Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Leidschendam-Voorburg |
Citeertitel | Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Leidschendam - Voorburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | onderwijs |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 09-02-2021 | nieuwe regeling | 15-12-2009 Leidschendammer / Voorburgse Courant 23-12-2009 | 2009/27480 |
De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
gezien het voorstel van het college d.d. 27 oktober 2009 (2009/27480);
(registratienummer raadsvoorstel 2009/27480 ;
gezien het gevoerde op overeenstemming gerichte overleg met de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen, d.d. 1 oktober 2009
gelet op artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 100 van de Wet op de expertisecentra en artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs;
overwegende dat het noodzakelijk is het toekennen van voorzieningen in de huisvesting voor het basisonderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs bij verordening te regelen;
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening verstaat onder
- school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
- school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
- school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 1, 2 en 5 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
nevenvestiging: deel van een school voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
advies Onderwijsraad: een advies van de Onderwijsraad over de vaststelling van het programma in relatie tot de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting, als bedoeld in artikel 95 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 93 van de Wet op de expertisecentra en artikel 76f van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Artikel 2 Omschrijving voorzieningen in de huisvesting
In deze verordening worden de volgende voorzieningen onderscheiden:
de voor blijvend of voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen bestaande uit:
1 nieuwbouw voor een school die voor het eerst voor rijksbekostiging in aanmerking is gebracht, dan wel nieuwbouw ter gehele of gedeeltelijke vervanging van een gebouw waarin een school is gehuisvest, al dan niet op dezelfde locatie;
2 uitbreiding van een gebouw waarin een school is gehuisvest;
3 gehele of gedeeltelijke ingebruikneming van een bestaand gebouw ten behoeve van de huisvesting van een school;
4 verplaatsing van een of meer bestaande noodlokalen ten behoeve van de huisvesting van een school;
5 terrein voor zover benodigd voor de realisering van een onder a sub 1° tot en met 4° omschreven voorziening;
6 inrichting met onderwijsleerpakket of met leer- en hulpmiddelen voor zover deze nog niet eerder voor bekostiging van rijks- of gemeentewege in aanmerking is gebracht;
7 inrichting met meubilair voor zover van rijks- of gemeentewege in aanmerking is gebracht;
8 medegebruik van een ruimte voor het onderwijs in een gebouw dat al bij een andere school in gebruik is en medegebruik van een gymnastiekruimte;
HOOFDSTUK 2 PROGRAMMA EN OVERZICHT
Paragraaf 2.1 Aanvragen programma
Artikel 6 Inhoud aanvraag; gelegenheid tot aanvullen aanvraag; niet behandelen onvolledige aanvraag
Bij de in het eerste lid vermelde aanvraag wordt:
uitsluitend een prognose van het te verwachten aantal leerlingen van de school gevoegd, als deze aanvraag betrekking heeft op een voorziening als bedoeld in artikel 2, onder a onderdelen 1 tot en met 5 en artikel 2, onder b en c en is gebaseerd op een leerlingenprognose die afwijkt van de door gemeente opgestelde leerlingenprognose. De door het schoolbestuur in te dienen leerlingenprognose voldoet daarbij aan de in bijlage II omschreven vereisten.
Het college stelt de aanvrager voor 15 februari schriftelijk op de hoogte van het ontbreken van gegevens als bedoeld in het eerste en tweede lid. De aanvrager wordt tot 15 maart in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens aan te vullen. Als de vereiste ontbrekende gegevens niet voor 15 maart zijn verstrekt besluit het college de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Als een door het college in behandeling genomen aanvraag betrekking heeft op een voorziening voor een school waarvan de noodzaak mede is gebaseerd op het aantal leerlingen van de betrokken school op de wettelijke teldatum van 1 oktober van het jaar waarin de datum genoemd in artikel 6 valt, dan zendt de aanvrager onverwijld aan het college een afschrift van de jaarlijkse opgave aan de minister van het aantal leerlingen dat op de wettelijke teldatum staat ngeschreven op de school. Als het afschrift niet binnen een week na het tijdstip van de wettelijke teldatum is ontvangen, deelt het college dit schriftelijk mee aan de aanvrager. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld het afschrift van de opgave binnen drie dagen na de datum van ontvangst van de mededeling in te dienen bij het college. Als het afschrift niet binnen de termijn bedoeld in de vorige volzin is verstrekt, besluit het college de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Paragraaf 2.2 Overleg voorafgaand aan vaststelling programma en overzicht
Artikel 8 Toelichting aanvraag; overleg over ingediende begroting
Het college treedt in overleg met de aanvrager als de aanvraag een voorziening betreft waarop het gestelde in artikel 2, derde lid, laatste volzin van toepassing is en het college van oordeel is dat de door de aanvrager overgelegde kostenbegroting moet worden aangepast. Het college vermeld in het voorstel tot het vaststellen van het bedrag, het programma en het overzicht als bedoeld in paragraaf 2.3, de redenen, wanneer in het overleg voorstel met betrekking tot de geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van het geraamde bedrag. Het college vermeldt in dit voorstel tevens de hoogte van het geraamde bedrag waarvan voor de aangevraagde voorziening wordt uitgegaan bij de toepassing van het gestelde in paragraaf 2.3.
Artikel 9 Overleg programma en overzicht; advies onderwijsraad
Het college maakt een verslag van de in het overleg door de bevoegde gezagsorganen naar voren gebrachte zienswijzen, van de tijdig ingediende, schriftelijk kenbaar gemaakte zienswijzen en van de reactie van het college op deze zienswijzen. Het verslag wordt toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.
De bevoegde gezagsorganen en het college worden in het overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen over een verzoek om advies van de Onderwijsraad. Het schriftelijke verzoek om advies en de daarover naar voren gebrachte zienswijzen maken deel uit van het verslag van het overleg als bedoeld in het vierde lid.
Het college is belast met het indienen van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Daarbij zorgt het college ervoor dat de Onderwijsraad alle stukken, ontvangt die nodig zijn voor het beoordelen van het verzoek, waaronder het schriftelijk verslag van het overleg met de daarin opgenomen zienswijzen.
Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door het college toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen. Als het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad leidt tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het programma, dan worden de bevoegde gezagsorganen door het college bij het toezenden van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Het college geeft dit aan bij het toezenden van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
Paragraaf 2.3 Vaststelling bedrag, programma en overzicht
Op het programma worden opgenomen de aangevraagde voorzieningen waarmee in het jaar volgend op het jaar waarin het programma is vastgesteld een aanvang kan worden gemaakt,voor zover het college heeft vastgesteld dat geen van de in de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en Wet op het voortgezet onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is, in aanmerking voor plaatsing op het programma. Daarbij past het college de regels toe met betrekking tot:
Van de voor plaatsing op het programma in aanmerking komende voorzieningen neemt het college, aan de hand van de urgentiecriteria als bedoeld in bijlage V, uitsluitend voorzieningen op in het programma voor zover het bedrag of de deelbedragen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, toereikend zijn.
Paragraaf 2.4 Uitvoering programma
Artikel 14 Instemmen bouwplannen en begroting; tijdstip aanvang bekostiging; toetsing wettelijke voorschriften en nieuwe feiten en omstandigheden; overleggen offertes
Artikel 15 Aanvang bekostiging
Het college stelt het bedrag van de bekostiging voor de voorziening:
Artikel 16 Vervallen aanspraak op vergoeding
De aanspraak op bekostiging vervalt niet, als de overschrijding van de termijn als bedoeld in het eerste lid veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen, en de aanvrager voor het aflopen van de in lid 1 bedoelde termijn een schriftelijk gemotiveerd verzoek tot het verlengen van de termijn als bedoeld in het eerste lid bij het college heeft ingediend.
HOOFDSTUK 3 AANVRAGEN MET SPOEDEISEND KARAKTER
Een aanvraag tot het bekostigen van een voorziening in de huisvesting die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden, kan worden ingediend bij het college. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Als naar het oordeel van het college een of meer gegevens als bedoeld in het eerste lid ontbreken, wordt dit binnen twee weken na datum waarop de aanvraag is ingediend schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager. De aanvrager heeft de gelegenheid de ontbrekende gegevens binnen twee weken na ontvangst van de mededeling in te dienen bij het college. Als de aanvrager de vereiste ontbrekende gegevens niet binnen de in de vorige volzin bedoelde termijn heeft verstrekt, besluit het college de aanvraag niet te behandelen.
Paragraaf 3.2 Beoordeling aanvraag; uitvoering besluit
De aangevraagde voorziening wordt toegewezen als het college heeft vastgesteld dat het treffen van de voorziening, gelet op de voortgang van het onderwijs, geen uitstel kan lijden en geen van de in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is. Bij deze vaststelling past het college de regels toe met betrekking tot:
Artikel 21 Uitvoeren beslissing
Nadat de beslissing als bedoeld in artikel 19, eerste lid, waarbij bekostiging is toegewezen is bekendgemaakt, treedt het college zo spoedig mogelijk in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering. Het bepaalde in de artikelen 13, 14 en 15 is daarbij overeenkomstig van toepassing.
Artikel 22 Vervallen aanspraak vergoeding
Als niet voor de in artikel 20, vierde en vijfde lid bedoelde tijdstippen een bouwopdracht is verleend, dan wel een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst is gesloten en een afschrift daarvan is gezonden aan het college, vervalt de aanspraak op bekostiging. Ten aanzien van de inhoud van een bouwopdracht, dan wel koop-, huur- of erfpachtovereenkomst is het gestelde in artikel 16, eerste lid van overeenkomstige toepassing.
De aanspraak op bekostiging vervalt niet, als de overschrijding van de datum veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden, die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen, en de aanvrager uiterlijk vier weken voor het verstrijken van deze datum een schriftelijk gemotiveerd verzoek heeft ingediend bij het college tot verlenging van de termijn.
Dit verzoek schort het vervallen van de aanspraak op bekostiging op totdat het college op het verzoek heeft beslist. Als het college het verzoek inwilligt, noemt het college een nieuwe datum waarop de aanspraak op bekostiging vervalt. Als het college het verzoek afwijst, geldt de datum van beslissing op het verzoek als vervaldatum, met dien verstande dat deze datum niet voor de oorspronkelijke vervaldatum kan vallen.
HOOFDSTUK 5 MEDEGEBRUIK EN VERHUUR
Paragraaf 5.1 Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie
Artikel 23 Aanduiding omstandigheden
Het college kan overgaan tot vordering van een gedeelte van een gebouw of terrein, bestemd voor een school, als:
Artikel 24 Omschrijving leegstand
Van leegstand in een lesgebouw is sprake wanneer het betreft een gebouw van een school voor:
basisonderwijs of voor (voortgezet) speciaal onderwijs, als uit de vergelijking van het aantal vierkante meters bruto-vloeroppervlakte zoals berekend op basis van bijlage III, deel B en de capaciteit van het gebouw in vierkante meters bruto-vloeroppervlakte zoals vastgesteld op basis van bijlage III, deel A blijkt dat er ten minste een aantal vierkante meters ter grootte van de in bijlage III deel C genoemde drempelwaarde niet nodig is voor de daar gevestigde school of scholen;
voortgezet onderwijs als uit de vergelijking van de ruimtebehoefte zoals berekend op basis van Bijlage III, deel B en de capaciteit van het gebouw zoals vastgesteld op basis van Bijlage III, deel A blijkt dat er een overschot is aan vierkante meters bruto vloeroppervlakte tenzij het bevoegd gezag op basis van het lesrooster of lesroosters voor het lopende of eerstkomende schooljaar aantoont dat er binnen het overschot aan vierkante meters bruto vloeroppervlakte geen sprake is van onderbenutting van de onderwijsruimten.
Er is sprake van leegstand in een gymnastiekruimte:
wanneer het betreft een gebouw van een school voor voortgezet onderwijs, indien uit de berekening op basis van Bijlage III, Deel B blijkt dat de benutting van het gebouw lager is dan 40 lesuren, tenzij het bevoegd gezag op basis van het lesrooster of de lesroosters voor het lopende of eerstkomende schooljaar aantoont dat dit niet het geval is;
Artikel 26 Volgorde van vorderen, overleg en mededeling
Als in meerdere gebouwen leegstand aanwezig is en het college voornemens is om over te gaan tot vordering van leegstand in een lesgebouw of gymnastiekruimte wordt de leegstand gevorderd in overleg met de bevoegde gezagsorganen waarvan de leegstand gevorderd wordt en met het bevoegd gezag waarvoor de huisvesting is bestemd. Dit overleg maakt deel uit van het overleg als bedoeld in artikel 9.
Binnen vier weken nadat het programma als bedoeld in artikel 10 is vastgesteld, doet het college schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag waarvan gevorderd wordt. Van deze mededeling kan worden afgezien als dat bevoegd gezag in het overleg te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen de vordering te hebben.
Binnen een week na afloop van het overleg als bedoeld in het vorige lid, doet het college schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag waarvan gevorderd wordt. Van deze mededeling kan worden afgezien als dat bevoegd gezag in het overleg te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen de vordering te hebben.
Paragraaf 5.2 Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden
Artikel 29 Overleg en mededeling
Binnen vier weken na afloop van het overleg doet het college schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag. Als het overleg zoals bedoeld in het eerste lid heeft geleid tot afspraken, bevat de mededeling in ieder geval die afspraken. Voorzover het overleg niet tot overeenstemming heeft geleid, bevat de mededeling de beslissing van het college over de punten waarover geen overeenstemming bestond. Als het bevoegd gezag in het overleg te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben tegen de vordering, kan van de schriftelijke mededeling als hier bedoeld worden afgezien.
HOOFDSTUK 6 EINDE GEBRUIK GEBOUWEN EN TERREINEN
Artikel 31 Tijdstip beëindiging gebruik; staat van onderhoud
Nadat het bevoegd gezag een gebouw of terrein niet meer nodig heeft voor de huisvesting van een school wordt het gebruik van het gebouw of terrein zo spoedig mogelijk beëindigd, doch uiterlijk op de datum genoemd in de door het college en het bevoegd gezag ondertekende gezamenlijke akte of de datum zoals vastgesteld door gedeputeerde staten bij de beslissing inzake een geschil over de totstandkoming van een gezamenlijke akte.
Over de staat van onderhoud wordt overleg gevoerd met het bevoegd gezag. In dat overleg wordt, als dit van toepassing is, vastgesteld welk deel van het onderhoud alsnog door het bevoegd gezag wordt uitgevoerd of welk bedrag in plaats daarvan aan het college betaald wordt. Als het overleg niet tot overeenstemming leidt, stellen partijen vast welke handelwijze gevolgd wordt.
HOOFDSTUK 7 GEBRUIK GYMNASTIEKRUIMTE VOOR BASISONDERWIJS EN (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS
Artikel 32 Mutaties aantal klokuren binnen beschikbare capaciteit; inroosteren gebruik
Binnen twee weken na het vaststellen van het rooster ontvangen de desbetreffende bevoegde gezagsorganen een schriftelijke mededeling van burgemeester en wethouders over het rooster in de beschikbare gymnastiekruimten van de onder hun bevoegd gezag staande school of scholen voor het volgende schooljaar. Deze mededeling is te beschouwen als een beslissing in de zin van artikel 20 en, indien van toepassing, een beslissing in de zin van artikel 26 vijfde lid.
HOOFDSTUK 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 33 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.