Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling aanduidingen |
Citeertitel | Regeling aanduidingen |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
In de Regeling aanduidingen staan de voorwaarden waaronder de provincie verwijzingsborden langs haar wegen toestaat. GS hebben de redactie van de regeling aangepast, zodat duidelijker is welke recreatieve overnachtingsobjecten binnen een afstand van 5.000 meter van de provinciale weg in aanmerking komen voor een verwijzingsbord langs de provinciale weg.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 19-4-2011
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2011/0047032
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-04-2011 | 27-07-2017 | artikel 1 en 5 | 19-04-2011 Provinciaal Blad nr. 2011/0047032 | 2010/0223155 | |
01-01-2010 | 29-04-2011 | nieuwe regeling | - |
De provincie wordt als wegbeheerder veelvuldig geconfronteerd met verzoeken van lokale overheden, diverse instellingen en instanties, alsmede van particulieren om medewerking te verlenen aan het plaatsen van borden voor diverse objecten. Daarvoor zijn in 1994 de Richtlijnen bewegwijzering en objectverwijzingen vastgesteld. Inmiddels is actualisatie van deze richtlijnen noodzakelijk. Dat komt onder meer door de toename van het aantal en de variëteit van bedrijven in de recreatieve en toeristische sector.
In het kader van een vermindering van administratieve lasten is – waar mogelijk – de ontheffingverlening omgezet in een meldingsplicht.
De Wegenwet bepaalt onder meer wanneer een weg openbaar is en wie er voor beheer en onderhoud verantwoordelijk is. De wet verplicht de provincie Overijssel om haar wegen te onderhouden en zodoende zorg te dragen voor een goede doorstroming op de wegen en voor een optimale verkeersveiligheid. Bij provinciale verordening mogen regels worden gesteld over punten waarin de Wegenwet niet voorziet.
Deze regels zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening Overijssel 2009.
De provincie Overijssel richt haar wegen zoveel mogelijk uniform in volgens het principe ‘Duurzaam Veilig’. Een eenduidig en duidelijk systeem van bewegwijzering draagt bij aan de provinciale speerpunten veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid. Dit is verwoord in de Omgevingsvisie Overijssel.
Het nationale kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer en openbare ruimte (CROW) heeft in samenwerking met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Rijkswaterstaat) twee richtlijnen vastgesteld:
1. de Richtlijn bewegwijzering, publicatie 222, van juli 2005 en
2. de Richtlijn toeristische bewegwijzering, publicatie 262, van mei 2008.
In deze richtlijnen staan normen voor de bewegwijzering op/aan rijkswegen, provinciale wegen, gemeentelijke wegen en wegen die in onderhoud zijn bij waterschappen.
De Richtlijn bewegwijzering beschrijft het doel van bewegwijzering als volgt: “het met de grootst mogelijke zekerheid en veiligheid geleiden van de weggebruiker naar de bestemming waarheen hij op weg is.”
Weggebruikers moeten aangeboden informatie kunnen lezen en verwerken zonder dat dit de doorstroming en verkeersveiligheid vermindert. Objectverwijzingen moeten daarom aan vier hoofdeisen voldoen:
Wij hebben ervoor gekozen aan te sluiten bij de landelijke richtlijnen. Soms laat de rijksregeling de keuze aan de wegbeheerder. Die keuzes zijn vastgelegd in de provinciale regeling.
Artikel 5. Ontheffing toeristisch recreatieve objecten
voor de in lid 1 en 2 genoemde categorieën geldt tevens dat de hemelsbrede afstand van de provinciale weg naar het object maximaal 500 meter bedraagt, of, voor campings en bungalowparken, dat de rijafstand vanaf de provinciale weg maximaal 5.000 meter bedraagt, terwijl deze overnachtingsobjecten bovendien moeten beschikken over minimaal vijf slaapplaatsen.
Artikel 7. Ontheffing aanduidingen voor voorzieningen voor weggebruikers en lokale objecten
Voor aanduidingen voor voorzieningen voor weggebruikers of voor lokale objecten kan ontheffing worden verleend indien de hemelsbrede afstand van de provinciale weg naar het object maximaal 500 meter bedraagt.
De kosten van aanschaf, plaatsing en het beheer, onderhoud en vervanging van de aanduidingsborden, berusten bij de aanvrager.
[Toelichting: Aanduidingen zijn verkeersborden die informatie voor weggebruikers bevatten. Aanduidingen worden onderverdeeld in drie bordcategorieën. De categorie ‘bewegwijzering' heeft betrekking op het landelijke systeem van onder meer plaatsaanduidingen dat niet in deze regeling, maar in landelijke wetgeving, regelgeving en richtlijnen is opgenomen.
De categorieën die in artikel 1 worden gedefinieerd komen ook in de landelijke richtlijnen voor. ]
[Toelichting: In de Omgevingsverordening Overijssel 2009 is onder meer bepaald dat het verboden is om veranderingen aan de weg aan te brengen en dus om aanduidingen te plaatsen.
In de Omgevingsverordening (artikel 5.1.3) is ook een aantal zaken rondom ontheffingen bepaald, zoals wanneer een ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken. ]
[Toelichting: Voor de categorie toeristisch-recreatieve objecten geldt de Richtlijn toeristische bewegwijzering. Daarnaast gelden de aanvullingen die in de artikelen 5 en 6 zijn opgenomen.
Een ontheffing voor aanduidingen buiten de bebouwde kom is slechts mogelijk als er sprake is van een bovenlokaal belang. Dit houdt in dat de objecten naast de bezoekers uit eigen gemeente voornamelijk bezoekers van buiten de gemeente aantrekken. De meeste bezoekers zijn niet of onvoldoende bekend met de lokale infrastructuur. Om zoekend verkeer te voorkomen en de bereikbaarheid te verbeteren, komen deze objecten en terreinen voor een strokenbord op/aan de provinciale weg in aanmerking. In de aanvraag moet het bovenlokale belang worden aangetoond. Bovenlokale belangen blijken uit de beschrijving van de bedrijfsactiviteiten uit het register van de Kamer van Koophandel, het regelmatig adverteren in kranten of folders ook in andere dan alleen in de vestigingsgemeente, de afhankelijkheid van passanten op de provinciale weg of de hoeveelheid soortgelijke objecten en terreinen aan provinciale wegen.
Voor objecten en terreinen die gericht zijn op lokale belangen gaat de provincie ervan uit dat de locatie van het object of terrein bekend is bij de plaatselijke bezoeker. Het object of terrein trekt weinig of geen zoekend verkeer aan. Te veel aanduidingen kunnen een afleidende werking hebben en daarmee leiden tot verkeersonveiligheid en/of doorstromingsproblemen. Deze objecten of terreinen komen dan ook niet in aanmerking voor een aanduiding. ]
[Toelichting: Aanduidingen moeten worden geplaatst conform de CROW Richtlijnen 222 en 262. Ze worden zoveel mogelijk geclusterd maar er mogen maximaal acht aanduidingen in een cluster worden geplaatst.
Om een zo uniform mogelijk wegbeeld te creëren zijn de borden gelijk van afmeting en kleur.
De afmetingen wijken af van de Richtlijn toeristische bewegwijzering (CROW publicatie 262), omdat de bermbreedten van de provinciale stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen te gering zijn voor borden met een breedte van meer dan twee meter.
Wanneer geen pictogram beschikbaar is, kan aan de ANWB verzocht worden om een pictogram te maken of kan volstaan worden met de naam van het object.
Voor borden binnen de bebouwde kom gelden geen vormvoorschriften. ]
[Toelichting: Voor informatiepanelen nabij bebouwde kommen gelden een aantal aanvullende voorwaarden. Een gemeente kan een verzoek doen voor het plaatsen van zogenaamde informatiepanelen (welkomstborden), die activiteiten (toeristisch, cultureel, kerkelijk, e.d.) vermelden, die binnen een periode van maximaal vier weken plaatsvinden. De activiteiten worden op stroken aangeduid. Deze stroken worden afzonderlijk boven elkaar geplaatst als schuifletterstroken in het mottobord. Deze borden worden geplaatst op een voor het verkeer zichtbare en veilige afstand, in beginsel bij de invalswegen van bebouwde kommen.
Het plaatsen van informatiepanelen en soms ook activiteitenborden gaat samen met het aanleggen van parkeergelegenheid en soms het aanleggen van kabels voor stroom. Hiervoor is nauw overleg met de wegbeheerder noodzakelijk. ]
[Toelichting: De regels die gelden voor de in dit artikel genoemde speciale aanduidingen zijn terug te vinden in de eerdergenoemde richtlijnen. Voor onder meer de volgende speciale aanduidingen kan worden volstaan met een melding:
Bebouwde komborden, straatnaamborden en routeborden gevaarlijke stoffen
Het plaatsen, beheren, onderhouden en vervangen van deze borden op provinciale wegen valt onder de verantwoordelijkheid van de betreffende gemeente.
Primair dient de huisnummering door de gemeente of derden op particulier terrein te worden aangebracht. Wanneer het aanbrengen van de huisnummering op particulier terrein niet of niet goed vanaf de provinciale weg waarneembaar wordt, is plaatsing op provinciale grond mogelijk.
Dit zijn tijdelijke borden, zuilen, spandoeken en dergelijke, die gebruikt worden voor tijdelijke acties met een maatschappelijk belang. Ze mogen de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer niet in gevaar brengen, het uitzicht niet belemmeren en moeten de bruikbaarheid of instandhouding van provinciale wegen waarborgen.
Volstaan kan worden met een melding voor welk doel en op welke plaats het bord, de zuil, het spandoek en dergelijke wordt gebruikt en voor welke periode de plaatsing geldt.
Mottoborden en argumentatieborden
Deze aanduidingen hebben als doel het beïnvloeden van het gedrag van de weggebruiker. Ze hebben betrekking op het beleid op het gebied van de verkeersveiligheid en de mobiliteit en worden vaak geplaatst door het Regionaal Orgaan voor de Verkeersveiligheid Overijssel (ROVO).
Gebiedsaanduidingsborden worden in wit uitgevoerd met een blauw of zwart opschrift. Voor de overige speciale aanduidingen zijn geen vormvoorschriften. ]
[Toelichting: De aanvraag om ontheffing voor het plaatsen van een bord wordt schriftelijk op basis van een standaard aanvraagformulier (zie bijlage A) ingezonden (per post of e-mail) aan de provincie Overijssel, eenheid Wegen en Kanalen. Dit geldt ook voor meldingsformulieren (zie bijlage B).
De medewerker regelgeving en vergunningen toetst de aanvraag of de melding en pleegt overleg met de interne en externe betrokkenen over de plaats, pictogram(men) en de benaming van de aanduiding. Vooraf wordt telefonisch contact opgenomen met de aanvrager over onder meer de procedure van afhandeling, de lay-out van de borden en de plaats van de borden.
Vervolgens wordt een besluit genomen:
a. de ontheffing wordt geweigerd middels een gemotiveerd besluit;
b. de ontheffing wordt verleend onder voorwaarden;
c. de melding wordt bevestigd met een (al dan niet) akkoordverklaring.
De aanvrager zendt een lay-out van de borden ter goedkeuring aan de provincie in. Hierna bestelt de aanvrager de borden bij een erkende bordenleverancier. Na overleg met de bevoegde functionaris mogen de borden door of in opdracht van de aanvrager worden geplaatst. De kosten voor het leveren en plaatsen van de borden zijn voor rekening van de aanvrager/melder. ]
[Toelichting: Langs de provinciale wegen staan een aantal borden die al enkele decennia staan, maar die niet meer voldoen aan de criteria, bijvoorbeeld omdat zij voor reclamedoeleinden worden gebruikt. Deze regeling voorziet erin, dat deze borden op termijn verdwijnen. Juridisch is dit toegestaan, mits de belangen van de eigenaar van het bord niet onevenredig worden geschaad. ]