigenaren in de plaats treden van delen van
hoofdstuk 2 van deze verordening. De overeenkomsten dienen een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen. De overeenkomsten worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorge-
HOOFDSTUK 3 Verdere bepalingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 10, 11, 22 of 24 lid 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn over-
Met de opsporing van de bij artikel 35 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Artikel 38 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de
Woningwet (Stbl. 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet, verhuurders van meer dan 10 woningen, en eigenaren woonruimte waarmee geen overeenkomst is gesloten als bedoeld in artikel 33 zijn verplicht jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit te brengen over de wijze waarop zij zorggedragen hebben voor de huisvesting van door Burgemeester en Wethouders nader aan te wijzen categorieën woningzoekenden.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotbepalingen
Aanvragen tot inschrijving als woningzoekende / standplaatszoekende of om verlening van een met een vergunning volgens deze verordening gelijkgestelde vergunning welke vóór of op de dag van inwerkingtre-
ding van deze verordening zijn ingediend worden behandeld volgens het voordien geldend recht, indien dit voor de betrokkene gunstiger is.