Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Evenementenbeleid 2014 |
Citeertitel | Evenementenbeleid 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Dit Evenementenbeleid 2014 vervangt de Nota Evenementenbeleid 2007, de beleidsregel veiligheidsvoorschriften voor carnavalsoptochten 1999, de beleidsnotitie nadere regels evenementenbeleid 2011 en de beleidsregel evenementen bij kermissen 2013. De Nota Evenementenbeleid 2007 is door de gemeenteraad bij besluit van 28 januari 2014, R 14-005, per gelijke datum ingetrokken.
APV 2014, hoofdstuk 2, afdeling 7
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-02-2014 | 09-03-2019 | Nieuwe regeling | 04-02-2014 | B&W 14-053 |
Reusel-De Mierden is een dynamische gemeente met een bruisend uitgaansleven, feesten, evenementen en andere verrassende festiviteiten. Bij evenementen gaat het dan om zowel grote, middelgrote als kleine evenementen en om eenmalige en jaarlijks terugkerende evenementen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld braderieën en jaarmarkten, wedstrijden en tochten, optochten, buurtfeesten, muziekfeesten en kermissen. Het is voor de leefbaarheid van de gemeente van belang de evenementen in stand te houden. Evenementen hebben een toeristische en recreatieve waarde, brengen plezier en vermaak en zorgen ook voor sociale samenhang. De sociale samenhang geldt niet alleen voor het evenement zelf, maar ook zeker voor de organisatie daarvan. Een gevarieerd aanbod aan evenementen, die goed verlopen, is positief voor het recreatieve en toeristische imago van de gemeente.
Evenementen kunnen echter ook risico’s met zich mee brengen. Om de risico’s vooraf in beeld te hebben en tijdens het evenement te kunnen beheersen en om de evenementen ook voor het overige goed te laten verlopen is het van belang dat er gemeentelijk beleid is over hoe om te gaan met evenementen.
Het laatst vastgestelde evenementenbeleid is in werking getreden op 1 januari 2007. Na deze vaststelling zijn er diverse ontwikkelingen geweest die het noodzakelijk maken het evenementenbeleid te actualiseren. Zo is de veiligheid bij evenementen de afgelopen jaren verschillende keren in het nieuws geweest. Daarbij kan gedacht worden aan:
Om de veiligheidsrisico’s in kaart te brengen is in de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) de regionale handreiking evenementenveiligheid opgesteld. Deze handreiking is door Reusel-De Mierden vastgesteld. Hierdoor moeten vergunningverlening voor evenementen plaatsvinden volgens een risicoscan en –analyse. Daarnaast is per 1 januari 2013 en 1 januari 2014 de Drank- en Horecawet gewijzigd. Ook moet gekeken worden naar verdere deregulering en het stroomlijnen van het werkproces om te komen tot een evenementenvergunning, waardoor doorlooptijden kunnen worden verkort. Tot slot is het van belang dat het toezicht op de evenementen wordt gereguleerd.
Er is behoefte aan een eenduidig en samenhangend evenementenbeleid om te zorgen voor een goed georganiseerd evenementenaanbod, passend bij de omvang en eigenschappen van de gemeente Reusel-De Mierden. Met het nieuwe evenementenbeleid weten burgers, ondernemers en organisatoren welke richtlijnen en regels gehanteerd worden met betrekking tot het organiseren van evenementen. Ook wordt duidelijk wat zij van de gemeente kunnen verwachten.
Dit leidt tot de volgende subdoelstellingen:
Paragraaf 1.5 Status en inwerkingtreding beleid
Het evenementenbeleid heeft de status van beleidsregel op grond van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Er moet volgens het beleid gehandeld worden, maar het college blijft bevoegd om af te wijken (hardheidsclausule). Afwijken is mogelijk wanneer de belangen onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Het evenementenbeleid wordt ter kennisgeving aan de gemeenteraad verzonden.
Dit evenementenbeleid treedt na bekendmaking in werking. Bekendmaking vindt plaats in het elektronisch Gemeenteblad. Het vastgestelde beleid is ook op de gemeentelijke website te raadplegen. Zodra het beleid in werking is getreden worden alle nieuwe aanvragen en meldingen hieraan getoetst.
De nota evenementenbeleid van 2007 moet, na vaststelling van het evenementenbeleid Reusel-De Mierden 2014, worden ingetrokken door de gemeenteraad.
Een aantal beleidsregels die eerder apart zijn vastgesteld, zijn nu opgenomen in het evenementenbeleid. Om die reden worden de volgende beleidsregels per datum inwerkingtreding van dit evenementenbeleid ingetrokken:
Hoofdstuk 2 Wet en regelgeving
Paragraaf 2.1 Algemene Plaatselijke Verordening
De basis voor een evenement is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In hoofdstuk 2, afdeling 7 zijn in artikel 2:24, 2:25 en 2:26 bepalingen opgenomen voor het organiseren van evenementen. Deze artikelen uit de APV vormen de basis voor dit evenementenbeleid.
Naast deze artikelen zijn in de APV nog enkele andere bepalingen opgenomen die een relatie hebben met evenementen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1, de sluitingstijden van horecagelegenheden uit hoofdstuk 2, afdeling 8 en het ten gehore brengen van muziek uit hoofdstuk 4, afdeling 1. Op grond van deze artikelen kan het zijn dat er meerdere meldingen/vergunningen/toestemmingen ingediend of aangevraagd moeten worden.
In artikel 2:24 van de APV is een begripsbepaling opgenomen over wat een evenement is. Deze begripsbepaling bevat meerdere elementen. Om een goede beoordeling van het begrip evenement mogelijk te maken is hierop een toelichting nodig. In bijlage 1 is deze nadere toelichting opgenomen.
Subparagraaf 2.1.3 Vergunning, melding of vergunningsvrij
In artikel 2:25 APV is een onderscheid gemaakt tussen een evenement waarvoor een vergunning nodig is en een evenement waar volstaan kan worden met een melding. Met een melding kan worden volstaan als het evenement op basis van de regionale risicoscan van de VRBZO valt binnen de categorie 0, A of B tot een score van 7.
Voorbeelden hiervan zijn: buurt- en straatfeesten en wandel- en toertochten. In hoofdstuk 3 is de classificatie van de evenementen opgenomen, dus wanneer een vergunning of wanneer een melding nodig is.
Een besloten feest is een feest dat:
Een besloten feest valt niet onder de definitie van evenement en is daarvoor vergunningsvrij. Wel is toestemming nodig van de eigenaar van de plaats waar het feest gehouden wordt. Wordt het feest georganiseerd op of aan de openbare weg, is toestemming van de gemeente nodig (vergunning artikel 2:10 APV). Voor het plaatsen van een tent (van enige omvang, zoals een circustent of evenemententent) is mogelijk een gebruiksvergunning op basis van de Brandbeveiligingsverordening nodig.
Evenementen in reguliere horecagelegenheden zijn ook vergunningsvrij, mits het evenement geheel in de horecagelegenheid plaatsvindt en behoort tot de normale bedrijfsvoering. Als het evenement geheel of gedeeltelijk daarbuiten plaatsvindt, moet wel een vergunning worden aangevraagd. Evenementen in paracommerciële horecagelegenheden zijn ook vergunningsvrij, mits het evenement gericht is op de doelstelling van de beherende stichting of vereniging. Voor het gebruiken van gebouwen met een omgevingsvergunning of gebruiksmelding voor brandveilig gebruik is geen gebruiksvergunning op basis van de Brandbeveiligingsverordening nodig.
Paragraaf 2.2 Andere wet- en regelgeving
Subparagraaf 2.2.1 Landelijke wet- en regelgeving
Bij een evenement kan meerdere landelijke wet- en regelgeving van toepassing zijn. Zo kan onder andere de volgende wet- en regelgeving van toepassing zijn:
Bovenstaande lijst is niet uitputtend bedoeld. Op grond van de wet- en regelgeving kan het zijn dat er meerdere meldingen/vergunningen/toestemmingen ingediend of aangevraagd moeten worden.
Subparagraaf 2.2.2 Regionale wet- en regelgeving
Om de veiligheidsrisico’s bij met name grotere evenementen in kaart te brengen is in de VRBZO de regionale handreiking evenementenveiligheid opgesteld. Deze handreiking is door Reusel-De Mierden vastgesteld. Hierdoor moeten vergunningverlening voor evenementen plaatsvinden volgens een risicoscan en –analyse. Bij de risicoanalyse wordt op basis van een publieksprofiel (omvang en samenstelling van het publiek), een activiteitenprofiel (activiteiten die plaatsvinden tijdens het evenement) en een ruimtelijk profiel (fysieke ruimte waarin het publiek zich beweegt en bevindt en waarbinnen de activiteiten zich afspelen, evenals de infrastructuur bij evenementen) een analyse van het evenement gemaakt. Aan de hand van deze analyse vindt een voorbespreking plaats tussen brandweer, politie, gemeente en de organisatie. Uiteindelijk worden specifieke veiligheidsvoorschriften voor het betreffende evenement voorgeschreven, zodat bezoekers kunnen genieten van een aangenaam en veilig evenement.
Subparagraaf 2.2.3 Gemeentelijke wet- en regelgeving
Het organiseren van een evenement heeft altijd een relatie met ruimtelijke ordening, en wel in het bijzonder met een bestemmingsplan. In een bestemmingsplan is bepaald of de grond of een pand gebruikt mag worden voor evenementen of niet.
De (toekomstige) bestemmingsplannen voorzien of gaan voorzien in een aantal evenementenlocaties:
Als een evenement op een toekomstige positieve bestemming of niet op één van deze locaties wordt gehouden kan het zijn dat strijdigheid met het bestemmingsplan bestaat, omdat het bestemmingsplan dan niet voorziet in het houden van evenementen op de betreffende locatie. Een aanvraag voor een evenementenvergunning en een melding van een evenement, worden echter niet getoetst aan het geldende bestemmingsplan. Dit omdat strijd met het bestemmingsplan geen weigeringsgrond is in de zin van de APV (Pres. Rb Leeuwarden 06-09-2001, LJN-nr. AD3917). De evenementenvergunning zal in dit geval dan toch verleend worden.
Om bij evenementen buiten de vastgestelde evenementenlocaties te beoordelen of sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan, moet per evenement beoordeeld worden of sprake is van planologische relevantie. Is sprake van planologische relevantie, dan moet het evenement planologisch-juridisch geregeld zijn in het vigerende bestemmingsplanof moet een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan. De planologische relevantie met betrekking tot het houden van terugkerende, meerdaagse evenementen wordt bepaald door de omvang, de duur en de uitstraling van het evenement. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak geoordeeld (ABRS 13-04-2005, LJN-nr. AT3708, Gst. 2005, 7229, m.nt. Teunissen / Schuttersfeest Diepenheim, Hof van Twente. Zie ook: Rb. Leeuwarden 27-07-2005, LJN-nr. AU0442 (Veenhoopfestival Smallingerland)).
Evenementen die eenmalig plaatsvinden of in elk geval niet regelmatig worden herhaald en/of evenementen met een kleinschalige omvang, korte duur en weinig uitstraling, hebben geen of slechts geringe planologische relevantie. Deze evenementen kunnen gewoon plaatsvinden, daarvoor is geen planologische regeling vereist. Voor deze evenementen is wel een evenementenvergunning of -melding vereist op grond van de APV en eventuele andere toestemmingen of ontheffingen voor muziek/geluidhinder, brandveiligheid enzovoort (ABRS 13-04-2005, LJN-nr. AT3708 (Schuttersfeest Diepenheim, Hof van Twente), Gst. 2005, 7229, m.nt. Teunissen; Rb Leeuwarden 27-07-2005, LJN-nr. AU0442 (Veenhoopfestival Smallingerland): Bergeijk 23-05-2012 LJN BW6361).
In de Brandbeveiligingsverordening is het brandveilig gebruik van tenten en dergelijke geregeld.
In het Horecastappenplan zijn zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke middelen beschreven. Naleven van de Drank- en Horecawet, de horeca-exploitatievergunning (art. 2.28 APV) en het optreden bij geluidhinder, brandveiligheid, het overschrijden van sluitingstijden en het verstoren van de openbare orde worden in het stappenplan beschreven. Doel van het horecastappenplan is enerzijds een leidraad te bieden voor functionarissen die betrokken zijn bij de handhaving van de wet- en regelgeving voor de horeca. Anderzijds biedt het horecastappenplan ook voor derdebelanghebbenden meer inzicht in het bestuurlijk- en strafrechtelijk optreden.
Het vastgestelde handhavingsbeleid en –programma is van toepassing van evenementen.
Tussen diverse horecaondernemers uit Reusel, taxiondernemers uit de omgeving, de politie en de gemeente is een (aanvullend) convenant gesloten. Het hoofddoel van het convenant is het verbeteren van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat in relatie tot de horeca-inrichtingen en georganiseerde evenementen in de gemeente. In het convenant zijn ook subdoelen benoemd. Ter uitvoering van de hoofd- en de subdoelen zijn in het convenant afspraken gemaakt over verantwoordelijkheden. Afspraken zijn gemaakt over huis- en gedragsregels, de aanwezigheid van portiers, afstemming tussen portiers onderling en met de politie en de gemeente, toezicht op de taxistandplaatsen, handhaving en de kostenverdeling.
Hoofdstuk 3 De risicoscan en classificatie van de evenementen
Bij de opzet van de risicoscan is aansluiting gezocht en gevonden bij de op 14 juni 2012 door het regionaal college en op 28 augustus 2012 door het college van de gemeente Reusel-De Mierden vastgestelde regionale handreiking evenementenveiligheid van de VRBZO. Op deze wijze vindt gelijkluidende informatieverstrekking plaats voor organisatie, gemeenten, hulpdiensten en meldkamer. Hiermee wordt ook het doel van de VRBZO om alle 21 gemeenten te laten komen tot één uniform beleid bevorderd.
Op basis van de risico’s worden evenementen ingedeeld in de verschillende risicocategorieën. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact op de omgeving en de eventuele gevolgen voor het verkeer. De risicoscan is gebaseerd op verschillende indicatoren die zijn gerubriceerd in de volgende drie profielen:
De risicoscan wordt door de gemeente ingevuld op basis van de aanvraag en concrete plannen van de organisatie, ervaringsgegevens (van vergelijkbare evenementen) en specifieke informatie vanuit de diverse (hulp)diensten. De uitkomst van de risicoscan bepaalt onder andere welke actoren betrokken worden bij de behandeling van de aanvraag en welk adviestraject wordt doorlopen. Tijdens een vergunningprocedure van een weinig risicovol evenement kan het nodig zijn op te schalen naar een meer risicovollere categorie, als de impact groter blijkt te zijn dan aanvankelijk is ingeschat. De meeste kleinschalige evenementen vormen weinig risico, veroorzaken weinig of geen geluids- en verkeersoverlast en vereisen nagenoeg geen politie-inzet.
De van nature subjectieve inschatting van risico’s kan worden geobjectiveerd door standaardaspecten na te lopen. Voor elk van de aspecten moet worden ingeschat hoe groot de kans op calamiteiten is. Belangrijke criteria hierin zijn bovengenoemde profielen. De evenementen worden gerubriceerd volgens tabellen per profiel. Het risico wordt uitgedrukt in risicopunten. Hoe hoger het aantal punten, des te groter is de inschatting dat er een risicovolle situatie kan ontstaan.
De hoogte van het aantal punten is gebaseerd op praktijkervaringen in de regio. Evenementen, die niet expliciet onder één van de genoemde categorieën vallen, krijgen uiteraard ook risicopunten.
Het advies van de VRBZO is om in die gevallen voor de toekenning van risicopunten een vergelijking te maken met één van de wel genoemde evenementsoorten.
De volledige risicoscan met uitleg, de drie profielen en het classificatiesysteem zijn terug te vinden in bijlage 2 van dit evenementenbeleid. Daarnaast zijn de evenementen die plaatsvonden in 2012 volgens de risicoscan indicatief beoordeeld en geclassificeerd. Deze zijn in een tabel opgenomen en zijn terug te vinden in bijlage 3.
Paragraaf 3.2 Veiligheidsrisico's en aanpak
Met behulp van een risico-inventarisatie door het toepassen van een risicoscan kunnen de evenementen ingedeeld worden in categorie 0, A, B of C. Evenementen met hoge scores komen in categorie C terecht. Per categorie kunnen de juiste veiligheidsmaatregelen worden vastgesteld. Er zijn veel aspecten die een evenement een verhoogd risicoprofiel kunnen geven. Het kan zijn dat risico’s met een zeer grote kans en een beperkt effect of juist risico’s met een kleine kans maar een onacceptabel effect reden kunnen zijn om maatregelen tegen te nemen. De mate van onveiligheid als gevolg van incidenten die weinig voorkomen, zoals rampen en ongevallen, kan niet bepaald worden op basis van incidenten in het verleden. Daarbij zijn deze erg onvoorspelbaar en valt dit daarom onder
het geldende rampenplan van de gemeente Reusel-De Mierden. Toch vergt veiligheidsbeleid dat we een verantwoorde inschatting maken van de kans dat dergelijke incidenten zich voordoen en van de gevolgen in termen van het voorkomen van slachtoffers en schade.
Paragraaf 3.3 Indeling naar categorie evenement
De gemeente Reusel-De Mierden bepaalt met behulp van de risicoscan tot welke van de categorieën 0, A, B of C het evenement wordt gerekend. Afhankelijk van de categorie worden de hulpverleningsdiensten gevraagd om nader advies en/of aanvullende voorbereidende maatregelen voor het evenement uit te werken.
Paragraaf 3.4 Classificatie evenementen
Door het invullen van de risicoscan voor evenementen worden de evenementen geclassificeerd als:
Wanneer de vergunningsaanvraag of melding is binnengekomen bij de gemeente, wordt bepaald op basis van de risicoscan tot welke categorie het evenement is geclassificeerd. Voor de jaarlijks terugkerende evenementen is deze beoordeling al gemaakt. In bijlage 3 is voor de jaarlijks terugkerende evenementen opgenomen of dat evenement vergunningsplichtig of meldingsplichtig is. Afhankelijk van de categorie worden de hulpverleningsdiensten al dan niet gevraagd om advies en/of om aanvullende voorbereidende maatregelen op het evenement, uit te werken.
Voor de gemeente en de hulpdiensten is het van belang te weten welke risico’s bij een evenement aanwezig zijn en of het evenement dusdanig risicovol is dat bijvoorbeeld een multidisciplinaire afstemming noodzakelijk is in de vorm van een evenementenvergunning met maatwerkvoorschriften of maatwerkvoorschriften bij een meldingsplichtig evenement of dat volstaan kan worden met standaardvoorschriften, waarbij geen multidisciplinaire afstemming nodig is.
Paragraaf 3.5 Indeling evenementen
Subparagraaf 3.5.1 Categorie 0 - meldingsplichting evenement
Deze evenementen zijn geclassificeerd als een laag risico evenement, omdat het (zeer) onwaarschijnlijk is dat het evenement leidt tot risico’s voor de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Ook is het (zeer) onwaarschijnlijk dat deze evenementen maatregelen of voorzieningen vergen om de dreiging hiertoe weg te nemen of om de schadelijke gevolgen te beperken.
Deze evenementen brengen hierdoor weinig risico’s met zich mee en kunnen daarom worden vrijgesteld van de vergunningsplicht, zoals bedoeld in artikel 2:25 lid 1 van de APV. Deze evenementen zijn meldingsplichtig op grond van artikel 2:25 lid 2 van de APV. De eventuele risico’s die verbonden zijn aan deze evenementen worden ondervangen door het stellen van standaard voorschriften. Voor meldingsplichtige evenementen gelden dan ook de standaard voorschriften uit bijlage 5. Een meldingsplichtig evenement moet gemeld worden via het integraal (aanvraag)formulier (bijlage 1). Met de gegevens uit het formulier wordt door de gemeente een risicoanalyse toegepast in het kader van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu. Is daadwerkelijk sprake van een meldingsplichtig evenement, dan wordt een ontvangstbevestiging gestuurd naar de aanvrager met daarin een verwijzing naar de standaard voorschriften.
De organisatie is verantwoordelijk voor een goed verloop van het evenement. De aanvrager moet naar eigen oordeel de maatregelen nemen die leiden tot een vermindering van risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu. Communicatie en informatie over deze categorie evenementen is erg belangrijk. Voor deze categorie evenementen vindt in principe in het voortraject geen andere inspanning dan communicatie en informatie plaats vanuit de gemeente of hulpdiensten. Gedurende het evenement kan altijd ingegrepen worden op basis van klachten, het niet naleven van de algemene voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Categorie 0 wordt lokaal afgestemd, waarbij hulpdiensten naar behoefte om advies gevraagd kunnen worden.
Gedurende het evenement kan altijd ingegrepen worden op basis van klachten, het niet naleven van de (standaard) voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Subparagraaf 3.5.2 Categorie A - Regulier evenement
Deze evenementen zijn geclassificeerd als een laag risico evenement, omdat het (zeer) onwaarschijnlijk is dat het evenement leidt tot risico’s voor de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Ook is het (zeer) onwaarschijnlijk dat deze evenementen maatregelen of voorzieningen vergen om de dreiging hiertoe weg te nemen of om de schadelijke gevolgen te beperken.
Deze evenementen brengen hierdoor weinig risico’s met zich mee en kunnen daarom worden vrijgesteld van de vergunningsplicht, zoals bedoeld in artikel 2:25 lid 1 van de APV. Deze evenementen zijn meldingsplichtig op grond van artikel 2:25 lid 2 van de APV. De eventuele risico’s die verbonden zijn aan deze evenementen worden ondervangen door het stellen van standaard voorschriften. Voor meldingsplichtige evenementen gelden dan ook de standaard voorschriften uit bijlage 5. Een meldingsplichtig evenement moet gemeld worden via het integraal (aanvraag)formulier (bijlage 1). Met de gegevens uit het formulier wordt door de gemeente een risicoanalyse toegepast in het kader van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu. Is daadwerkelijk sprake van een meldingsplichtig evenement, dan wordt een ontvangstbevestiging gestuurd naar de aanvrager met daarin een verwijzing naar de standaard voorschriften.
De organisatie is verantwoordelijk voor een goed verloop van het evenement. De aanvrager moet naar eigen oordeel de maatregelen nemen die leiden tot een vermindering van risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu. Communicatie en informatie over deze categorie evenementen is erg belangrijk. Voor deze categorie evenementen vindt in principe in het voortraject geen andere inspanning dan communicatie en informatie plaats vanuit de gemeente of hulpdiensten. Gedurende het evenement kan altijd ingegrepen worden op basis van klachten, het niet naleven van de standaard voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Categorie A wordt lokaal afgestemd, waarbij hulpdiensten naar behoefte om advies gevraagd kunnen worden.
Gedurende het evenement kan altijd ingegrepen worden op basis van klachten, het niet naleven van de (standaard) voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Subparagraaf 3.5.3 Categorie B - Evenement met verhoogde aandacht
Deze evenementen zijn geclassificeerd als evenementen met verhoogde aandacht, omdat het evenement mogelijk leidt tot risico’s voor de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of het milieu of omdat het evenement maatregelen of voorzieningen vergt om die dreiging weg te nemen of om de schadelijke gevolgen te beperken.
Voor deze categorie evenementen is het afhankelijk van de score in de risicoscan of het evenement meldingsplichtig of vergunningsplichtig is. Bij een score van 6 is het evenement meldingsplichtig en bij een score van 7 of 8 vergunningsplichtig. De eventuele risico’s die verbonden zijn aan de meldingsplichtige evenementen worden ondervangen door het stellen van standaard voorschriften. Voor meldingsplichtige evenementen gelden dan ook de standaard voorschriften uit bijlage 5. Een meldingsplichtig evenement moet gemeld worden via het integraal (aanvraag)formulier (bijlage 1). Met de gegevens uit het formulier wordt door de gemeente een risicoanalyse toegepast in het kader van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu. Is daadwerkelijk sprake van een meldingsplichtig evenement, dan wordt een ontvangstbevestiging gestuurd naar de aanvrager met daarin een verwijzing naar de standaard voorschriften.
Voor vergunningsplichtige evenementen moet de organisatie een aanvraag voor een evenementenvergunning indienen bij de gemeente. De aanvraag om een evenementenvergunning moet gedaan worden via het integraal (aanvraag)formulier uit bijlage 1, wordt beoordeeld en aan een te verlenen evenementenvergunning worden (maatwerk)voorschriften verbonden. De gemeente heeft de mogelijkheid om bij de adviesgroep van de Veiligheidsregio advies te vragen over mogelijke maatregelen die getroffen moeten worden. Op basis van deze schriftelijke adviezen verleent de gemeente al dan niet de vergunning.
Voor categorie B wordt op basis van de risicomatrix (bijlage 2) een inventarisatie en analyse van de risico’s gemaakt. Bij categorie B wordt uitgegaan van een multidisciplinaire aanpak onder regie van de gemeente. De gemeente werkt hierbij samen met de organisatie, de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR), de brandweer en de politie. De hulpdiensten geven op aanvraag van de gemeente advies aan de gemeente. De gemeente bundelt de adviezen. Bij knelpunten moeten er aanvullende adviezen komen ten aanzien van de specifieke knelpunten.
Gedurende het evenement kan altijd ingegrepen worden op basis van klachten, het niet naleven van de (standaard) voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Subparagraaf 3.5.4 Categorie C - Risico-evenement
Deze evenementen zijn geclassificeerd als risico-evenement, omdat het (zeer) waarschijnlijk is dat het evenement leidt tot risico’s voor de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of het milieu of omdat het evenement maatregelen of voorzieningen vergt om die dreiging weg te nemen of om de schadelijke gevolgen te beperken.
Voor deze categorie evenementen moet de organisatie een aanvraag voor een evenementenvergunning indienen bij de gemeente. De aanvraag om een evenementenvergunning moet gedaan worden via het integraal (aanvraag)formulier uit bijlage 1, wordt beoordeeld en aan een te verlenen evenementenvergunning worden (maatwerk)voorschriften verbonden. De gemeente heeft de mogelijkheid om bij de adviesgroep van de Veiligheidsregio advies te vragen over mogelijke maatregelen die getroffen moeten worden. Op basis van deze schriftelijke adviezen verleent de gemeente al dan niet de vergunning. Als sprake is van een C-evenement moet de aanvrager bovendien een veiligheidsplan, draaiboek en calamiteitenplan overleggen.
Voor categorie C wordt op basis van de risicomatrix (bijlage 2) een inventarisatie en analyse van de risico’s gemaakt. Bij categorie C wordt uitgegaan van een multidisciplinaire aanpak onder regie van de gemeente. De gemeente werkt hierbij samen met de organisatie, de GHOR, de brandweer, de politie en de VRBZO. De hulpdiensten geven op aanvraag van de gemeente advies aan de gemeente. De VRBZO geeft hierbij aanvullend advies over alarmering, opschaling, informatiemanagement, leiding en coördinatie, organisatie en over samenvallende evenementen in de regio. De gemeente bundelt de adviezen. Bij knelpunten moeten er aanvullende adviezen komen ten aanzien van de specifieke knelpunten. De adviezen kunnen leiden tot het opnemen van specifieke zaken in een veiligheidsplan (paragraaf 4.1.2).
Omdat de gemeente Reusel-De Mierden geen evenemententerrein beschikbaar heeft met een regionale functie wordt terughoudend omgegaan met het toestaan van C-evenementen.
Gedurende het evenement kan altijd ingegrepen worden op basis van klachten, het niet naleven van de (standaard) voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Hoofdstuk 4 Aspecten bij evenementen
De organisatie van een evenement is verantwoordelijk voor de veiligheid van de bezoekers van het evenement. Dit houdt in dat maatregelen getroffen moeten worden die de veiligheid zoveel mogelijk waarborgen.
Het is zaak om in een vroeg stadium af te spreken welke inhoudselementen een draaiboek moet bevatten en hoe deze uitgewerkt moeten zijn. Dit draaiboek moet onder verantwoordelijkheid van de organisatie gemaakt worden en voor externe partijen toegankelijk zijn. Vanzelfsprekend is het daarbij van belang om een eenduidige terminologie te hanteren.
De inhoud van een draaiboek ziet er als volgt uit:
De organisatie is in elk geval verantwoordelijk voor basisinformatie over:
Voor de risicoanalyse wordt verwezen naar hoofdstuk 3 en bijlagen 2 en 3.
Een veiligheidsplan is in ieder geval verplicht bij C-evenementen. Bij B-evenementen kan het noodzakelijk zijn een veiligheidsplan op te stellen, maar dit wordt per evenement beoordeeld. In een veiligheidsplan, dat is gebaseerd op de risicoanalyse van o.a. de gemeente, politie, brandweer en/of organisatie, staat hoe de diverse voorzienbare incidenten worden bestreden. Bij het opstellen van het plan kunnen de hulpdiensten adviseren. In het plan is in elk geval aandacht voor:
Het veiligheidsplan voorziet ook in de maatregelen die de organisatie neemt bij het voorkomen enafhandelen van kleine incidenten. Bij grotere incidenten, waarbij de inzet van de hulpdienstennoodzakelijk is, treden de daarvoor bestemde plannen en procedures in werking en krijgt een van
de hulpdiensten de leiding over het afhandelen van het incident. In het uiterste geval kan hetgemeentelijk rampenplan worden opgestart, waarbij de burgemeester het opperbevel voert.
Bij zowel categorie B- als C- evenementen kan de gemeente verlangen dat de organisatie een calamiteitenplan opstelt. Het calamiteitenplan is meer dan het veiligheidsplan. Dit is een beschrijving van noodscenario’s. Het calamiteitenplan is gebaseerd op de risicoanalyse en geeft aan op welke wijze verschillende typen voorzienbare incidenten worden bestreden. Bijzonder is dat altijd nagedacht moet worden over de invloed van (de reactie op) incidenten op de publieksstromen. Daarbij wordt tevens de structuur van leiding en coördinatie beschreven. Aanbevolen wordt om in het calamiteitenplan per incidentscenario de omslagpunten (in omvang of bij escalatie) te identificeren, alsmede de procedure of regeling, waarbij de leiding en coördinatie overgaan van de organisatie naar een openbare hulpverleningsdienst of van de ene naar de andere hulpverleningsorganisatie. Ook de bestuurlijke coördinatie kan in het calamiteitenplan geregeld worden. Verder wordt aanbevolen om het calamiteitenplan af te stemmen op het gemeentelijke rampenplan. Ten slotte is het belangrijk dat de geplande maatregelen bij incidenten voldoende geoefend zijn.
Bij zowel categorie B- als C- evenementen kan de gemeente verlangen dat de organisatie een mobiliteitsplan opstelt. Dit wordt aan de hand van de aard van het betreffende evenement bepaald. Dezelfde vereiste gegevens voor een draaiboek en een mobiliteitsplan hoeven maar eenmaal te worden vermeld c.q. aangeleverd. Uitgangspunt van het plan is dat de overlast voor bewoners en bedrijven en overige verkeersgebruikers zo veel mogelijk beperkt blijft.
In een mobiliteitsplan wordt aandacht besteed aan de:
Het mobiliteitsplan wordt opgesteld door de organisatie van een evenement, eventueel in overleg met de gemeente, de politie, de brandweer en provincie Noord-Brabant (indien van toepassing). Het plan moet de volgende onderwerpen bevatten:
Subparagraaf 4.1.3 Brandveiligheid
Op het gebied van brandveiligheid worden voorschriften aan het evenement verbonden. Voor inieder geval de volgende zaken die bij een evenement spelen, kunnen vanuit de gemeente op grond van de Brandbeveiligingsverordening voorschriften worden opgelegd:
Tenten, overkappingen en parasols
Bij het organiseren van een feest, worden vaak tenten, overkappingen en parasols geplaatst. Ookworden bij een evenement vaak attributen zoals tribunes, podia, stellages en lichtinstallaties,gebruikt.
Brandveiligheidsvoorschriften: tenten, overkappingen, parasols en attributen moeten voldoen aan brandveiligheidseisen. Volgens de Brandbeveiligingsverordening is het namelijk verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden. Onder ‘inrichting’ wordt verstaan: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats, voor zover die geen bouwwerk is (artikel 1 onder a Brandbeveiligingsverordening). Tenten en overkappingen vallen onder de definitie ‘inrichting’, wanneer zij 31 dagen of korter geplaatst worden. Dan zijn zij immers geen ‘bouwwerk’ (uitspraak Raad van State: 07-06-2001 LJN AP5086) en vallen zij niet onder de Woningwet, maar onder de Brandbeveiligingsverordening. Er kan dan een gebruiksvergunning op grond van de Brandbeveiligingsverordening nodig zijn.
Bij plaatsing op of aan de weg kan op grond van artikel 2:10 APV een vergunning nodig zijn, als de plaatsing niet valt onder de vastgestelde categorieën.
Wordt een evenement in een gebouw gehouden waar meer dan 50 personen aanwezig kunnen zijn, dan is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik of op grond van het Bouwbesluit een gebruiksmelding nodig of moet het pand in het bezit zijn van een geldige gebruiksmelding of omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik.
Subparagraaf 4.1.4 Constructieve veiligheid
Bij tenten en overkappingen, podia, stellages, lichtinstallaties en tribunes moet aandacht besteedworden aan constructieve veiligheid. Voor de constructie is verder het Bouwbesluit vantoepassing. Hiervoor geldt de vastgestelde NEN-norm 60702.
De organisatie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en de constructies van de podia en tententijdens de evenementen. Constructieve veiligheid wordt niet van gemeentewege getoetst in het kader van de vergunningverlening evenementen. Ook bij carnavalsoptochten ligt de verantwoordelijkheid bij de organisatie en deelnemers.
Paragraaf 4.2 Drank- en voedselverstrekking en genotsmiddelen
Subparagraaf 4.2.1 Plastic bekers en flessen
In het belang van de openbare orde en openbare veiligheid kan het gebruik van kunststof drinkgerei en flessen verplicht worden gesteld bij evenementen (zowel bij inpandige evenementen als buitenevenementen).
Als een evenement in de (directe) nabijheid van een horecabedrijf (natte en droge horeca) plaatsvindt kan aan het horecabedrijf de verplichting tot het gebruik van kunststof drinkgerei en flessen opgelegd worden. Dan moet het betreffende horecabedrijf ook gebruik te maken van kunststof drinkgerei en flessen. Het begrip “(directe) nabijheid” wordt als volgt gedefinieerd: het horecabedrijf (al dan niet met terras) grenst direct aan de locatie waar het evenement plaatsvindt en is zichtbaar vanaf de locatie en heeft daardoor een uitstraling richting het evenemententerrein.
Subparagraaf 4.2.2 Alcoholverstrekking
Voor een evenement dat hoofdzakelijk of in belangrijke mate gericht is op jongeren onder de 18 jaar, wordt geen ontheffing op grond van artikel 35 DHW verleend. Voor een evenement dat hoofdzakelijk of in belangrijke mate gericht is op volwassenen, wordt de volgende werkwijze gehanteerd: Als voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in de DHW wordt een ontheffing op grond van artikel 35 DHW voor het schenken van alcohol verleend, waarbij het uitgangspunt is dat de alcoholverstrekking een primaire verantwoordelijkheid van de organisatie van een evenement. Alleen zwakalcoholische dranken (dranken met 15 vol% of minder, inclusief port, sherry en vermout) mogen met de ontheffingworden geschonken. Ter ondersteuning biedt het SRE middels het project Laat Je Niet Flessen een handleiding die evenementenorganisatoren kunnen toepassen om verantwoord alcoholgebruik te stimuleren en alcoholgebruik onder 18 jaar te voorkomen. Deze handleiding wordt verstrekt bij evenementen waar de ontheffing wordt verleend.
Het schenken van drank aan 18-minners en het schenken buiten de toegestane tijden/dagen en schenken van alcoholhoudende dranken zonder ontheffing worden beboet. Ook overtreding van voorschriften verbonden aan een ontheffing op grond van artikel 35 DHW worden beboet.
Er mag alleen drank worden geschonken tijdens de duur van het evenement. Ontheffing kan zowel voor een vergunningsplichtig als een meldingsplichtig evenement worden verleend.
Subparagraaf 4.2.3 Voedselverstrekking
De nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA) controleert tijdens evenementen en daarbuiten ofprofessionele en particuliere aanbieders van bederfelijke eet- en drinkwaren zich houden aan de regels uit de Warenwet. Bij constatering van een overtreding van deze wet kunnen zij de aanbieder beboeten. Als de organisatie van het evenement nalatigheid kan worden verweten met betrekking tot de verkochte waren kan de nVWA ook een boete opleggen.
Particulieren en bedrijven die eet- en drinkwaren aanbieden tijdens evenementen moeten werken volgens een voedselveiligheidsplan dat gebaseerd is op de hygiënecode HACCP. De aanbieder mag het plan zelf schrijven, maar hij kan ook een goedgekeurd plan (een “Hygiënecode”) kopen bij een brancheorganisatie. In een Hygiënecode staat beschreven waaraan de aanbieder moet voldoen om producten goed en veilig op de markt te brengen, met de wettelijke regels (bijvoorbeeld op het gebied van de inrichting van bereidplaatsen, hygiëne, temperatuurregistratie, etc.).
De nVWA kan ook adviseren over het verstrekken van eet- en drinkwaren. Bij grote evenementenkan hierover vooroverleg plaatsvinden.
Voor sommige eisen met betrekking tot hygiëne en inrichting wordt onderscheid gemaakt tussenmobiele en/of tijdelijke bedrijfsruimten (marktkramen, feesttenten etc.) en “vaste” bedrijfsruimten(er is sprake van een “vast” gebouw). Dit in tegenstelling tot de eisen met betrekking tot voedselveiligheid en eisen voor de temperatuur van levensmiddelen. Deze zijn voor de verschillende soorten bedrijfsruimten identiek.
De GHOR werkt samen met Novadic-Kentron. Novadic-Kentron is het expertisecentrum op het gebied van gebruik van middelen, verslaving en verslavingszorg. Zij dragen bij aan een gezonde en reële kijk op het gebruik van genotmiddelen. Ter preventie van mogelijke incidenten met drugs wordt bij indoor evenementen het volgende geadviseerd:
Paragraaf 4.3 Gezondheid en hygiene
De GHOR coördineert de medische hulpverlening bij ongevallen en rampen. Die hulp wordt, ook in geval van een ramp, verleend door bestaande organisaties: meldkamer, ambulancedienst, ziekenhuizen, GGD, huisartsen, Rode Kruis en organisaties die belast zijn met psychosociale (na)zorg. Elk van deze organisaties levert zijn specifieke bijdrage aan de opvang van slachtoffers. Het is de taak van de GHOR om ervoor te zorgen dat de partners in de geneeskundige kolom regelmatig oefenen op rampsituaties, dat zij goed zijn geïnformeerd en voorbereid op hun taak tijdens een calamiteit. Ook analyseert de GHOR medische risico's en adviseert zij over geneeskundige aspecten bij evenementen.
De GHOR is verantwoordelijk voor de organisatie van drie vormen van hulpverlening:
De GHOR kan voor advies worden ingeschakeld over de geneeskundige inzet. De inzet isafhankelijk van onder andere de activiteiten die plaatsvinden, het aantal bezoekers, de aard van het publiek, de bereikbaarheid voor hulpdiensten, de plaats en het tijdstip. De GHOR brengt aan de hand van een landelijk genormeerd risicoanalysemodel de risico’s in kaart, op basis waarvan zij een advies afgeeft over de in de voorschriften op te nemen maatregelen. Die maatregelen hebben betrekking op de dagelijkse zorg, technisch-hygiënische aspecten en de calamiteitenbestrijding. Het advies wordt dus gemaakt op basis van de verwachte reguliere zorgvragen en een inschatting van de zorggerelateerde veiligheidsaspecten, waarna gerichte maatregelen kunnen worden getroffen voor de geneeskundige zorg tijdens evenementen.
Op het formulier voor het organiseren van een evenement zijn vragen opgenomen die eenindicatie kunnen geven voor mogelijke gezondheids- en hygiënerisico’s. Bij een gelijktijdig bezoekersaantal van minder dan 5.000 wordt verwezen naar de standaard voorschriften van de GHOR, die zijn overgenomen in de standaardvoorschriften evenementenvergunningen- en meldingen (bijlage 5), tenzij er verzwarende factoren zijn. Vanaf een bezoekersaantal van 5.000 of wanneer er sprake is van verzwarende factoren vindt maatadvisering door de GHOR plaats.
De organisatie van een evenement moet zelf de geneeskundige inzet regelen. Dit kan via een vereniging voor Eerste Hulp Bij Ongevallen (EHBO) of via bedrijven die medische hulpverleningsondersteuning kunnen leveren bij evenementen.
Afhankelijk van de aard en omvang van het evenement wordt de hoeveelheid EHBO-ers bepaald. Grofweg kan men uitgaan van de volgende indicatie: 1 EHBO-er per 1000 gelijktijdig aanwezigepersonen. Een EHBO-post moet permanent bemand zijn met minimaal één persoon met een geldig EHBO-diploma. In de EHBO-post moeten voldoende voorzieningen aanwezig zijn, zoals een ruimgesorteerde EHBO-koffer met materiaal voor EHBO-hulpverlening, tafels, stoelen, drinkwater encommunicatiemiddelen.
Ook kan de burgemeester als voorwaarde stellen dat hulpverleners met specifieke expertiseaanwezig zijn (bijvoorbeeld bekend met de gevaren van drugsgebruik bij een dance event).
Voor evenementen waar een EHBO-post aanwezig was moet binnen 2 weken na afloop van het evenement door de organisatie verslag worden uitgebracht aan het GHOR over de inzet van hulpverleners via het formulier “Verslaglegging geneeskundige inzet hulpverleners EHBO/NRK”.
Subparagraaf 4.3.3. Weersomstandigheden
Als tijdens het evenement sprake is van “extreme” weersomstandigheden kan extra aandacht voor gezondheid en hygiëne nodig zijn. Tijdens een hittegolf zal het bijvoorbeeld lastiger zijn om eet- en drinkwaren op de juiste temperatuur te houden. Bij extreme kou kunnen waterleidingen bevriezen en bestaat de kans op onderkoeling voor bezoekers. Het weer is drie dagen voor het evenement redelijk nauwkeurig te voorspellen. In het overleg tussen de organisatie en de gemeente wordt aandacht besteed aan de weersomstandigheden. De organisatie moet de communicatie naar de bezoekers afstemmen op de weersomstandigheden (bijvoorbeeld een “kledingadvies”). De nadruk in de communicatie ligt wel op de eigen verantwoordelijkheid van de bezoekers. De organisatie moet ook uitwijkalternatieven vanwege weersomstandigheden opnemen in het draaiboek voor het evenement. Dit is in ieder geval van toepassing op klasse C-evenementen. Bij klasse B-evenementen kan dit van toepassing zijn, als de uitkomst van de risicoanalyse op de melding dit vergt.
In het calamiteitenplan moeten een aantal scenario’s worden opgenomen met betrekking totextreme weersomstandigheden. Voor verdere uitleg over dit onderwerp, zie paragraaf 7.2 Ontruiming en rampenbestrijding.
Subparagraaf 4.3.4 Drinkwatervoorziening
Bij sommige evenementen (dance-, pop-, en sportevenementen) leveren mensen in relatief korte tijd een grote inspanning in een soms zeer prikkelende omgeving, waardoor een verhoogd gevaar voor uitputting en uitdroging ontstaat. De organisatie van een dergelijk evenement moet zorgen voor voldoende waterpunten waar gratis schoon leidingwater beschikbaar is.
Als richtlijn wordt de volgende norm gehanteerd:
Subparagraaf 4.3.5 Sanitaire voorzieningen
Op het evenemententerrein moeten voldoende toiletten aanwezig zijn. Toiletten die aangesloten kunnen worden op bestaande voorzieningen zijn hygiënischer en hebben daarom de voorkeur.
Als richtlijn wordt de volgende norm gehanteerd:
Subparagraaf 4.3.6 Relaxruimte
Bij bepaalde evenementen, zoals dans, pop- en sportevenementen, wordt de aanwezigheid van een “Relax”-ruimte door Novadic-Kentron geadviseerd. Een “Relax”- ruimte is een rustige koele ruimte waar personen die onwel zijn geworden bij kunnen komen en eventueel behandeld kunnen worden. De “Relax”- ruimte is meestal naast de EHBO-post gelegen. Als een dergelijk ruimte wordt ingericht moet aandacht worden besteed aan de omvang, temperatuur, geluids-, en lichtniveau.
Paragraaf 4.4 Openbaar gebied en verkeer en vervoer
De locaties waar evenementen plaatsvinden moeten met zorg gekozen en gebruikt worden. De geschiktheid van een locatie hangt namelijk samen met de aard en het karakter van het evenement en de aanwezigheid van omwonenden. Dit betekent dat een verzoek om op een bepaalde (bekende of nieuwe) locatie een evenement te mogen organiseren op zijn geschiktheid moet worden beoordeeld. Beoordeling vindt plaats op volgende uitgangspunten:
Diverse evenementen vinden plaats op de markt/dorpspleinen van de 4 kernen. Het marktplein in Reusel is in principe niet beschikbaar voor het houden van evenementen of het treffen van voorbereidingen voor het evenement, op vrijdag tot 20.00 uur. Voor de plaatselijke kermis wordt een uitzondering gemaakt op deze regel.
Voor losse standplaatsen op de markt/dorpspleinen wordt in overleg met de standplaatshouder en de organisatie van het evenement gekeken of de standplaats ingekomen kan worden of dat deze tijdelijk verplaatst moet worden.
De organisatie van het evenement moet altijd toestemming hebben van de eigenaar van het pand of de grond waar het evenement gehouden wordt.
Subparagraaf 4.4.2 Bos- en natuurgebieden
Er zijn evenementen die (eventueel gemeentegrensoverschrijdend) in bos- en natuurgebieden plaatsvinden. Hieraan kunnen gevolgen verbonden zijn, zoals verstoring van de flora en fauna en de rust, vernieling van de houtopstanden en het natuurgebied. Ook de gevolgen voor de integrale veiligheid van deelnemers en publiek kunnen verstrekkend zijn. Bij dit laatste speelt vooral het onbereikbaar zijn van de evenementen voor de gealarmeerde hulpdiensten, zoals politie, brandweer en ambulance. Zandwegen zijn soms slecht begaanbaar/berijdbaar voor de voertuigen van de hulpdiensten. Ook speelt extreme droogte (code rood) in verband met brandveiligheid een rol bij evenementen in bos- en natuurgebieden. Bij de beoordeling van het evenement moet hier dan ook rekening mee worden gehouden.
Subparagraaf 4.4.3 Natuurijs, watersport en vissen
Het betreden van natuurijs is op eigen rekening en risico. De gemeente Reusel-De Mierden doet geen uitspraken over de betrouwbaarheid van het natuurijs.
Watersportevenementen in de zin van varen met waterscooters en ‘jetski’-vaartuigen of soortgelijkzijn op de wateren verboden, omdat zich daarvoor in Reusel-De Mierden geen geschikte wateren bevinden.
De leden met een visakte, Kleine Vispas en JeugdVispas mogen in de hiervoor aangewezen wateren vissen zonder daarvoor expliciete toestemming van de rechthebbende op het viswater te moeten hebben. Specifieke visevenementen moeten per geval door de gemeente beoordeeld worden. Voor meer informatie wordt doorverwezen naar www.sportvisserijnederland.nl.
Subparagraaf 4.4.4 Bereikbaarheid hulpdiensten
In verband met de bereikbaarheid van hulpdiensten stelt de gemeente eisen aan het evenemententerrein. De gemeente stelt in ieder geval de volgende eisen aan een evenemententerrein:
Daarnaast kan het zo zijn dat de brandweer eist dat er rijplaten worden neergelegd als het terrein in slechte staat verkeert. Naast deze eisen kan de brandweer aanvullende eisen stellen in het kader van brandveiligheid en bereikbaarheid. Verder adviseert de brandweer bij wegafsluitingen en calamiteitenroutes.
Subparagraaf 4.4.5 Vluchtwegen
Bij de inrichting van het evenemententerrein moet de organisatie zorgen dat het publiek ingeval van een incident het terrein (zo) snel en veilig (mogelijk) kan verlaten. Daarom moeten er voldoende en duidelijk gemarkeerde vluchtwegen zijn. Het aanwezige personeel moet bovendien goede instructies krijgen over de vluchtroutes. De brandweer adviseert over de vluchtwegen.
Subparagraaf 4.4.6 Parkeren en verkeersmaatregelen
Parkeerdruk en parkeeroverlast behoren tot de meest voorkomende klachten van bewoners. Demate waarin de overlast wordt ervaren verschilt per wijk, buurt of zelfs per straat. De hinder is vangrote invloed op de leefbaarheid in de buurt en leidt regelmatig tot gespannen verhoudingen tussen buurtbewoners.
De verwachting is dat de hinder en daarmee de klachten de komende jaren zullen toenemen. Dit is logisch omdat de mobiliteit, dit wil zeggen het bezit én het gebruik van motorvoertuigen, nog steeds groeit. De verwachte groei landelijk is ca. 2% per jaar.
Het uitgangspunt bij evenementen is dat evenementen bij voorkeur gehouden moeten worden op plaatsen waar in ruime mate parkeervoorzieningen zijn of kunnen worden gecreëerd. Met parkeermogelijkheden moet bij de beoordeling van het evenement rekening gehouden worden. Om deze reden moeten op de situatietekening behorende bij het aanvraagformulier voor het organiseren van een evenement de parkeervoorzieningen zijn opgenomen.
Subparagraaf 4.4.7 Verkeersregelaars
De Regeling Verkeersregelaars 2009 bevat regelgeving met betrekking tot het aanstellen vanverkeersregelaars bij evenementen. Verkeersregelaars kunnen ten behoeve van één evenementof ten behoeve van meerdere evenementen in een aaneengesloten periode van maximaal 12
maanden (bepaalde tijd), eenvoudige verkeersregelende taken gaan verrichten.
Evenementenverkeersregelaars zijn nodig als het evenement een verkeersaantrekkende werkingheeft en/of met het toepassen van enkel verkeersmaatregelen de veiligheid onvoldoende kan worden gegarandeerd. De gemeente en de politie beoordelen het evenement hierop bij de aanvraag c.q. melding voor het evenement.
Voor aanstelling als eenmalige evenementenverkeersregelaar moet een standaardinstructie zijn gevolgd via e-learning. Voor aanstelling als (evenementen)verkeersregelaar voor bepaalde tijd moet een uitgebreide theoretische instructie zijn gevolgd. De instructies voor evenementenverkeersregelaars vinden plaats onder verantwoordelijkheid van de korpschef van het betrokken regionale politiekorps.
Om voor aanstelling als evenementenverkeersregelaar in aanmerking te komen, zowel voorbepaalde tijd als voor eenmalig, moet de betreffende persoon minimaal 16 jaar oud zijn. Evenementenverkeersregelaars die jonger zijn dan 18 jaar mogen bij de uitoefening van hun taakslechts ingezet worden op wegen waar niet sneller wordt gereden dan 50 km per uur en als terplaatse bij duisternis of slecht zicht voldoende openbare straatverlichting aanwezig is.
Evenementenverkeersregelaars worden aangesteld door de burgemeester van de gemeente waarde werkzaamheden worden verricht. Dit is geregeld in artikel 56 van het Besluit administratievebepalingen inzake het wegverkeer (BABW).De aanstelling van evenementenverkeersregelaars voor bepaalde tijd gebeurd voor een periodevan ten hoogste 12 maanden en wordt vastgelegd in een aanstellingsbesluit. Evenementenverkeersregelaars voor bepaalde tijd ontvangen een aanstellingspas, die zijtijdens de uitoefening van hun werkzaamheden bij zich moeten dragen. Voor eenmalige evenementenverkeersregelaars kan per evenement worden volstaan met één algemeen aanstellingsbesluit, waarvan de daarbij als bijlage gevoegde groslijst met personalia van de betrokkenen deel uitmaakt.
Tijdens de uitoefening van hun taak dragen evenementenverkeersregelaars voor de duur van hunwerkzaamheden een jas of hes. Deze jas of hes moet voldoen aan de omschrijving in bijlage 2van de Regeling Verkeersregelaars 2009. De chauffeursvereniging Reusel is in het bezit van de hesjes die voldoen aan de eisen. Deze hesjes kunnen gehuurd worden. Om deze hesjes te huren moet de organisatie zelf contact opnemen met de chauffeursvereniging. Op de gemeentelijke website onder inwonersloket – e-learning voor verkeersregelaars staan de contactgegevens.
Evenementenverkeersregelaars oefenen hun taak uit onder direct toezicht van de politie.
Zowel in de gemeente Reusel-De Mierden woonachtige vrijwilligers van de organisatie van het evenement als hier woonachtige vrijwillige verkeersregelaars vallen onder de collectiviteitverzekering (paragraaf 4.12.3).
De organisatie kan gebruik maken van de voor bepaalde tijd aangewezen verkeersregelaars. Op de gemeentelijke website onder inwonersloket – e-learning voor verkeersregelaars staat een lijst met de voor bepaalde tijd aangewezen verkeersregelaars. Om gebruik te maken van deze verkeersregelaars neemt de organisatie zelf contact op met deze personen.
Als eenmalige verkeersregelaars aangesteld moeten worden neemt de organisatie hiervoor zelf contact op met de gemeente. Deze verkeersregelaars moeten dan via e-learning een cursus volgen om aangesteld te kunnen worden.
Subparagraaf 4.4.8 Busverbindingen
Als het evenement plaatsvindt op de route van de lijnbussen en de lijnbussen hierdoor niet de vastgestelde route kunnen rijden informeert de gemeente de busmaatschappij over tijdelijke andere routes. De alternatieve route wordt bekendgemaakt in D’n Uitkijk en op de gemeentelijke website. Binnen 2 weken voor het evenement kan de alternatieve route niet meer worden gewijzigd.
Subparagraaf 4.4.9 Verkeersmaatregelen
Voor wegafsluitingen en andere verkeersmaatregelen bij evenementen hoeven geen verkeersbesluiten genomen te worden. Dit omdat deze maatregelen korter duren dan 4 maanden.
De organisatie van een evenement geeft in de aanvraag of melding aan welke verkeersmaatregelen nodig zijn. De gemeente beoordeelt of de aangegeven verkeersmaatregelen voldoende zijn om de (verkeers)veiligheid te garanderen. In de vergunning of melding geeft de gemeente aan waar en hoeveel afzettingsborden en -tekens geplaatst moeten worden. De organisatie is verplicht de borden en tekens te plaatsen, zoals door de gemeente is aangegeven. De gemeente maakt wegafsluitingen bekend in D’n Uitkijk, op de gemeentelijke website of via digitale bekendmaking.
Paragraaf 4.5 Begin- en eindtijden
Evenementen belasten de omgeving, gewenst dan wel ongewenst. Om deze reden wordt een beperking in tijd aan evenementen gesteld. De begintijd voor zowel inpandige als buitenevenementen (openlucht, tent e.d.) is gesteld op 8.00 uur. Bij uitzondering kan hiervan worden afgeweken. De maximale eindtijd voor buitenevenementen is op zondag tot en met donderdag 00.30 uur en op vrijdag en zaterdag 01.30 uur. Als een evenement wordt georganiseerd op een dag voor een nationale feestdag mag de eindtijd ook op zondag tot en met donderdag 01.30 uur bedragen.
Voor inpandige evenementen in (reguliere) openbare inrichtingen gelden de reguliere sluitingstijden (eventueel met ontheffing daarop) van het bedrijf (bijvoorbeeld horecabedrijf of paracommerciële inrichting) als eindtijd, met als voorwaarde dat tijdens het evenement deuren en ramen van het bedrijf gesloten blijven. Hierbij geldt een uitzondering voor het openen van deuren voor het direct doorlaten van personen en goederen.
Het opbouwen van een buitenevenement (in de openlucht, tent e.d.) kan overlast geven voor de omliggende omgeving. Om deze reden mag het opbouwen van een buitenevenement uiterlijk 5 dagen voorafgaande aan het evenement tussen 07.00 uur en 19.00 uur plaatsvinden. Het buitenevenement moet uiterlijk op de 2e dag na afloop van het evenement om 19.00 uur afgebroken zijn. Afbreken moet plaatsvinden tussen 7.00 uur en 19.00 uur. Met de op- en afbouwtijden wordt aangesloten bij de tijden in het Activiteitenbesluit en de circulaire Bouwlawaai, omdat deze regelgeving als uitgangspunt heeft om geluidsoverlast te voorkomen en te beperken.
Genoemde termijnen zijn uiterlijke termijnen. De definitieve termijn voor het betreffende evenement is afhankelijk van de aard van het evenement (o.a. grootte) en de mogelijkheden tot het gebruik van het openbaar gebied en het afsluiten van wegen. Hoe korter de termijn voor opbouwen en afbreken, hoe minder overlast voor de omliggende omgeving.
Aan het opbouwen en afbreken van inpandige evenementen zijn geen termijnen en tijden verbonden.
Voor de eindtijden van geluid wordt verwezen naar paragraaf 4.6.
Met het schenken van drank mag gedurende alle dagen van de week worden begonnen om 10.00 uur. Bij uitzondering kan hiervan worden afgeweken. Drank mag worden geschonken tot een kwartier voor de eindtijd van het evenement. Van zondag tot en met donderdag mag er daarom in ieder geval na 00.15 uur geen drank meer worden geschonken. Op vrijdag en zaterdag mag dit niet meer na 01.15 uur. Als een evenement wordt georganiseerd op een dag voor een nationale feestdag mag ook op zondag tot en met donderdag tot 01.15 uur drank worden geschonken.
Voor inpandige evenementen in (reguliere) openbare inrichtingen gelden de reguliere schenktijden van het bedrijf (bijvoorbeeld horecabedrijf of paracommerciële inrichting) als eindtijd.
Subparagraaf 4.6.1 Geluidproductie
Op grond van artikel 4.6. van de APV is het verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer op een zodanige wijze toestellen te gebruiken of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder of gevaar wordt veroorzaakt. Van dit verbod kan ontheffing worden verleend.
Bij geluidsproductie wordt onderscheid gemaakt tussen inpandige activiteiten en buitenactiviteiten. Als evenementen zowel tegelijkertijd inpandig als buiten gevierd worden gaan de geluidsnormen voor buitenactiviteiten boven de geluidsnormen voor inpandige activiteiten.
Een buitenactiviteit vindt plaats in de openlucht, in een tent of onder een overkapping etc. Per locatie waar meerdere keren per jaar of jaarlijks een (groot) buitenevenement wordt georganiseerd zijn geluidsnormen en meetpunten bij woningen vastgesteld. De metingen moeten uitgevoerd worden conform de handleiding meten en rekenen industrielawaai, maar zonder strafcorrectie voor muziekgeluid en exclusief meetcorrectie.
Binnen de gemeente worden op verschillende locaties evenementen gehouden. Op een aantal locaties worden meerdere keren per jaar evenementen georganiseerd. Deze locaties zijn in het bestemmingsplan vastgelegd. Daar waar éénmalig of incidenteel evenementen worden gehouden gelden de volgende geluidsnormen:
In de gemeente zijn in bestemmingsplannen de volgende locaties aangewezen als evenemententerrein. Deze terreinen zijn aangewezen, omdat meerdere keren per jaar hier evenementen (kunnen) worden gehouden:
* Op de Wilhelminalaan in Reusel wordt jaarlijks tijdens de kermis (op zondag en maandag) een evenement georganiseerd. De Wilhelminalaan heeft niet de bestemming evenemententerrein. Beoordeling van geluid bij dit evenement vindt echter op dezelfde wijze plaats als bij de aangewezen terreinen.
Voor bovengenoemde locaties gelden de volgende geluidnormen:
Omdat op de aangewezen terreinen veelal de grotere evenementen worden georganiseerd kan het college van burgemeester en wethouders besluiten ruimere geluidnormen toe te staan. Aan deze mogelijkheid van ontheffing worden strikte voorwaarden gekoppeld. Zo moet de aanvrager van het evenement via een akoestisch rapport aantonen dat niet volstaan kan worden met de bovengenoemde geluidnomen en berekenen wat de benodigde geluidbelasting is op de gevels van omliggende woningen of andere geluidgevoelige objecten.
Voor zover het inpandige activiteiten betreft binnen inrichtingen die vallen onder de Wet milieubeheer of het Besluit algemene regels voor inrichtingen gelden de daarin opgenomen geluidseisen en de eisen uit artikel 4:5 van de APV. Bij aangewezen collectieve festiviteiten gelden de genoemde geluidseisen niet, maar die uit artikel 4:2 van de APV. Ook voor maximaal 6 incidentele festiviteiten per inrichting gelden de genoemde geluidseisen niet, maar die uit artikel 4:3 van de APV.
Voor zover het inpandige activiteiten betreft in niet inrichtingen mag het LAr,LT en maximaal geluidsniveau (LAmax), afkomstig van de geluidsinstallatie en plaatsvindende activiteiten, gedurende de hieronder genoemde tijden, bedragen:
Het ten gehore brengen van versterkte en onversterkte muziek mag vanaf 10.00 uur tot een half uur voor de eindtijd van het evenement. Bij uitzondering kan hiervan worden afgeweken. Van zondag tot en met donderdag mag er daarom in ieder geval na 00.00 uur geen muziek meer ten gehore worden gebracht. Op vrijdag en zaterdag mag dit niet meer na 01.00 uur. Als een evenement wordt georganiseerd op een dag voor een nationale feestdag mag ook op zondag tot en met donderdag tot 01.00 muziek ten gehore worden gebracht.
Voor inpandige evenementen in (reguliere) openbare inrichtingen mag (on)versterkt geluid worden geproduceerd binnen de reguliere sluitingstijden (eventueel met ontheffing daarop) van het bedrijf (bijvoorbeeld horecabedrijf of paracommerciële inrichting).
Subparagraaf 4.7.1 Duurzaamheid
Ook bij evenementen wordt gestreefd naar duurzaamheid. Duurzaamheid wordt niet afgedwongen, maar wordt gestimuleerd richting organisatoren. Enkele voorbeelden om evenementen te verduurzamen zijn:
De organisatie is zelf verantwoordelijk voor het schoonhouden van het evenemententerrein en de directe omgeving (25 meter vanaf de grens van de evenementenlocatie) en het opruimen van afval, ook na afloop van het evenement. Voor de afvalinzameling van afval moeten op de evenementenlocatie voldoende voorzieningen worden getroffen.
Mocht het terrein na afloop van het evenement niet schoon en/of schadevrij opgeleverd zijn dan worden de kosten voor het opruimen van het terrein en/of het herstellen van schade aan het terrein verhaald op de organisatie.
Paragraaf 4.8 Activiteiten in de lucht
Het afsteken van consumentenvuurwerk is, uitgezonderd tijdens de jaarwisseling, niet toegestaan. Bij evenementen kan wel professioneel vuurwerk, door daarvoor erkende en gecertificeerde bedrijven, worden afgestoken. Het bedrijf dat de ontbranding van het vuurwerk verzorgt moet bij de provincie Noord-Brabant een vergunning aanvragen. Voor het afsteken van maximaal 10 kg theatervuurwerk of 100 kg professioneel vuurwerk kan volstaan worden met een melding, mits het ontbrandingsbedrijf tenminste tien werkdagen vóórdat het evenement plaatsvindt melding hiervan doet bij provincie Noord-Brabant. Dit geldt zowel voor het afsteken in de openlucht als in een gebouw, zijnde theatervuurwerk.
Op grond van het Vuurwerkbesluit stelt de provincie onder meer voorschriften over de opslag van het vuurwerk en de afstand bij het afsteken tot het publiek. De provincie stemt met het ontbrandingsbedrijf de vervoersroute af. De provincie neemt contact op met de gemeente voor de door de gemeente af te geven verklaring van geen bezwaar. De gemeente kan hier aanvullende voorschriften stellen in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Subparagraaf 4.8.2 Ballonnen oplaten
Voor het oplaten van heliumballonnen is geen vergunning nodig. Wel moet rekening worden gehouden met de windrichting en moet altijd contact worden opgenomen met Eindhoven Airport. De adresgegevens van Eindhoven Airport worden in de brief richting de organisatie vermeld.
Een wensballon mag niet worden opgelaten:
Bij het oplaten van een wensballon wordt geadviseerd om:
Subparagraaf 4.8.3 Helikoptervluchten en heteluchtballonnen
Wanneer buiten een officieel luchtvaartterrein opgestegen of geland gaat worden door bijvoorbeeld een helikopter of heteluchtballon en het terrein bevindt zich op het grondgebied van de gemeente, dan is hiervoor een ontheffing nodig op grond van de Wet Luchtvaart. De ontheffing moet worden aangevraagd bij de provincie Noord Brabant. De provincie vraagt daarna een verklaring van geen bezwaar bij de gemeente. Deze verklaring van geen bezwaar wordt gevraagd in het kader van de openbare orde. De gemeente beoordeelt de aanvraag voor de verklaring van geen bezwaar. In woonwijken worden doorgaans geen landingen van helikopters of heteluchtballonnen toegestaan.
Steeds vaker vinden op buitenluchtevenementen spectaculaire lasershows plaats, al danniet begeleid door muziek. Krachtige lasers produceren teksten of figuren in de lucht of op dewolken. Deze lasershows zijn spectaculair om te zien, maar kunnen ook tot op grote afstandinvloed hebben op vliegtuigoperaties. Dit laatste is niet zonder risico’s.
Voor het geven van een vergunning voor een lasershow moet daarom goedkeuring van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Luchtvaart worden verkregen. De shows mogen alleen plaatsvinden op locaties die afgesloten zijn van verkeer. Dit in verband met de verkeersveiligheid.
Evenementen waarbij in het verleden is gebleken dat het dierenwelzijn in het geding is of in het geding kan zijn, worden actief geweerd binnen de gemeente op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd).
De Gwwd verbiedt dieren als prijs of beloning uit te reiken, dierengevechten te houden en snelheids- of krachtwedstrijden te houden met dieren. Het te koop aanbieden van dieren op jaarmarkten en braderieën is op grond van de Gwwd niet verboden. Ook behendigheidswedstrijden en demonstraties (bijvoorbeeld hondensport, paarden met aanspanningen en traditionele vormen van landbewerking) zijn toegestaan. De bovengenoemde verboden worden opgenomen in betreffende vergunningen.
Het laten optreden van wilde dieren in circussen is landelijk verboden.
Tijdens evenementen wil men soms overnachten. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen in een daarvoor ingericht gebouw, maar ook in een gebouw wat niet is ingericht voor overnachten (niet logiesgebouw)of in de vorm van tentjes in de openlucht. Bij een niet-logiesgebouw moet gedacht worden aan bijvoorbeeld een sporthal, kleedruimtes of een schoolgebouw. Een niet-logiesgebouw is niet ingericht om daar brandveilig te overnachten. Met het toestaan van overnachtingen in niet-logiesgebouwen wordt daarom in beginsel terughoudend omgegaan.
Als met kampeermiddelen (zoals een tentje, caravan etc.) op een terrein overnacht wil worden tijdens een evenement, is een ontheffing nodig op basis van artikel 4:18 APV. Dit omdat kampeermiddelen geplaatst worden op een terrein dat niet als kampeerterrein in het bestemmingsplan (mede) bestemd is. Aan een dergelijke ontheffing worden voorschriften verbonden.
Paragraaf 4.11 Toegankelijkheid minder validen
Bij de organisatie van een evenement moet aandacht worden geschonken aan de toegankelijkheid en parkeervoorzieningen voor minder validen. Gedacht kan daarbij worden aan:
Toegangs- en doorgangswegen die breed en hoog genoeg zijn: om voor rolstoelen goed toegankelijk te zijn moeten toegangswegen minimaal 150 centimeter breed zijn. Dit past binnen de eisen die de brandweer en hulpdiensten stellen met betrekking tot de bereikbaarheid. Bij obstakels op de toegangswegen is een vrije breedte van 90 centimeter noodzakelijk om rolstoelgebruikers en mensen met andere hulpmiddelen (rollator, scootmobiel) er zelfstandig te kunnen laten passeren.
Kassa en stands: zorg dat een kassa of drank-, eet- en reclamestand bereikbaar en bruikbaar is voor rolstoelgebruikers. Dat betekent dat ze maximaal 100 centimeter hoog mogen zijn. Wanneer maar een deel van de stands hieraan voldoet, geef dit dan duidelijk aan en geef aan waar deze stands zich bevinden.
Zichtplekken podium: voor mensen met een lichamelijke beperking is de zichtbaarheid op het podium vaak een probleem. Dit is op te lossen door een ruimte voor het podium voor deze groep vrij te maken en te houden. Een andere mogelijke oplossing is gebruik te maken van een toegankelijke en veilige verhoging.
Parkeervoorzieningen: zorg voor voldoende parkeerplaatsen voor mensen met een beperking dicht bij het evenement/evenemententerrein. Gewenst is een afstand van niet meer dan 25 meter, maar maximaal 100 meter. Duidt deze parkeerplaatsen ter plaatse aan. Maak het mogelijk om minder valide mensen zo dicht mogelijk bij de ingang af te laten zetten. Maar hierover duidelijke afspraken met de veiligheidsmensen.
Correcte informatie over voorzieningen vooraf: het is voor mensen die er gebruik van willen maken belangrijk om vooraf te weten welke aangepaste voorzieningen er wel en niet zijn bij het evenement en waar deze te vinden zijn. Geef dit aan bij de te verspreiden informatie. Laat daarbij ook weten of en hoe mensen het van te voren moeten melden als gebruik willen maken van een bepaalde voorziening, zoals bijvoorbeeld van de zichtplekken.
Aangepaste informatievoorziening voor blinde en slechtziende mensen: voor blinde en slechtziende mensen is schriftelijke informatie slecht bruikbaar. Filmpjes of geluidsopnamen op internet bieden voor hen mogelijk tot meer informatie. Ook kan overwogen worden de mogelijkheid te bieden informatie op de website door de computer te laten voorlezen.
Op deze bepalingen over het toegankelijk maken van evenementen voor minder validen wordt gewezen in een evenementenvergunning of bij de acceptatie van een melding, als dat op betreffend evenement van toepassing is. Ook in de standaard voorschriften wordt verwezen naar deze bepalingen, die als bijlage 6 bij dit evenementenbeleid zijn gevoegd.
Paragraaf 4.12 Communicatie en aankondiging
Subparagraaf 4.12.1 Omwonenden
De organisatie zorgt ervoor dat bewoners en bedrijven, die mogelijk hinder ondervinden van het evenement, minimaal 2 weken voorafgaand aan het evenement worden geïnformeerd. Dit gebeurt door middel van een direct communicatiemiddel, zoals een brief. Hierin wordt in ieder geval vermeld: de datum/data en tijd(en) van het evenement, de aard van het evenement en de naam en het telefoonnummer van de contactpersoon tijdens het evenement en tijdens de op- en afbouw van het evenement. Indien van toepassing worden ook verkeersmaatregelen vermeld.
Subparagraaf 4.12.2 Aankondiging
Het beleid over aankondigingen is vastgelegd in de beleidsnotitie nadere regels tijdelijke reclameborden, banners en spandoeken. In deze beleidsnotitie wordt een onderscheid gemaakt in tijdelijke reclameborden, sandwichborden/driehoeksborden, grote reclameborden, de LTA aankondigingsborden en banners/spandoeken. Voor promotie van evenementen wordt aansluiting gezocht bij deze beleidsnotitie.
In de beleidsnotitie is geen aandacht geschonken aan het plakken van affiches. Het plakken van affiches op gemeente eigendommen of eigendommen van derden is niet toegestaan.
Subparagraaf 4.13.1 Permanente standplaatsen
In de gemeente Reusel-De Mierden is een aantal locaties gelegen die speciaal voor permanentestandplaatsen zijn bedoeld. Dit betekent een structurele bezetting van dit stuk openbaar gebied. Alsverzocht wordt een evenement op de locatie van een permanente standplaats plaats te laten vinden, is het uitgangspunt dat de permanente standplaats op de betreffende locatie ingenomen mag blijven. Als dit onmogelijk is, zal bij uitzondering overleg gevoerd worden met de permanente standplaatshouder voor een alternatieve locatie gedurende het evenement. Voor de kermissen geldt deze uitzondering niet. Per kern is het aantal dagen in de week vastgelegd waarop standplaatsvergunningen worden verleend.
Subparagraaf 4.13.2 Gemeentelijke eigendommen
Als voor het evenement gebruik wordt gemaakt van het openbaar gebied dan moet hiervoor toestemming worden gevraagd. Het indienen van een melding of aanvraag door de organisatie van het evenement wordt gezien als het verzoek om die toestemming. Bij de behandeling van de melding of de aanvraag wordt beoordeeld of het terrein geschikt is voor het organiseren van het betreffende evenement.
Subparagraaf 4.13.3 Collectiviteitsverzekering
Vrijwilligers verrichten werkzaamheden die risico’s met zich mee kunnen brengen. Het is daarom van belang dat vrijwilligers goed verzekerd zijn. De raad heeft besloten een gratis verzekering aan te bieden aan alle vrijwilligers woonachtig in de gemeente Reusel-De Mierden. Deze verzekering bestaat uit de volgende rubrieken:
Vrijwilligers hoeven zich hiervoor niet apart aan te melden. Iedere vrijwilliger die woonachtig is in de gemeente Reusel-De Mierden is automatisch verzekerd. Voor meer informatie wordt verwezen naar de informatiefolder “De vrijwilligersverzekering gemeente Reusel-De Mierden” van Meeùs. Deze informatiefolder is te vinden op de gemeentelijke website onder Inwoners – Zorg, welzijn & jeugd – WMO – Vrijwilligers & mantelzorgers.
Hoofdstuk 5 Bijzondere evenementen
Subparagraaf 5.1.1 Collectieve festiviteit
In artikel 4:2 van de APV heeft de gemeenteraad jaarlijkse collectieve festiviteiten aangewezen. Voor een aangewezen collectieve festiviteit gelden de geluidsnormen als bedoeld in artikel 2.17, 2.19 en 2.10 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, uit artikel 4:5 van de APV en paragraaf 4.6.1 “Inpandige activiteiten” niet.
Carnaval, van zaterdag tot en met dinsdag, is voor de 4 kernen aangewezen als jaarlijks terugkerende collectieve festiviteit. Voor inrichtingen gelden tijdens de collectieve festiviteiten aparte geluidsnormen tot de in artikel 4:2 lid 7 opgenomen tijden. Deze zijn opgenomen in artikel 4:2 APV.
Subparagraaf 5.1.2 Carnavalsoptocht
Naast de in paragraaf 5.6 genoemde criteria worden de voorschriften zoals opgenomen in bijlage 5, onderdeel B verbonden aan het organiseren van een carnavalsoptocht.
Subparagraaf 5.2.1 Collectieve festiviteit
In artikel 4:2 van de APV heeft de gemeenteraad jaarlijkse collectieve festiviteiten aangewezen. Voor een aangewezen collectieve festiviteit gelden de geluidsnormen als bedoeld in artikel 2.17, 2.19 en 2.10 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, uit artikel 4:5 van de APV en paragraaf 4.6.1 “Inpandige activiteiten” niet.
De kermissen, van zaterdag tot en met dinsdag, zijn voor de 4 kernen aangewezen als jaarlijks terugkerende collectieve festiviteit. Voor inrichtingen gelden tijdens de collectieve festiviteiten aparte geluidsnormen tot de in artikel 4:2 lid 7 opgenomen tijden. Deze zijn opgenomen in artikel 4:2 APV.
Subparagraaf 5.2.2 Evenementen bij kermissen
Bij de kermissen worden buitenevenementen toegestaan, onder voorwaarde dat de openbare veiligheid en de bereikbaarheid te allen tijde gewaarborgd blijft. Dit levert 3 voordelen op:
Kermissen zijn voor de horeca de afgelopen jaren steeds meer buitenevenementen geworden. Dit blijkt onder andere uit het plaatsen van tenten en overkappingen voor horecagelegenheden, het gebruik van mobiele tapwagens, (live-)muziek buiten de horecagelegenheden en mobiele toiletten. Hierdoor wordt tegemoet gekomen aan de wensen van de horeca en haar bezoekers. Dit kan mogelijk gemaakt worden door het verruimen van sluitingstijden/eindtijden voor horeca en bijbehorende buitenactiviteiten, gekoppeld aan de eindtijd van de kermis.
Aan het toestaan van buitenevenementen bij kermissen zijn toetsingscriteria verbonden. Het volgende geldt hiervoor:
Locatie: straten op of in de directe nabijheid van het kermisterrein mogen worden gebruikt voor aanvullende evenementen. In afwijking hiervan geldt bij de kermis in Reusel als aangewezen locatie voor het aanvullend evenement uitsluitend de Wilhelminalaan ter hoogte van nummer 46 (hoek Wilhelminalaan/Kerkstraat) tot en met nummer 65 (hoek Wilhelminalaan/Molenstraat).
Schuurfeesten zijn feesten met meerdere van onderstaande kenmerken:
Een schuurfeest moet aangemerkt worden als evenement. Omdat in de gemeente sprake is van ruime uitgaansmogelijkheden binnen de reguliere horecabedrijven en in het belang van de openbare orde wordt geen evenementenvergunning verleend voor schuurfeesten. Deze feesten zijn dus niet toegestaan.
Een schuurfeest waarbij sprake is van een besloten feest, met minder dan 100 aanwezigen, op eigen terrein is geen evenement.
Paragraaf 5.4 Gemotoriseerde evenementen
De veiligheidsrisico’s voor deelnemers en publiek, evenals de geluidsoverlast die veroorzaakt wordt zijn bij evenementen waarbij gemotoriseerde voertuigen worden gebruikt van dien aard, dat geen medewerking wordt verleend aan nieuwe evenementen op terreinen die daarvoor planologisch niet zijn bestemd. Voor het organiseren van gemotoriseerde evenementen is het motorcrossterrein aan de Pikoreistraat in Reusel beschikbaar. Het is niet mogelijk om dergelijke evenementen te organiseren op andere terreinen dan dit speciaal aangelegde terrein.
In verband met de beperking van overlast en overbelasting van het circuspubliek, is het doel omde circussen te spreiden over het kalenderjaar. Per kalenderjaar wordt daarom aan maximaal 2circussen een evenementenvergunning verleend, met inachtneming van paragraaf 4.9.
Uitsluitend bij het beschikbaar zijn van een geschikte locatie wordt vergunning verleend voor de organisatie van een circus.
Subparagraaf 5.5.2 Indiening en beslissing
De uiterlijke indieningdatum voor de aanvraag van een evenementenvergunning voor een circus is 1 september van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de optredens plaatsvinden. Een definitieve beslissing op de aanvraag wordt uiterlijk vóór 1 november van dat jaar genomen en aan de circussen medegedeeld. De circussen zijn dan in staat om aaneensluitende tournees voor het bereiden. Deze indieningtermijn is afwijkend ten opzichte van de reguliere indieningtermijn voorafgaand aan het evenement.
Subparagraaf 5.5.3 Vereisten voor de aanvraag
Een aanvraag moet het volgende te bevatten:
een zogenaamd circus- c.q. bouwboek met alle technische gegevens van de tent, (muziek)installaties, een stoelenplan, een plattegrond van de circustent, waarop aangegeven alle (nood)uitgangen en brandpreventieve maatregelen, een plattegrond van de terreinindeling (inclusief overige tenten en opstallen) en indien van toepassing een lijst van dieren;
Subparagraaf 5.5.4 Selectiecriteria
Per kalenderjaar worden maximaal 2 circussen toegelaten binnen de gemeente. Bij de keuze uit de aanvragen worden de volgende selectiecriteria gehanteerd:
Een circus waarbij wangedrag van of gevaarzetting door de aanwezige medewerkers of dieren wordt geconstateerd kan voor maximaal 2 jaar worden uitgesloten van inschrijving.
Subparagraaf 5.5.5 Duur circus
Ter voorkoming van een onevenredige overlast voor de woon- en leefomgeving is het maximum aantal dagen van een evenementenvergunning bepaald op 3 dagen. Een eventuele verlenging kan worden besproken met de gemeente voordat de vergunning wordt verleend.
Paragraaf 5.6 Optochten, intochten en wedstrijden met parcours
De lengte van het parcours, de duur, het aantal deelnemers en het aantal toeschouwers bepalen de omvang van het evenement. Ook de mate van hinder die wordt ondervonden door het verkeer en de hulpdiensten speelt een rol.
Vaak worden een optocht (o.a. corso), intocht en wedstrijd gehouden waarbij wegen worden afgesloten voor een bepaalde duur. De routes hiervoor moeten worden aangegeven op een plattegrond die bij het formulier voor het organiseren van een evenement gevoegd moet worden. De route wordt door de gemeente en andere partners (politie, brandweer etc.) beoordeeld. Dit in verband met de bereikbaarheid van de hulpdiensten. Ook de te nemen verkeersmaatregelen komen hierbij aan de orde. De maatregelen zijn afhankelijk van de omvang van het evenement.
Bij wedstrijden met parcours is de kans op blessures aanzienlijk. De organisatie van een wedstrijd moet daarom altijd zorgen voor EHBO. Strategische punten voor EHBO in de route zijn dus van belang.
Optochten, intochten en wedstrijden moeten zo min mogelijk overlast veroorzaken en geen schade aanrichten aan de omgeving. Een aantal gebieden zijn dan ook niet geschikt voor dit soort evenementen. Denk hierbij aan bos- en natuurgebieden, waarbij de rust voor de natuur in acht moet worden genomen. Ook voor het buitengebied moet per geval en periode worden bekeken of het al dan niet kan. De bos- en natuurgebieden zijn op kaarten vastgelegd, waaraan waarden zijn verbonden. Afhankelijk van de waarde kan worden bepaald of er optochten, intochten en wedstrijden zijn toegestaan.
Tijdens het broedseizoen (van 15 maart tot 15 juli) mogen optochten en wedstrijden niet buiten de paden in bos- of natuurgebied plaatsvinden.
Wegafzettingen en verkeersregelaars
Het veilige verloop hangt samen met het afzetten van de wegen en het inzetten van verkeersregelaars. De organisatie is verplicht op druk bezette punten verkeersregelaars in te zetten.
Bij grotere wedstrijden worden veel deelnemers en toeschouwers verwacht. Om deze reden is de organisatie van grotere wedstrijden verplicht om te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid. Deze parkeergelegenheid moet aangegeven worden op de situatietekening die bij het formulier voor het organiseren van een evenement gevoegd moet worden.
Er zijn ook evenementen in de vorm van tochten. Hierbij wordt vaak geen gebruik gemaakt van wegafsluitingen en verkeersomleidingen, maar hierbij worden vaak verkeersbegeleiders en –regelaars ingezet. Hierbij wordt geen hinder veroorzaakt voor het verkeer en de hulpdiensten. Tochten worden om deze reden onderscheiden van optochten, intochten, corso’s en dergelijke, zoals bedoeld in paragraaf 5.6. Voorbeelden hiervan zijn: toertocht, toerrit, wandeltocht, fietstocht, spooktocht, skeelertocht.
Paragraaf 5.8 Evenementen in paracommerciele inrichtingen
In paracommerciële inrichtingen, zoals verenigingsgebouwen, gemeenschapshuizen en sporthallen, mogen (enkele) evenementen worden gehouden. Voordat een evenement in een dergelijke inrichting wordt verleend moeten de consequenties in beeld worden gebracht. In besluiten, huurovereenkomsten of bestemmingsplannen kunnen namelijk beperkingen zijn gesteld aan het houden van evenementen. Deze beperkingen kunnen variëren van een maximum aantal evenementen per jaar, het alleen toestaan van evenement gerelateerd aan de doelstelling van de inrichting, regulering van consumptieprijzen en regulering van tijdstippen waarop consumpties mogen worden verstrekt.
Besloten feesten/bijeenkomsten, die dus niet aangemerkt kunnen worden als evenement, buiten de doelstelling van de paracommerciële inrichting om zijn niet toegestaan. Dit zijn activiteiten van persoonlijke aard, zoals bijvoorbeeld bruiloften, recepties, feesten en koffietafels. Er kan, los van een evenementenvergunning, in sommige gevallen toch medewerking worden verleend aan een besloten feest/bijeenkomst. Hiervan is sprake als in het dorp via lokale horeca geen passend alternatief voorhanden is.
Paragraaf 5.9 Activiteiten tijdens WK, EK of NK
Tijdens de periode van een WK, EK of NK worden er vaak activiteiten op straat georganiseerd, zoals het gezamenlijk kijken naar voetbal. Daarvoor is een evenementenmelding of een evenementenvergunning nodig.
Subparagraaf 5.9.1 Straatversiering
Bij het versieren van straten en buurten, moet er rekening worden gehouden met de bereikbaarheid van de straat of buurt voor de hulpdiensten (politie, brandweer en ambulance). Het versieren van straten of buurten is toegestaan voor zover dit plaatsvindt op particulier terrein. Voor versieringen in het openbaar gebied moet toestemming worden gevraagd aan de gemeente.
Hoofdstuk 6 Vergunningen en meldingen
Subparagraaf 6.1.1 Aanvraagformulier
Voor het doen van een aanvraag of melding moet gebruik worden gemaakt van het vastgestelde aanvraagformulier die als bijlage 4 is bijgevoegd. Andere toestemmingen die nodig zijn voor het evenement kunnen via hetzelfde formulier worden aangevraagd. Als de aanvraag of melding op een andere manier dan via het vastgestelde aanvraagformulier wordt ingediend, moet deze aangevuld worden met het aanvraagformulier. Pas na ontvangst van het aanvraagformulier wordt de aanvraag of melding in behandeling genomen.
Het aanvraagformulier kan gedownload worden van de gemeentelijke website en kan op verzoek analoog worden verstrekt.
Bij het aanvraagformulier moeten de vereiste bijlagen worden ingediend. Bij elke aanvraag of melding moet in ieder geval een situatie- en indelingstekening van de evenementenlocatie op schaal, ingetekend op een kadastrale ondergrond worden bijgevoegd.
Als voor de beoordeling van een aanvraag meer gegevens nodig zijn kan de gemeente hierom verzoeken. De aanvrager krijgt dan een termijn van 2 weken om de benodigde gegevens aan te leveren.
Paragraaf 6.2 Proces vergunningsplichtige evenementen
De aanvraag om een evenementenvergunning (aanvraagformulier met bijlagen) komt binnen bij het team vergunningverlening, toezicht en handhaving en wordt door dit team procedureel afgehandeld. Na classificatie op basis van de risicoscan en registratie in de procedureapplicatie wordt een ontvangstbevestiging gestuurd. In de ontvangstbevestiging wordt vermeld dat de aanvraag is ontvangen en binnen welke (wettelijke) termijn een besluit op de aanvraag wordt genomen. De evenementenvergunning wordt verleend door de burgemeester. De verleende evenementenvergunning wordt toegezonden aan de aanvrager en bekend gemaakt door publicatie in D’n Uitkijk, op de gemeente website of via digitale bekendmaking.
Als een evenementenvergunning geweigerd moet worden, wordt voordat het besluit tot weigeren wordt genomen gehoord op grond van artikel 4:7 Awb.
Paragraaf 6.4 Proces meldingsplichtige evenementen
De administratieve stappen bij een melding komen overeen met de vergunningprocedure. Het verschil is dat als een melding ontvankelijk is, meteen een acceptatiebrief verzonden wordt. De burgemeester accepteert de melding. De geaccepteerde melding wordt toegezonden aan de aanvrager en bekend gemaakt door publicatie in D’n Uitkijk, op de gemeente website of via digitale bekendmaking.
Paragraaf 6.5 Voorschriften meldingsplichtige evenementen
In bijlage 5 zijn de voorschriften die kunnen gelden voor meldingsplichtige evenementen opgenomen. De voorschriften, aangepast aan het betreffende evenement, worden als bijlage bij de geaccepteerde melding meegestuurd.
Als voor een melding de standaardvoorschriften uit bijlage 5 de risico’s niet voldoende afdicht kan de burgemeester besluiten aanvullende maatwerkvoorschriften op te leggen.
De melding moet minimaal 4 weken voorafgaand aan het evenement worden gedaan.
In de APV is in artikel 1:3 opgenomen dat een aanvraag die minder dan 3 weken voor het tijdstip van het evenement wordt ingediend, besloten kan worden de aanvraag niet te behandelen. Deze termijn kan worden verlengd tot ten hoogste 8 weken. Voor aanvragen om een evenementenvergunning wordt de termijn verlengd tot 8 weken. Deze verlenging van de termijn is nodig, omdat de beslistermijn op een aanvraag 8 weken is. Dit betekent dat de aanvraag minimaal 8 weken voor het tijdstip waarop het evenement wordt gehouden ingediend moet zijn.
Subparagraaf 6.6.2 Beslistermijn
Binnen 4 weken na ontvangst van de melding moet deze op ontvankelijkheid worden beoordeeld. Een ontvankelijke melding moet binnen 4 weken worden geaccepteerd.
Als voor de beoordeling van de melding meer gegevens nodig zijn kan de gemeente hierom verzoeken. De aanvrager krijgt dan een termijn van 2 weken om de benodigde gegevens aan te leveren. De beslistermijn wordt opgeschort met de termijn die gebruikt wordt voor het indienen van de benodigde gegevens. Als de gegevens niet tijdig worden aangeleverd wordt de melding niet verder in behandeling genomen.
Tegen een geaccepteerde melding kan geen bezwaar of beroep worden ingesteld.
Op grond van artikel 1:2 lid 1 APV moet binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit worden genomen. Deze termijn kan op grond van artikel 1:2 lid 2 met ten hoogste 8 weken worden verlengd. Het verlengen van de termijn moet schriftelijk aan de aanvrager van de vergunning worden meegedeeld. Als de vergunning niet binnen de gestelde termijn is verleend ontstaat geen vergunning van rechtswege (artikel 1:9 APV).
Als voor de beoordeling van de aanvraag meer gegevens nodig zijn kan de gemeente hierom verzoeken. De aanvrager krijgt dan een termijn van 2 weken om de benodigde gegevens aan te leveren. De beslistermijn wordt opgeschort met de termijn die gebruikt wordt voor het indienen van de benodigde gegevens. Als de gegevens niet tijdig worden aangeleverd wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en dus niet verder in behandeling genomen.
Tegen een buiten behandeling gelaten aanvraag, verleende of geweigerde vergunning kan door belanghebbenden gedurende 6 weken bezwaar worden gemaakt. De termijn voor het indienen van bezwaar start op de dag nadat het besluit buiten behandeling stellen, de vergunning of weigering is bekend gemaakt.
Subparagraaf 6.6.3 Onverwachte evenementen
Het kan voorkomen dat een evenement zich plotseling en onverwacht voordoet, zoals bijvoorbeeld naar aanleiding van een kampioenschap of huldiging. Dit kan reden zijn om af te wijken van de termijn voor indiening, om de procedure te verkorten en om versneld een vergunning te verlenen. Van deze mogelijkheid wordt uitsluitend gebruikt gemaakt als er sprake is van een bijzondere omstandigheid. In dat geval kan de burgemeester afwijken van de termijnen.
Paragraaf 6.8 Gelijktijdige evenementen
In verband met de (verkeers)veiligheid, handhaving van de openbare orde, voorkomen of beperken van overlast, uitstralingseffecten en cumulatie van geluid kan het gewenst zijn om meerdere evenementen op hetzelfde tijdstip niet toe te staan. Wanneer sprake is van gelijktijdige aanvragen dan:
Een aanvraag die in behandeling wordt genomen wordt aan de hand van de volgende toetsingscriteria beoordeeld:
historie/ervaringen met aanvrager uit het verleden (tot 3 jaar) met het organiseren van evenementen. Gedacht kan daarbij worden aan: hoe is in het verleden het traject van vergunningverlening verlopen, hoe is het evenement verlopen, hoe was de evaluatie, hoeveel overtredingen zijn geconstateerd en zijn de afspraken nagekomen. Als op een aanvrager een evenement traditioneel en met succes op een bepaalde plaats heeft georganiseerd wordt dat meegewogen;
Als het in verband met de (verkeers)veiligheid, handhaving van de openbare orde, voorkomen of beperken van overlast, uitstralingseffecten en cumulatie van geluid niet gewenst is meerdere evenementen op het zelfde moment plaats te laten vinden dan maakt de burgemeester via loting de keuze tussen gelijktijdige evenementen, die voldoen aan de toetsingscriteria.
Bij de kermissen worden aanvullende evenementen georganiseerd. Per kermis wordt maar 1 evenementenvergunning (parapluvergunning) verleend voor een aanvullend evenement. De vergunninghouder van deze evenementenvergunning is degene die het evenement organiseert, coördineert en verantwoordelijk is voor het verloop van het evenement.
Aanvragen voor aanvullende evenementen bij kermissen moeten jaarlijks voor 1 mei worden ingediend. Alleen de op die datum ingediende aanvragen worden in behandeling genomen.
Paragraaf 6.9 Vastgesteld maximaal aantal evenementen
Op diverse locaties in de gemeente is in het bestemmingsplan bepaald hoeveel evenementen er op een bepaalde locatie gehouden mogen worden. Per evenement moet in dat geval een melding worden gedaan of een evenementenvergunning worden aangevraagd. Er wordt geen medewerking verleend aan één aanvraag waarin meerdere losse evenementen worden aangevraagd. Ook wordt geen medewerking verleend aan een aanvraag waarin de datum van het evenement nog moet worden bepaald.
Binnen de VRBZO bestaat de Digitale Multidisciplinaire ActiviteitenKalender (DigiMak). Deze regionale activiteitenkalender is een bestuurlijk instrument dat binnen de veiligheidsregio wordt gebruikt door brandweer, politie en de GHOR om inzicht te krijgen in het evenementenaanbod in de regio. De regionale kalender draagt daarnaast bij aan de planning voor eventuele inzet, voorbereiding op calamiteiten, de operationele uitvoering en nazorg rondom een evenement.
Verleende vergunningen en geaccepteerde meldingen in categorie A, B en C worden door de gemeente in DigiMAK ingevoerd. Categorie 0 wordt hier niet ingezet.
Paragraaf 6.12 Leges en kosten
De leges, zoals opgenomen in de gemeentelijke legesverordening, moeten betaald worden. Dit geldt voor vergunningen. Meldingen zijn vrij van legeskosten. Bij een melding kan het wel zijn dat voor andere benodigde toestemmingen wel legeskosten betaald moeten worden.
Subparagraaf 6.12.2 Kosten advies/onderzoek/metingen
Als ten behoeve van een evenement kosten voor advies, onderzoek of metingen gemaakt moeten worden, worden deze kosten doorberekend aan de aanvrager. Bij geplande advisering, onderzoek of metingen vindt doorberekening uitsluitend plaats als dit vooraf is aangekondigd. Bij advies, onderzoek of metingen naar aanleiding van klachten vindt geen doorberekening achteraf plaats. Die kosten komen voor rekening van de gemeente.
Subparagraaf 6.12.3 Waarborgsom
De gemeente kan aan het gebruiken van gemeentelijke grond of terrein voor een evenement het betalen van een waarborgsom verbinden. De gemeente doet dit als een grote kans bestaat dat na afloop van het evenement onderdelen van de publieke ruimte zo beschadigd zijn dat deze binnen regulier onderhoud niet kunnen worden hersteld. Als na afloop van het evenement de openbare ruimte in originele staat en schoon wordt achtergelaten, wordt de waarborgsom teruggestort. Door of namens de gemeente wordt een en ander de eerstvolgende werkdag gecontroleerd.
Paragraaf 6.13 Gemeentelijke diensten en kosten
Subparagraaf 6.13.1 Gemeentelijke water- en elektriciteitsvoorziening
Bij evenementen wordt vaak gebruik gemaakt van de gemeentelijke water- en elektriciteitsvoorziening. De kosten voor het gebruik van deze gemeentelijke voorzieningen worden in rekening gebracht, inclusief aansluitkosten.
Subparagraaf 6.13.2 Materialen
De gemeente stelt (verkeers)materialen, zoals borden, hekken e.d., al dan niet kosteloos, ter beschikking aan de organisatie van een evenement. Wel moeten de materialen door de organisatie gereserveerd worden bij de gemeente. Hierbij geldt dat de gemeente levert zolang de voorraad strekt. Het reserveren van materialen kan op het aanvraagformulier worden aangegeven.
Afhalen en terugbrengen materialen
De materialen moeten door de organisatie van het evenement zelf worden afgehaald en teruggebracht bij de gemeentewerf in Lage Mierde. Men kan dit zelf uitvoeren, maar men kan ook een bedrijf inhuren om de materialen af te halen. De eventuele kosten voor inhuur van een bedrijf zijn voor
De organisatie is zelf verantwoordelijk voor het plaatsen van de (verkeers)materialen. Men moet zich hierbij houden aan de situatietekening van de gemeente waarop de verkeersmaatregelen vermeld staan.
Subparagraaf 6.13.3 Herstel- en opruimwerkzaamheden
De organisatie is verantwoordelijk voor het achterlaten van het terrein en de directe omgeving in de oorspronkelijke staat. Als dit niet is gebeurd verhaalt de gemeente de kosten voor de herstel- en/of opruimwerkzaamheden op de organisatie.
Subparagraaf 6.13.4 Gemeentelijk aanspreekpunt
In de gemeente is de juridisch medewerkervergunningen APV en bijzondere wetten eerste aanspreekpunt voor het organiseren van evenementen.
Hoofdstuk 7 Toezicht en handhaving
Paragraaf 7.1 Samenwerking/verantwoordelijkheden
De gemeente Reusel-De Mierden is verantwoordelijk voor het lokale veiligheidsbeleid en de openbare orde. Zij voert hierin de regie en organiseert het overleg met de betrokken organisaties. De gemeente heeft een verantwoordelijkheid voor de fysieke infrastructuur en kan deze verantwoordelijkheid invullen door het nemen van maatregelen of het stellen van voorwaarden. Bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees daarvoor, is de burgemeester op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet bevoegd bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde. Deze bevoegdheden kan hij ingevolge artikel 178 Gemeentewet niet overdragen.
De organisatie is primair verantwoordelijk voor een ordelijk en veilig verloop van het evenement zelf . Daarnaast is de organisatie verantwoordelijk voor het beperken of voorkomen van overlast en het treffen van voorzieningen om overlast te beperken of voorkomen. Afspraken over verantwoord drank verstrekken, een veiligheidsbeleid, alertheid op drugs en wapens en over het schoonhouden van de directe omgeving kunnen daaruit voortvloeien. Uitgangspunt daarbij is dat nadrukkelijk aandacht besteed wordt aan de wettelijke verplichtingen (DHW, Wet Milieubeheer) en verplichtingen die voortvloeien uit de APV.
De verantwoordelijkheid van de politie is gericht op opsporing van strafbare feiten en op het houden van toezicht (veiligheid). Dit toezicht richt zich op een gerichte bijdrage aan het terugdringen van criminaliteit en handhaving op het gebied van de openbare orde. De wijze waarop aan dit toezicht vorm wordt gegeven kan onderwerp van afspraken zijn tussen gemeente, politie en organisatoren. Het toezicht en optreden van de politie is gebonden aan het door de Lokale Driehoek vastgestelde beleid.
Het Openbaar Ministerie voert het vervolgingsbeleid uit en ondersteunt afspraken uit de Lokale Driehoek. Dit kan de effectiviteit van de afgesproken maatregelen versterken. Denk hierbij aan lik-op-stukbeleid, handhaving van de "kleine norm " en een stelselmatige daderaanpak. Het Openbaar Ministerie zorgt voor een effectief repressief beleid als sluitstuk. Daarnaast kan het Openbaar Ministerie preventieve en proactieve maatregelen stimuleren en ondersteunen.
De hulpdiensten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van hun wettelijke taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast adviseren de hulpdiensten aan de gemeente.
Paragraaf 7.2 Ontruiming en rampenbestrijding
Het kan voorkomen dat er op een evenement een ernstig incident plaatsvindt. Er kan dan besloten worden om over te gaan tot ontruimen. Doordat op een evenement veel bezoekers op een beperkte ruimte bij elkaar kunnen komen moet vooraf bekend zijn hoe er wordt ontruimd. Als er een beveiligingsorganisatie aanwezig is, heeft deze de taak om de ontruiming te begeleiden en/of uit
te voeren. Als er geen beveiligingsorganisatie aanwezig is, is dit een taak van de organisatie. Ontruimen kan gedeeltelijk of volledig plaatsvinden. Er kunnen diverse redenen zijn om te ontruimen. Deze zijn:
Wanneer er besloten wordt tot ontruimen, kan dit worden aangegeven door de organisatie, de
hoofdverantwoordelijke van een locatie, het hoofd Bedrijfshulpverlening, door de politie of de brandweer. Als nodig, gebeurt dit op bevel (last) van de burgemeester.
Een ontruiming kan alleen maar goed en rustig verlopen, als er voldoende tijd is om te ontruimen. Als er te weinig tijd is kunnen er eenvoudig zaken fout gaan. Een ander probleem bij ontruimen is altijd de grote kans op paniek. Paniek ontstaat vaak uit onzekerheid.
De ontruiming is geregeld in de Gemeentewet. De eindverantwoordelijke van de gemeente is deburgemeester. Het zoeken naar verdachte zaken is in eerste instantie een taak van de politie. Alser werkelijk iets gevonden wordt kan het Explosieven Opruimingscommando (EOC/Defensie)worden ingeschakeld.
Subparagraaf 7.2.2 Rampenbestrijding
Een ramp is een gebeurtenis of dreiging met ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid als gevolg, waarbij mens of materieel belang ernstig wordt bedreigd of geschaad en waarvoor een gecoördineerde multidisciplinaire inzet van (operationele) diensten nodig is. Onder crisisbeheersing wordt ook wel verstaan het aanwenden van alle middelen (in personeel en in materieel) die nodig zijn om rampspoedige gebeurtenissen, catastrofen of schadegevallen te bestrijden of te voorkomen.
De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor de voorbereiding binnen de gemeentelijke organisatie. Dit betekent dat het gemeentelijk rampenplan en deelprocessen actueel worden gehouden en dat medewerkers door middel van opleiden, oefenen en bijscholen worden voorbereid op hun rol in een gemeentelijk proces ten tijde van een ramp/crisis. Met de komst van de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding (Wkr/2004) is de verplichting geschapen om middels het Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding (RBR) voorbereidingen te treffen op mogelijke rampen in de regio. De Wkr besteedt specifiek aandacht aan het verbeteren van de voorbereiding op rampen. Artikel 6 lid 1 Wkr verwijst naar artikel 3 Wet Rampen en Zware Ongevallen en artikel 6 Geneeskundige Hulp bij Rampen en Ongevallen (WGHOR). In dit artikel wordt gesteld dat eens per vier jaar een regionaal beheersplan opgesteld moet worden waarin een risico-inventarisatie opgenomen wordt met betrekking tot risico’s op rampen en zware ongevallen in de regio. Op basis van de voor de RBR opgestelde risicoprofielen zijn calamiteiten op of rondom evenementen in de regio als een risico gedefinieerd. Binnen de VRBZO is de uitwerking van de in het RBR vastgestelde aandachtspunten opgepakt door het Veiligheidsbureau. Het vastgestelde risico van calamiteiten op en/of rondom evenementen is een reëel risico gebleken.
Rampenbestrijding en de veiligheidsketen
De veiligheidsketen geeft alle elementen weer die samen leiden tot een optimale bestrijding van rampen. Het gaat daarbij om zaken die ter voorkoming van rampen, bij de voorbereiding op en de bestrijding van rampen en in de herstelfase moeten worden gedaan. De veiligheidsketen bestaat uit de schakels proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. De brandweer (rode kolom), de GHOR (gele kolom) de politie (blauwe kolom) en de gemeente (oranje kolom) zijn gezamenlijke partners in de veiligheidsketen bij de rampenbestrijding.
Subparagraaf 7.3.1 Bewaking/beveiliging/toezicht tijdens evenement
De organisatie is primair verantwoordelijk voor de orde en de veiligheid van
de bezoekers op het evenemententerrein. Hij moet daarom zorgen voor voldoende toezicht. Mettoezicht wordt bedoeld: het in de gaten houden van de aanwezigen en de activiteiten. Afhankelijkvan de aard van het evenement kunnen vrijwilligers dit toezicht uitoefenen of moet de organisatieeen (door de minister van justitie en veiligheid erkend) professioneel beveiligingsbedrijf in huren. De norm is dat er 1 toezichthouder op 250 gelijktijdig aanwezige personen moet zijn. De hier bedoelde toezichthouders dienen duidelijk herkenbaar te zijn.
Tijdens het evenement moet de vergunninghouder dan wel melder van het evenement of een doorhem aangegeven contactpersoon op het festivalterrein aanwezig zijn. Hij is het aanspreekpunt voor aanwijzingen van de daartoe bevoegde ambtenaren van de gemeente en de hulpdiensten. De aanwijzingen moeten te allen tijde worden opgevolgd.
Evenementen kunnen worden bezocht door de gemeentelijke toezichthouder(s). De toezichthouder controleert of de voorschriften voor het evenement daadwerkelijk worden nageleefd. De toezichthouder kan zich hierbij laten adviseren door partijen die ook geadviseerd hebben over de aanvraag of melding voor het evenement, zoals de brandweer of de politie.
Specifiek toezicht door de gemeente kan plaatsvinden op de volgende aspecten:
Subparagraaf 7.3.2 Toegangscontrole
Voor de veiligheid op het evenemententerrein kan het van belang zijn dat de organisatie het aantal bezoekers reguleert met het uitdelen of verkopen van toegangskaarten. In het geval van verkoop van kaarten is er sprake van een overeenkomst tussen de organisatie en de koper. Die overeenkomst schept verplichtingen voor de organisatie, bijvoorbeeld inzake de voorzieningen en de veiligheid die de koper mag verwachten. Aan de andere kant kan de organisatie met de verkoop van toegangskaarten eisen stellen aan de bezoeker (bijv. een minimale leeftijd), de bezoeker informeren over regels en tolerantiegrenzen of delen van de aansprakelijkheid expliciet uitsluiten.
Het werken met toegangskaarten vereist dat de toegangscontrole goed is georganiseerd. In devoorschriften bij een vergunning of melding moet dan worden opgenomen hoeveel bezoekers ermaximaal zijn toegestaan. De organisatie moet ervan uitgaan dat sommige mensen zonder toegangskaart proberen binnen te komen en dat er handel in zwarte kaarten plaatsvindt. Niet alleen is ‘zwarte handel’ strafbaar, ook ontstaat het risico dat er te veel mensen op het evenement zijn waardoor de veiligheid in het geding komt.
Handhaving kan voorafgaand aan het evenement (preventief) en tijdens een evenement plaatsvinden. In het handhavingsuitvoeringsprogramma kan worden vastgelegd welke evenementen in welke mate en wanneer gecontroleerd worden. Hiervan kan afgeweken worden als dat nodig is. De evenementen worden preventief gecontroleerd als daar aanleiding voor is. Dit is afhankelijk van het naleefgedrag en de professionaliteit van de organisatie, op basis van beoordeling van de toezichthouder of
Subparagraaf 7.4.1 Niet-naleving vergunningsvoorschriften
Bij niet naleving van de voorschriften of de namens het bevoegd gezag gegeven aanwijzingen,dan wel bij geconstateerd wangedrag of gevaarzetting kan tijdens een evenement worden aangezegd bepaalde maatregelen te treffen of het evenement te beëindigen. Daarnaast kan achteraf besloten worden dat voor maximaal 2 jaar geen nieuwe evenementenvergunning wordt verleend.
Evenementen die als categorie C-evenement worden beschouwd worden altijd geëvalueerd. Dit gebeurt op initiatief van het team vergunningverlening, toezicht en handhaving. Categorie B-evenementen kunnen ook worden geëvalueerd. Dit vindt plaats op verzoek van één van de betrokkenen (gemeente of externe partners).
Evaluatie vindt in ieder geval plaats op de effectiviteit van de getroffen maatregelen en voorzieningen, de geconstateerde incidenten en in dien van toepassing op de handhaving.
Aldus besloten in de vergadering van 4 februari 2014.
Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden,
De secretaris, de burgemeester,
M.J. Doeven H.A.J. Tuerlings
Bijlage 1 Nadere toelichting definitie evenement
In de modelverordening van de APV is een toelichting op artikel 2:24 APV opgenomen.
Elementen van de begripsbepaling van een evenement:
elke voor publiek toegankelijke: dit wil zeggen dat de activiteit een open karakter moet hebben, dus openbaar toegankelijk (niet besloten). Voorbeeld: Een besloten feest (bijv. bedrijfsfeest met uitnodigingslijst) is niet voor publiek toegankelijk. Wanneer een feest een "besloten" karakter heeft, maar er publiekelijk kaarten worden verkocht en/of reclame wordt gemaakt, is er wel sprake van een evenement;
verrichting van vermaak: een activiteit wat de intentie heeft het publiek te vermaken. Een herdenkingsplechtigheid valt hier bijvoorbeeld niet onder, aangezien dit geen verrichting van vermaak is. Om deze reden wordt een herdenkingsplechtigheid specifiek benoemd als ‘evenement’ (zie toelichting artikel 2:24 lid 2 APV).
het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; een andere, meer incidenteel plaatsvindende activiteit dan het gelegenheid geven tot dansen (bijv. het optreden van een band, een houseparty, of een kooigevecht) kan wel als evenement worden aangemerkt. Zie Lbr 92/78.
Onder evenement wordt mede verstaan:
een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan een openbare plaats:
“aan een openbare plaats” wordt als volgt geïnterpreteerd. Dit houdt in ieder geval in: een activiteit die fysiek direct grenzend aan een openbare plaats plaatsvindt. Daarnaast wordt als “aan een openbare plaats” ook beschouwd: een activiteit nabij een openbare plaats die een flinke belastende uitstraling richting omliggend openbaar gebied en omwonenden heeft (o.a. vanwege geluids- en/of parkeeroverlast).
Het feit dat het feest (bijvoorbeeld buurtbarbeque) besloten is, dus niet voor publiek toegankelijk, doet daar niets aan af.
Bij de definitie uit lid 2 doet het er niet toe of er sprake is van een “elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak”.
Bij beide definities moet de vraag gesteld worden of de te organiseren activiteit tot de normale bedrijfsvoering van het (horeca)bedrijf behoort waar het evenement plaats zal gaan vinden. Activiteiten die niet tot de normale bedrijfsvoering behoren zijn evenementen volgens de APV (ABRS 11-01-2006, LJN-nr. AU9388 (Ghostship/Ghosthouse)). Voor de beoordeling of een activiteit tot de normale bedrijfsvoering behoort, kunnen o.a. de volgende factoren een rol spelen:
Activiteiten in sporthallen/-complexen waarbij in hoofdzaak sportbeoefening plaatsvindt (o.a. toernooien en jeugdvakantieweken) worden niet beschouwd als evenementen, maar als reguliere bedrijfsvoering van de sporthal/-complex. Een Nederlands, Europees en Wereld Kampioenschap en dergelijke valt echter niet onder de reguliere bedrijfsvoering, maar wordt beschouwd als evenement.
Bijlage 2 Risicoscan en risicomatrix evenementen Veiligheidsregio Brabant Zuidoost
Risico gering = Risico is gering
Bijlage 3 Inventarisatie evenementen met gebruik van risicoscan
Voor de jaarlijks terugkerende evenementen is de risicoscan (indicatief) uitgevoerd. Door het toekennen van punten kunnen deze evenementen geclassificeerd worden via het classificatiesysteem.
Aanvraagformulier vergunning, ontheffing of melding
(Wij verzoeken u een aanvraag voor een evenement minimaal 26 weken en een ontheffing of melding minimaal 8 weken voorafgaande van een verzoek in te dienen)
AANVRAAG WORDT INGEDIEND VOOR: (van toepassing zijnde onderdelen aankruisen)
Of er sprake is van een vergunningsplichtig evenement is afhankelijk van de risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact op de omgeving en de eventuele gevolgen voor het verkeer.
Een evenementenvergunning is waarschijnlijk nodig als meerdere van de volgende zaken aan de orde zijn.
Bij twijfel of indien gewenst kan voorafgaand aan de indiening van dit aanvraagformulier een vooroverleg plaatsvinden tussen de organisator en een medewerk(st)er van de gemeente. Dit verzoek voor een vooroverleg kan telefonisch worden gedaan via de gemeente.
Is geen sprake van een vergunningsplichtig evenement, zoals hierboven aangegeven, dan dient een melding evenement te worden ingediend.
Wordt gebruik gemaakt van een tent of overkapping, waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn, dan dient een gebruiksvergunning op grond van de Brandbeveiligingsverordening te worden aangevraagd.
Als tijdens het evenement ten behoeve van nachtverblijf kampeermiddelen worden geplaatst is een ontheffing nodig op grond van artikel 4:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Indien men reclame wil maken voor een evenement door middel van het plaatsen van borden is een ontheffing nodig op grond van de Algemene plaatselijke verordening.
Voor het organiseren van een kansspel zoals een loterij, een bingo of een prijsvraag is een vergunning nodig. Voor een prijzenpakket lager dan € 4.500,- moet deze bij de gemeente worden aangevraagd. Wanneer het prijzenpakket hoger is dan € 4.500,-, moet de aanvraag worden ingediend bij de minister van Veiligheid en Justitie.
Het is mogelijk dat bij het evenement de aanwezigheid van één of meerdere EHBO’ers worden geëist. |
Voor het kamperen/overnachten is een ontheffing nodig op grond van artikel 4:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). |
Omleidingroutes voetgangers / fietsers / auto’s / openbaar vervoer noodzakelijk? | ||||||||
Voor de afsluitingen / omleidingroutes / verkeersborden / oversteekplaatsen etc. is een verkeersmaatregel vereist. Soms is overleg met de politie en de organisatie nodig. Indien uit een aanvraag blijkt dat verkeersregelende handelingen noodzakelijk zijn, moeten verkeersregelaars worden ingezet. Hiervoor moeten deze personen een instructie volgen via www.verkeersregelaarsexamen.nl . Pas als de instructie goed is afgesloten kunnen deze personen als verkeersregelaars worden aangesteld. De gewenste tijdelijke verkeersmaatregelen dienen op een goed leesbare, op schaal weergegeven situatietekening, voorzien van een kadastrale ondergrond, bij dit formulier gevoegd te worden. | ||||||||
De gemeente stelt (verkeers)materialen, zoals borden, hekken e.d. ter beschikking. Deze kunt u bij de gemeente reserveren. | ||||||||
De volgende bijlagen behoren bij de aanvraag om vergunning/melding
Gebruiksvergunning tent brandbeveiligingsverordening
Tijdelijke verkeersmaatregelen
Ontheffing Drank- en Horecawet
Bijlage 5 Standaardvoorschriften evenementenvergunningen- en meldingen
A. Voor evenementenvergunningen en - meldingen kunnen de volgende voorschriften gelden:
Een buitenevenement moet uiterlijk op de 2e dag na afloop van het evenement om 19.00 uur zijn afgebroken en opgeruimd en de evenementenlocatie moet in oorspronkelijke staat zijn teruggebracht. Als de evenementenlocatie niet volledig is opgeruimd en/of in oorspronkelijke staat is teruggebracht, zal de gemeente dit doen op kosten van de organisatie;
Een buitenevenement moet plaatsvinden tussen 08.00 uur en 00.30 uur op zondag tot en met donderdag of tussen 08.00 uur en 01.30 uur op vrijdag en zaterdag. Als een evenement wordt georganiseerd op een dag voor een nationale feestdag mag de eindtijd ook op zondag tot en met donderdag 01.30 uur bedragen;
Drank mag worden geschonken vanaf 10.00 uur tot een kwartier voor de eindtijd van het evenement. Van zondag tot en met donderdag mag er in ieder geval na 00.15 uur geen drank meer worden geschonken. Op vrijdag en zaterdag mag dit niet meer na 01.15 uur. Als een evenement wordt georganiseerd op een dag voor een nationale feestdag mag ook op zondag tot en met donderdag tot 01.15 drank worden geschonken;
Geluid mag worden geproduceerd tot een half uur voor de eindtijd van het evenement. Van zondag tot en met donderdag mag er in ieder geval na 00.00 uur geen geluid meer worden geproduceerd. Op vrijdag en zaterdag mag dit niet meer na 01.00 uur. Als een evenement wordt georganiseerd op een dag voor een nationale feestdag mag ook op zondag tot en met donderdag tot 01.00 muziek ten gehore worden gebracht.
- N.B. Geluidsmetingen bij inpandige activiteiten worden uitgevoerd volgens de
“Handleiding meten en rekenen industrielawaai”.
- Als evenementen zowel inpandig als buiten gevierd worden gaan de geluidsnormen voor
buitenactiviteiten boven de geluidsnormen voor inpandige activiteiten.
Als bij inpandige evenementen gebruik wordt gemaakt van drinkgerei en flessen, anders dan van kunststof materiaal, moet bij elke doorgang een portier staan die toeziet op dat drinkgerei en flessen anders dan van kunststof materiaal (zoals glaswerk en porselein) niet buiten de lokaliteit van het evenement en het pand worden gebracht;
Als bij buitenevenementen gebruik wordt gemaakt van drinkgerei en flessen, anders dan van kunststof materiaal, moet:
het evenement fysiek geheel afgebakend/omsloten zijn, waarbij een doorgang een maximale doorgangsbreedte van 1,5 meter mag hebben en een minimale doorgangsbreedte van 0.85 meter moet hebben. De vereiste minimale totale doorgangsbreedte van de afbakening/omsluiting van het terrein bedraagt 1 meter per 135 aanwezige personen, vanwege een veilige ontvluchting van personen. Voorbeeld: bij een evenement met 250 aanwezige personen is totaal minimaal 1,85 meter uitgangsbreedte vereist, waarbij de doorgangsbreedte per doorgang maximaal 1,5 meter mag zijn en minimaal 0,85 meter moet zijn;
Het evenement moet zodanig worden georganiseerd dat te alle tijden een vrije doorgang voor hulpdiensten (brandweer, politie en ambulance) mogelijk blijft. De doorrijdbreedte op de openbare weg moet minstens 3,50 meter zijn waar de openbare weg deze breedte toelaat. Als de openbare weg deze breedte niet toelaat, wordt voor de minimale doorrijdbreedte, de breedte van de openbare weg aangehouden;
Bij gebruik van tent c.q. overkapping waarin/waaronder tegelijkertijd meer dan 50 personen aanwezig zullen zijn, of waarin/waaronder aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf wordt verschaft of waarin/waaronder aan meer dan 10 kinderen jonger dan 12 jaar of meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapten dagverblijf wordt verschaft, moet een vergunning aan worden gevraagd op grond van de Brandbeveiligingsverordening;
Voor de constructie van tenten en overkappingen, podia, stellages, lichtinstallaties en tribunes is het Bouwbesluit van toepassing (NEN-norm 60702). De organisatie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en de constructies tijdens de evenementen. Constructieve veiligheid wordt niet van gemeentewege getoetst;
verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;
sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand,
vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert,
voor zover dit niet plaatsvindt in bossen en natuurgebieden of binnen een afstand van 30 meter daarvan in de periode van 1 april tot 1 november;
Een bereidingstoestel gestookt op vaste stoffen (o.a. houtskool) mag niet in een tent dan wel onder een overkapping geplaatst worden. Het bereidingstoestel moet op tenminste 5 meter afstand buiten een tent dan wel overkapping worden geplaatst, zodanig dat er geen brandgevaar bestaat voor de directe omgeving en het tijdelijk bouwsel;
De waterinhoud van een gevulde of een lege gasfles mag niet meer dan 45 liter bedragen. De aanwezige gevulde en lege gasflessen mogen gezamenlijk maximaal een totale waterinhoud hebben van 115 liter;
zijn vervaardigd van synthetisch rubber met één of meer staaldraaden/ of textielinlagen, volgens NEN 3143;
met behulp van deugdelijke slangenklemmen vast aan de gasflessen en aan het bereidingstoestel zijn bevestigd en vrij ongespannen zijn aangelegd;
zodanig zijn aangebracht dat zij op geen enkele wijze aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden worden bloot gesteld of mechanisch kunnen worden beschadigd;
zo kort mogelijk worden gehouden en geen grotere lengte hebben dan 1 meter;
in goede staat verkeren; dit wil zeggen dat de verbindingsslang niet poreus mag zijn.
Bakkramen, niet zijnde mobiele bakwagens
Het draagvlak onder de bak- en braadtoestellen moet tenminste 0,1 meter buiten de toestellen onbrandbaar zijn (NEN 6065 klasse 2), dan wel zijn bekleed met een onbrandbaar en een warmte slecht geleidende materiaal. De wanden, in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten 0,30 meter buiten het toestel op dezelfde wijze zijn bekleed;
Een bakkraam in de omgeving van brandgevaarlijke materialen is niet toegestaan. Er moeten zodanige maatregelen getroffen worden, bijvoorbeeld door het verplaatsen van de kraam of het aanbrengen van een isolerende laag, dat de brandbare materialen niet hun eigen ontbrandingstemperatuur zullen bereiken.
De propaan/butaan-systemen ten behoeve van kook- en verwarmingsdoeleinden in frituurvoertuigen moeten voldoen aan het gestelde in NPR 2577:2006. Waar de richtlijn NPR 2577:2006 conflicteert met de norm NEN-EN 1949:2002 geldt de norm;
Er moet minimaal 1 toilet per 150 gelijktijdig aanwezige personen aanwezig zijn op de evenementenlocatie, waarbij een minimum van 2 toiletten geldt. Herentoiletten mogen vervangen worden door urinoirs, met dien verstande dat het aantal urinoirs maximaal ¼ van het totale aantal toiletten bedraagt. Bij voorkeur zijn deze toiletten aangesloten op bestaande voorzieningen;
Er moet minimaal 1 tappunt voor gratis schoon leidingwater per 150 gelijktijdig aanwezige personen aanwezig zijn op de evenementenlocatie. Het tappunt bevindt zich 45-100 cm boven de grond en is voorzien van een Legionella-Veilig-Verklaring van de storingsdienst van het Waterleidingbedrijf of het Kennisinstituut voor Water en Aanverwante milieu- en natuuraspecten;
B. Voor specifieke evenementenvergunningen en - meldingen kunnen aanvullend de volgende voorschriften gelden
Tijdens de optocht mogen geen voorwerpen van de wagens worden gegooid. Het is toegestaan snoepgoed of slingers van de wagens te werpen op een zodanige wijze dat niemand er schade van ondervindt of letsel door oploopt.
De organisatie van de optocht moet op de naleving van voorschrift 4 toezien. Mocht dit voorschrift onverhoopt toch worden overschreden, dan bestaat de verplichting de uitgestrooide zaken langs de gehele route onmiddellijk na afloop van de optocht op te ruimen en de ingezamelde stoffen op een juiste wijze af te voeren.
er voor personen die op een wagen staan of zitten op een hoogte van meer dan 2,5 meter voorzieningen moeten worden getroffen zodat deze personen niet uit of van de wagen kunnen vallen;
het zwaartepunt zodanig ligt dat bij een klapband of dergelijke de wagen niet kantelt.
Aanvullend evenement bij kermis
Bijlage 6 Toegankelijkheid minder validen
Bij de organisatie van een evenement moet aandacht worden geschonken aan de toegankelijkheid en parkeervoorzieningen voor minder validen. Gedacht kan daarbij worden aan:
Toegangs- en doorgangswegen die breed en hoog genoeg zijn: om voor rolstoelen goed toegankelijk te zijn moeten toegangswegen minimaal 150 centimeter breed zijn. Dit past binnen de eisen die de brandweer en hulpdiensten stellen met betrekking tot de bereikbaarheid. Bij obstakels op de toegangswegen is een vrije breedte van 90 centimeter noodzakelijk om rolstoelgebruikers en mensen met andere hulpmiddelen (rollator, scootmobiel) er zelfstandig te kunnen laten passeren.
Kassa en stands: zorg dat een kassa of drank-, eet- en reclamestand bereikbaar en bruikbaar is voor rolstoelgebruikers. Dat betekent dat ze maximaal 100 centimeter hoog mogen zijn. Wanneer maar een deel van de stands hieraan voldoet, geef dit dan duidelijk aan en geef aan waar deze stands zich bevinden.
Zichtplekken podium: voor mensen met een lichamelijke beperking is de zichtbaarheid op het podium vaak een probleem. Dit is op te lossen door een ruimte voor het podium voor deze groep vrij te maken en te houden. Een andere mogelijke oplossing is gebruik te maken van een toegankelijke en veilige verhoging.
Parkeervoorzieningen: zorg voor voldoende parkeerplaatsen voor mensen met een beperking dicht bij het evenement/evenemententerrein. Gewenst is een afstand van niet meer dan 25 meter, maar maximaal 100 meter. Duidt deze parkeerplaatsen ter plaatse aan. Maak het mogelijk om minder valide mensen zo dicht mogelijk bij de ingang af te laten zetten. Maar hierover duidelijke afspraken met de veiligheidsmensen.
Correcte informatie over voorzieningen vooraf: het is voor mensen die er gebruik van willen maken belangrijk om vooraf te weten welke aangepaste voorzieningen er wel en niet zijn bij het evenement en waar deze te vinden zijn. Geef dit aan bij de te verspreiden informatie. Laat daarbij ook weten of en hoe mensen het van te voren moeten melden als gebruik willen maken van een bepaalde voorziening, zoals bijvoorbeeld van de zichtplekken.
Aangepaste informatievoorziening voor blinde en slechtziende mensen: voor blinde en slechtziende mensen is schriftelijke informatie slecht bruikbaar. Filmpjes of geluidsopnamen op internet bieden voor hen mogelijk tot meer informatie. Ook kan overwogen worden de mogelijkheid te bieden informatie op de website door de computer te laten voorlezen.