Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Peel en Maas

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePeel en Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Bijzondere Bijstand 2012
CiteertitelBeleidsregel Bijzondere Bijstand 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpbijstand
Externe bijlageaanvraagformulier bijzonder bijstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4.81
  2. Wet werk en bijstand, art. 15, 35, 48, 49, 50 en 51

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-07-201201-01-2015nieuwe regeling

26-06-2012

Elektronisch gemeenteblad 04-07-2012

1894/2012/94230

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2012

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS

 

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 15, 35, 48, 49, 50, 51 van de Wet werk en bijstand.

 

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor over de wijze waarop het college op grond van art.35 WWB uitvoering geeft aan de bevoegdheid Bijzondere Bijstand te verstrekken.

 

B E S L U I T E N

Vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2012

 

Hoofdstuk 1 De begrippen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      alleenstaande: de ongehuwde zoals bedoeld in artikel 4 sub a WWB;

    • b.

      alleenstaande ouder: de ongehuwde zoals bedoeld in artikel 4 sub b WWB;

    • c.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht; AWBZ: de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; AZC: Asielzoekers Centrum;

    • d.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is;

    • e.

      bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5 sub c WWB toepasselijke bijstandsnorm vermeerderd met de van toepassing zijnde toeslag c.q. verminderd met de van toepassing zijnde verlaging conform de Verordening Toeslagen;

    • f.

      bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35, eerste lid WWB;

    • g.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas;

    • h.

      draagkracht: het gedeelte van het inkomen of vermogen dat aangewend dient te worden voor bijzondere kosten;

    • i.

      draagkrachtperiode: de periode waarover de financiële draagkracht van een belanghebbende wordt vastgesteld;

    • j.

      gehuwde: de echtgenoot of partner als bedoeld in artikel 3 WWB;

    • k.

      gezin: het gezin als bedoeld in artikel 4 sub c WWB;

    • l.

      IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

    • m.

      inkomen: het inkomen zoals bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 WWB;

    • n.

      inkomen op minimumniveau: het inkomen dat lager of gelijk is aan 115 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

    • o.

      inrichting: de instelling als bedoeld in artikel 1 sub f WWB;

    • p.

      kind: het kind als bedoeld in artikel 4 sub d WWB;

    • q.

      ten laste komend kind: het kind als bedoeld in artikel 4 sub e WWB;

    • r.

      verstrekkingenlijst: lijst met maximale te verstrekken bedragen in het kader van deze beleidsregel;

    • s.

      vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 WWB;

    • t.

      Wht: Wet op de huurtoeslag;

    • u.

      Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • v.

      woning: een woning, woonwagen of woonschip;

    • w.

      WJZ: Wet op de jeugdzorg;

    • x.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • y.

      Zvw: Zorgverzekeringswet;

    • z.

      zorgverzekering: een bij een zorgverzekeraar afgesloten zorgverzekering inclusief een aanvullende verzekering en tandartsverzekering.

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze beleidsregel gebruikt in dezelfde betekenis als in de WWB.

Hoofdstuk 2. Algemeen: Aard van de bijzondere bijstand, de draagkracht, de aanvraag en de hoogte van de bijstand

Artikel 2. Aard van de bijzondere bijstand

  • 1.

    Bijzondere bijstand, zoals aangegeven in artikel 35 van de WWB, wordt verstrekt als bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan, waarin het inkomen niet voorziet, die niet gedekt worden door voorliggende voorzieningen en die niet uit de draagkracht kunnen worden voldaan.

  • 2.

    Bijzondere bijstand is maatwerk op het gebied van noodzakelijke kosten. Niet de aard van de kosten, maar de individuele omstandigheden van personen bepalen de bijzonderheid van bestaanskosten.   

  • 3.

    Bijzondere bijstand wordt in beginsel niet bij voorschot verstrekt.

Artikel 3. De draagkracht

Bijzondere bijstand wordt verleend met inachtneming van de draagkracht van de belanghebbende en zijn gezin.

 

Artikel 4 Vaststelling van de draagkracht

  • 1.

    De draagkracht wordt vastgesteld met inachtneming van de middelen zoals bedoeld in paragraaf 3.4 van de WWB. 

  • 2.

    Het vermogen boven het vrij te laten vermogen zoals bedoeld in artikel 34 WWB wordt voor de vaststelling van de draagkracht geheel in aanmerking genomen.

  • 3.

    De langdurigheidtoeslag als bedoeld in artikel 36 WWB wordt voor de vaststelling van de draagkracht niet in aanmerking genomen.

  • 4.

    Voor belanghebbenden van 65 jaar of ouder, die geen begrafenis of crematie voorziening getroffen hebben, wordt als uitzondering op hetgeen onder lid 2 van dit artikel gesteld, een gemaximeerd bedrag (bijlage 1.) als reservering voor kosten van begrafenis of crematie vrijgelaten.  

Artikel 5. Draagkrachtpercentages

  • 1.

    Voor de vaststelling van de draagkracht wordt van de in aanmerking te nemen middelen zoals genoemd in artikel 4 lid 1 van deze beleidsregel het gedeelte van het inkomen dat meer bedraagt dan 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm in aanmerking genomen als draagkracht, waarbij bij een inkomen tussen 115% en 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm het draagkrachtpercentage wordt vastgesteld op 50%.

  • 2.

    De draagkracht in het inkomen bedraagt in afwijking van artikel 5 lid 1 100% van de middelen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm bij de verstrekkingen van bijzondere bijstand als genoemd in hoofdstuk 6 en 7. 

Artikel 6. Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht in het inkomen wordt vastgesteld voor een periode van 12 maanden, vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend of waarop de bijstandsverlening betrekking heeft.

  • 2.

    Voor de vaststelling van de draagkracht als bedoeld in het eerste lid wordt de draagkracht die is vastgesteld per maand toegerekend naar een periode van 12 maanden.  

  • 3.

    De vastgestelde draagkracht als bedoeld in het tweede lid wordt in geval van incidentele bijzondere bijstand in één keer in mindering gebracht op de verstrekking.

  • 4.

    In geval van periodieke verlening van bijzondere bijstand wordt de draagkracht gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt verstrekt en naar evenredigheid in mindering gebracht op de verstrekking. 

  • 5.

    De draagkracht in het inkomen wordt voor belanghebbenden van 65 jaar en ouder in afwijking van artikel 6 lid 1 vastgesteld voor een periode van 36 maanden.

Artikel 7. Vaststellen maandinkomen

  • 1.

    Het inkomen, dat voor de vaststelling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen, wordt over de in artikel 6 eerste en tweede lid aangegeven periode, op maandbasis vastgesteld.

  • 2.

    Bij de vaststelling van het maandinkomen wordt ten aanzien van regelmatig ontvangen inkomsten uitgegaan van de hoogte van deze inkomsten over de laatste gebruikelijke betalingsperiode voorafgaande aan het tijdstip waarop de in artikel 6 aangegeven periode van een jaar aanvangt.   

  • 3.

    Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het maandinkomen de som van deze inkomsten over de 6 maanden berekend voorafgaande aan het tijdstip waarop de in artikel 6 aangegeven periode van een jaar aanvangt, gedeeld door 6.

  • 4.

    Bij de toepassing van het tweede en derde lid, kan al rekening worden gehouden met een wijziging van omstandigheden die binnen de in artikel 6 lid 1 van deze beleidsregel aangegeven periode van 12 maanden zal optreden.

Artikel 8. De wijze en het tijdstip van aanvragen

  • 1.

    Het college stelt het recht op bijzondere bijstand op schriftelijke aanvraag vast.

  • 2.

    De bijstand wordt door de gehuwden gezamenlijk aangevraagd, dan wel door één van hen met schriftelijke toestemming van de ander.

  • 3.

    Het college kan het recht op bijstand in bijzondere omstandigheden ambtshalve vaststellen.

  • 4.

     Een aanvraag bijzondere bijstand moet worden ingediend zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen de termijn van 12 maanden gerekend vanaf de datum van de factuur. Bij duurzame gebruiksgoederen geldt gelet op artikel 12 lid 3 een afwijkende regeling.

  • 5.

    Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het College aan te reiken aanvraagformulier.

Artikel 9. De hoogte van de bijstand

  • 1.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van bijgevoegde verstrekkingenlijst en voor zover de gevraagde kosten niet vermeld staan op deze lijst wordt de hoogte vastgesteld op individuele basis.

  • 2.

    In voorkomende gevallen wordt een mogelijke besparing van kosten die algemeen gebruikelijk zijn op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.  

  • 3.

    Bij de vaststelling van de hoogte van de bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke adequate voorziening.

Hoofdstuk 3. Medische of sociaal noodzakelijke kosten

Artikel 10. Medische of sociaal noodzakelijke kosten

  • 1.

    Medische kosten die hoger zijn dan de hiervoor gehanteerde vergoedingen ingevolge de AWBZ, Zvw, WMO en de door belanghebbende afgesloten al dan niet collectief aanvullende zorgverzekering inclusief de basis tand aanvullende verzekering kunnen als bijzondere kosten worden aangemerkt en komen voor vergoeding in aanmerking.

  • 2.

    Op medische indicatie kunnen de kosten van extra bewassing, kledingslijtage, extra stookkosten, dieetkosten, alarmering, maaltijdvoorziening en andere specifieke kosten ten gevolge van gebreken of ziekte van belanghebbende als bijzondere kosten worden aangemerkt en vergoed.  

  • 3.

    Kosten waarbij sprake is van een sociale noodzaak kunnen als bijzonder worden aangemerkt en worden vergoed. Tegemoetkomingen bijvoorbeeld van de belastingdienst worden op de vergoeding in mindering gebracht.

Artikel 11. Premie aanvullende ziektekostenverzekering

Als afgeleide van de tegemoetkoming in de kosten van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering komen belanghebbenden die geen gebruik maken van de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering, in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van de premie per persoon per maand, tot het bedrag zoals vermeld in bijlage 1. De inkomensgrens ligt op 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.  

Hoofdstuk 4. Duurzame gebruiksgoederen

Artikel 12. Duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    Eenmaal per 6 jaar kunnen huishoudens die onvoldoende draagkracht hebben uit de hen ter beschikking staande middelen, na vaststelling van de noodzaak, bijzondere bijstand om niet ontvangen, voor de kosten van vervanging van wasmachine, koelkast, kookplaat of de stofzuiger en eventuele verwijderingsbijdrage en bezorgkosten.

  • 2.

    Als voorwaarde om in aanmerking te komen voor de bijzondere bijstand om niet voor bovengenoemde duurzame gebruiksgoederen geldt dat men 36 maanden voorafgaande aan de aanvraag een inkomen heeft ontvangen dat lager of gelijk is aan 100 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm waarbij bij een overschrijding een geringe marge wordt gehanteerd (bijlage 1).  

  • 3.

    Een aanvraag voor een bijdrage ten behoeve van duurzame gebruiksgoederen moet in beginsel worden ingediend vóór het tijdstip dat de kosten worden gemaakt c.q. de nieuwe duurzame goederen zijn aangeschaft in verband met het vaststellen van de noodzaak. Het te vervangen goed moet worden bewaard om de noodzaak van de vervanging aan te tonen.

  • 4.

    Voorafgaand aan de vervanging wordt de mogelijkheid van reparatie onderzocht. In dat geval worden voorrij- en reparatiekosten vergoed.  

Hoofdstuk 5. Bijzondere financiële regelingen

Artikel 13. Kosten beschermingsbewind en budgetbeheer

  • 1.

    Als er sprake is van beschermingsbewind kan het college bijzondere bijstand verstrekken indien de kantonrechter een beschikking heeft afgegeven waarin hij de hoogte van de beloning voor de bewindvoerder heeft bepaald.

  • 2.

    Als er sprake is van noodzakelijk geacht budgetbeheer kan het college hiervoor bijzondere bijstand verstrekken.

Artikel 14. Leningen bij schulden

  • 1.

    Als er sprake is van een door het college noodzakelijk geachte lening in het kader van schuldsanering wordt het bedrag van de lening vastgesteld op de maximale aflossingscapaciteit, zijnde 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, gedurende 36 maanden.

  • 2.

     De bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze lening.

Artikel 15. Eigen bijdrage rechtsbijstand

  • 1.

    Indien een advocaat op grond van de Wet op de rechtsbijstand is toegevoegd kan bijzondere bijstand worden verleend voor de eigen bijdrage, het griffierecht en andere bijkomende kosten die nodig zijn om de gerechtelijke procedure in te stellen.

  • 2.

    Geen bijstand wordt verstrekt voor:

    • a)

      De veroordeling in de proceskosten, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden

    • b)

      De kosten die worden gemaakt in een bezwaarfase.

    • c)

      Vertaalkosten.

    • d)

      Reiskosten voor het bijwonen van rechtszittingen van bestuursrechters. Hiervoor bestaat een voorliggende voorziening, namelijk het Besluit proceskosten bestuursrecht.

  • 3.

    Het Juridisch Loket van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is een voorliggende voorziening voor rechtsbijstand. De belanghebbenden die een aanvraag indienen voor een bijdrage ten behoeve van de kosten voor rechtsbijstand, zonder dat een beroep is gedaan op het Juridisch Loket, wordt op de in aanmerking te nemen kosten een korting toegepast. (bijlage 1)

Artikel 16. Legeskosten

Legeskosten voor het aanvragen of verlengen van de verblijfsvergunning en legeskosten voor naturalisatie kunnen voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

Artikel 17. Reiskosten

  • 1.

    Voor de kosten van de eigen bijdrage ziekenvervoer kan bijzondere bijstand worden verstrekt. In het geval de kosten in het kader van de Zorgverzekeringswet het geldende drempelbedrag per 12 maanden overtreffen, wordt de bijzondere bijstand vastgesteld tot het bedrag dat voor eigen rekening blijft.

  • 2.

    In het geval het de eigen bijdrage ziekenvervoer betreft kan, indien het drempelbedrag niet wordt gehaald, wordt de bijzondere bijstand vastgesteld tot het bedrag dat voor eigen rekening blijft.  

  • 3.

    Reiskosten in verband met ziekenbezoek van inwonende personen kunnen voor maximaal 4 dagen per week volgens het openbaar vervoer tarief worden vergoed. Bij terminale patiënten is een hogere frequentie mogelijk. Als bewijs voor betaling wordt het (ziekenhuis-)bewijs van opnamen en ontslag gehanteerd.

  • 4.

    Sommige verzekeraars vergoeden de kosten onder 1, 2 en 3 vanuit een aanvullende verzekering, geheel of gedeeltelijk. Deze vergoeding wordt op de bijzondere bijstand als zijnde een voorliggende voorziening in mindering gebracht.  

  • 5.

    Reiskosten in verband met het bezoeken van inwonende gezinsleden in detentie (in Nederland) worden volgens het openbaar vervoer tarief voor maximaal 1 dag per week vergoed.

  • 6.

    Reiskosten voor bezoek aan familie in een AZC in het kader van gezinshereniging wordt volgens het openbaar vervoer tarief voor maximaal 1 dag per week vergoed.  

  • 7.

    Reiskosten naar het IND- loket in verband met het verlengen van de verblijfsvergunning komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Hoofdstuk 6. Woonlasten en inrichtingkosten

Artikel 18. Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis

  • 1.

    Tijdens een tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis en vanaf het moment dat dit een wijziging van de norm tot gevolg heeft kan er voor de duur van maximaal één jaar bijzondere bijstand worden verleend voor de doorbetaling van de vaste lasten (huur, gas, water en licht) in verband met het aanhouden van de woning in de gemeente Peel en Maas.

  • 2.

    Als vooraf vaststaat dat de opname geldt voor onbepaalde tijd kan er bijzondere bijstand worden verleend voor de periode van huuropzegging. 

Artikel 19. Eerste huurlasten, waarborgsom en inrichtingskosten

  • 1.

    Indien een belanghebbende vanuit een niet verwijtbare inkomensloze situatie beschikt over onvoldoende draagkracht voor de betaling van de eerste maandhuur, administratiekosten en inrichtingskosten en redelijkerwijze niet heeft kunnen reserveren voor deze kosten, kan hij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor deze kosten.

  • 2.

    Tot de in het eerste lid genoemde categorie behoren in ieder geval personen die: a. de opvang in een Asielzoekerscentrum (AZC) verlaten; of b. na een echtscheiding de echtelijke woning moeten verlaten.  

  • 3.

    De eerste maandhuur en de administratiekosten worden om niet verstrekt, de inrichtingskosten worden in de vorm van een geldlening verstrekt.  

  • 4.

    De bijzondere bijstand voor de inrichtingskosten wordt verstrekt in de vorm van een renteloze lening, waarbij de aflossing wordt vastgesteld op 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.  

Artikel 20. Woonkostentoeslag als bijzondere bijstand

  • 1.

    Indien een eigen woning wordt bewoond of een huurwoning wordt bewoond waarbij geen aanspraak gemaakt kan worden op een bijdrage op grond van de Wet op de huurtoeslag kan gedurende maximaal een jaar een woonkostentoeslag worden verleend.  

  • 2.

    Indien een woning wordt bewoond waarvan de woonlasten hoger zijn dan de subsidiabele maximale huurgrens op grond van de Wht wordt belanghebbende op grond van artikel 55 WWB de aanvullende verplichting opgelegd dat hij actief op zoek gaat naar woonruimte en dat hij passende goedkopere woonruimte accepteert.

Hoofdstuk 7. Jong meerderjarigen

Artikel 21. Jong meerderjarigen

  • 1.

    Aan de 18- tot 21- jarige die geen of een ontoereikend beroep kan doen op de ouders voor de noodzakelijke kosten van het bestaan, kan in ieder geval bijzondere bijstand worden verstrekt als:

    a. de ouder of ouders zijn overleden;

    b. de jongere in het kader van de Wet op de jeugdzorg buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst;

    c. de jongere anderszins geen beroep kan doen op de onderhoudsplicht van de ouder of ouders omdat er sprake is van een ernstig verstoorde relatie.

  • 2.

    Een eenmaal vastgesteld bedrag aan bijzondere bijstand wijzigt alleen indien de leefomstandigheden veranderen, waardoor de belanghebbende gaat behoren tot een andere categorie zoals bedoeld in de artikelen 20, 21, 23 en 24 WWB.  

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 22. De wijze van verstrekken

  • 1.

    In het besluit aan belanghebbende zal het college de vorm aangeven waarin de bijstand wordt verleend, te weten om niet, in de vorm van een geldlening of op borgtocht.

  • 2.

    Analoog aan de bepaling van artikel 48 lid 1 van de WWB wordt de bijstand om niet verleend, tenzij de wet of deze beleidsregel anders bepaalt.  

  • 3.

    Indien het college borgstelling verleent dan staat het college borg voor de netto schuld, het geleende bedrag minus eventuele aflossingen. De niet betaalde (vervallen) rente is door belanghebbende verschuldigd.

Artikel 23. De wijze van betalen

De betaling van de bijstand vindt uitsluitend op de volgende manieren plaats:

  • 1.

    Als belanghebbende in bezit is van de definitieve nota: rechtstreeks aan de belanghebbende

  • 2.

    Op basis van offerte op verzoek van belanghebbende: rechtstreeks aan de leverancier.

  • 3.

    Op basis van offerte op verzoek van belanghebbende: rechtstreeks aan belanghebbende, die op basis van art. 55 WWB de verplichting heeft om achteraf het definitieve betalingsbewijs te verstrekken.

  • 4.

    De bijzondere bijstand moet worden besteed aan de kosten waarvoor de bijstand is verleend.  

Artikel 24. De aflossing van leenbijstand

  • 1.

    Bij de vaststelling van de maandelijkse termijnen waarin de leenbijstand wordt afgelost wordt als uitgangspunt gehanteerd dat belanghebbende 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm besteedt aan de aflossing van de lening. Inhoudingen die ten behoeve van cliënt worden gedaan, worden niet bij de vaststelling van deze norm in aanmerking genomen.

  • 2.

    Een eenmaal vastgestelde maandelijkse termijn wijzigt indien de leefomstandigheden wijzigen, waardoor de belanghebbende gaat behoren tot een andere categorie zoals bedoeld in de artikelen 20, 21, 22, 23 en 24 WWB.  

  • 3.

    De aflossing op een noodzakelijk geachte lening vindt maximaal gedurende 36 maanden plaats.

  • 4.

    Indien er 36 maanden correct is voldaan aan de aflossingsverplichting en er resteert nog leenbijstand dan wordt dit restant omgezet naar bijstand om niet.  

  • 5.

    Bij beëindiging van de uitkering binnen 36 maanden wordt de aflossingscapaciteit opnieuw vastgesteld.

Artikel 25. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als 'Beleidsregel bijzondere bijstand 2012‘.

  • 2.

    De beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

  • 3.

    De beleidsregel Bijzondere Bijstand 2011 zoals vastgesteld met ingang van 22 maart 2011 wordt ingetrokken op de datum dat deze beleidsregel in werking treedt.

Sluiting

Aldus vastgesteld in de opnebare vergadering van 26 juni 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,

 

de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester,

drs. H. Mensink, W.J.G. Delissen-van Tongerlo 

Bijlage 1 verstrekkingenlijst en normbedragen* bij beleidsregel bijzondere bijstand

Kosten genoemd in de beleidsregel

art.

kostensoort

tot welk bedrag

 

Algemeen

Uitgangspunt voor de verstrekkingen is de Prijzengids Nibud.

Art. 10

Kosten bril of contactlenzen

Een vergoeding voor aanschafkosten van een bril of contactlenzen kan éénmaal per vier jaar plaatsvinden volgens de volgende richtprijzen:

Bril met enkel focale glazen: maximaal € 290,00

Bril met multi focale glazen: maximaal € 480,00.

Contactlenzen: maximaal € 250,00. Bij gewijzigde oogsterkte(s) binnen de termijn van 24 maanden is opnieuw bijstandsverlening mogelijk voor de kosten van de glazen. Als belanghebbende een vergoeding vanuit de zorgverzekering ontvangt voor de kosten van een bril / contactlenzen wordt deze vergoeding in mindering gebracht op de totale kosten van de bril. Het restant bedrag wordt dan afgezet tegen bovenstaande maximale bedragen.

Art. 11

Premieaanvullende Verzekering 

Tegemoetkoming bedraagt maximaal € 17,- per persoon per maand

Art. 12  

Duurzame gebruiksgoederen

Kooktoestel: maximaal *€ 285,00 Koelkast met vriesvak: maximaal *€ 400,00

Wasmachine: maximaal *€ 400,00 Stofzuiger: maximaal *€ 100,00

Alle bedragen zijn inclusief eventuele verwijderingsbijdrage en bezorgkosten. *(prijsniveau Nibud 2012)

Art. 15

Lid3

Eigen bijdrage rechtsbijstand

De korting toegepast overeenkomstig de korting die verkregen zou zijn bij verwijzing door het Juridisch Loket bedraagt € 51,-.

Art. 18

Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in inrichting of ziekenhuis

Maandelijks te betalen huur (rekening houdende met een eventuele aanspraak op huurtoeslag), kosten vastrecht water, elektriciteit en gas), premie inboedelverzekering.

art. 19

Inrichtingskosten

Op individuele basis tot maximaal de totaal bedragen zoals genoemd in de Prijzengids Nibud. Bij een echtscheiding/verlating is het uitgangspunt dat reeds gedeeltelijk wordt voorzien in de inrichtingskosten middels de boedelscheiding. Als er sprake is van een totale inrichting wordt de toekenning gebaseerd op de geïndexeerde bedragen op basis van het oude prijzenboekje van Divosa 1998. (Betreft aangepast bedrag tav het nibud overzicht , omdat niet alle gebruiksgoederen deel dienen uit te maken van een compl. Woninginrichting)

Art. 20

Woonkostentoeslag

Bij een huurwoning is de hoogte gelijk aan de gemiste huurtoeslag en eventueel de kosten boven de subsidiabele huurgrens. Bij een eigen woning is de hoogte bijstand gelijk aan de huurtoeslag bij een huurwoning met vergelijkbare woonlasten en eventueel de kosten boven de subsidiabele huurgrens.

Art. 21

Bijstand voor 18-21 jarigen

18 tot 21 jarige alleenstaande: tot maximaal normbedrag voor levensonderhoud o.g.v. Wet Studiefinanciering conform artikel 33 lid 2 WWB.

18 tot 21 jarige in inrichting: Tot de hoogte van de norm voor een in een inrichting verblijvende 21-jarige alleenstaande zoals genoemd in art. 23 WWB. Hierbij aub toch aangeven in- of exclusief VT en norm lid 1 of 2.

18 tot 21 jarige alleenstaande ouder of gehuwden: ter hoogte van de bijstandsnorm voor 21-jarige alleenstaande ouder c.q. gehuwde zoals genoemd in art. 20 WWB.

Geïndexeerde bedragen 2012

Alleenstaande ( kamerbewoner) € 1688,-

Alleenstaande (zelfstandige huisvesting) € 3226,-

Gezin 2 personen € 5416,-

Gezin 3 personen € 6152,-

Gezin 4 personen € 6870,-

Gezin 5 personen € 7587,-

Gezin 6 personen € 8330,-

Elke persoon extra € 683,-

Overige Kosten

Reiskosten

Kosten van openbaar vervoer. Als het gebruik van auto goedkoper is dan wel het openbaar vervoer geen reëel alternatief is, geldt een kilometervergoeding die gelijk is aan de door de belastingdienst gehanteerde maximale onbelaste kilometervergoeding.

Drempel ziekenvervoer

€ 184.-; voorliggende voorziening vergoedt € 92,- ; voor eigen rekening blijft € 92,-. (Art. 17 lid 1. Zvw.)

Kosten maaltijden

Bedragen genoemd in artikel 55 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 (actuele tekst).

Normbedragen

Art. 4 Begrafeniskosten

Naast het vrij te laten vermogen wordt een bedrag ter hoogte van € 2.300,- aanvullend vrijgelaten per persoon indien geen verzekering is afgesloten.

Art 12 -2

Een geringe overschrijding wordt buiten beschouwing gelaten tot een bedrag van € 25,-.

 

Bijlage 2 aanvraagformulier bijzondere bijstand juni 2012

aanvraagformulier bijzonder bijstand

Toelichting bij de Beleidsregel bijzondere bijstand

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze beleidsregel dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen dat als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze beleidsregel.

 

Artikel 2 Aard van de bijzondere bijstand

Door bijzondere omstandigheden kan het voorkomen dat in het individuele geval de uitkeringsnorm of het inkomen niet (volledig) toereikend is ter voorziening in bepaalde bijzondere noodzakelijke kosten. Voor zover de belanghebbende geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en de betreffende uitgaven noodzakelijk zijn en evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan bijzondere bijstand worden verleend.

Het maatwerkprincipe geldt, wat betekent dat uit de bijzondere individuele omstandigheden de noodzaak van de kosten moet blijken en dat gelet op elke specifieke situatie een zorgvuldige afweging gemaakt dient te worden op de maat van de belanghebbende. In deze beleidsregel wordt, om uniformiteit in werkwijze te bevorderen, een aantal veel voorkomende kostensoorten gespecificeerd in de artikelen 11 tot en met 21.

 

Het verstrekken van een voorschot is niet mogelijk tenzij door dringende redenen het reguliere betalingsmoment niet afgewacht kan worden.(bijvoorbeeld bij levensbedreigende situaties: indien spoed noodzakelijk is om erger te voorkomen. Bijv. - reiskosten bij bedreiging (blijf van mijn lijfhuis). Men spreekt van een voorschot als betaling volgt voordat het besluit genomen is. Een versnelde betaling nadat besluitvorming wel heeft plaatsgevonden wordt aangeduid als een spoedbetaling.

 

Artikel 3 Draagkracht

Voor de verlening van bijzondere bijstand is het geen vereiste dat men algemene bijstand krachtens de WWB ontvangt. Ook degenen met een andere uitkering of een laag inkomen kunnen een beroep doen op bijzondere bijstand. Bepalend is de draagkracht van de belanghebbende en zijn gezin. Is er sprake van geen of slechts een beperkte draagkracht dan kan aanspraak op bijzondere bijstand bestaan voor specifieke kosten, die niet uit het reguliere inkomen of de bijstand kunnen worden voldaan. De bijzondere noodzakelijke kosten moeten de draagkracht te boven gaan.

 

Artikel 4 Vaststelling van de draagkracht

De middelen en het vermogen zoals genoemd in de artikelen 31 tot en met 34 WWB worden tot de aanwezige draagkracht gerekend. Het vermogen, voor zover dat het de grens van het vrij te laten vermogen niet te boven gaat, wordt buiten beschouwing gelaten, evenals andere vermogensbestanddelen genoemd in artikel 34 WWB. Het vermogen, voor zover dat meer bedraagt dan de genoemde normen in artikel 34 lid 3 WWB, dient eerst aangewend te worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten.

 

Omdat de langdurigheidtoeslag een aanvulling op het sociale minimum vormt, acht het college het redelijk om deze toeslag niet mee te nemen in de draagkracht van de belanghebbende. Het college maakt hierbij gebruik van de beleidsruimte die de wetgever in artikel 35 WWB biedt. Voor 65 jaar en ouder wordt een reservering voor de kosten van begrafenis of crematie vrijgelaten tenzij hiervoor een verzekering is afgesloten.

 

Artikel 5 Draagkrachtpercentages

Voor zover het inkomen meer bedraagt dan 115 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, dient het verschil aangewend te worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten. Voor zover de kosten niet gedekt kunnen worden uit de aanwezige draagkracht bestaat aanspraak op bijzondere bijstand. Bij een inkomen tussen 115% en 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt het draagkracht percentage vastgesteld op 50% van de overschrijding en naar evenredigheid in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.

Voor bijstand voor woonlasten en inrichtingskosten en aanvullende bijstand voor jong meerderjarigen geldt dat er sprake is van draagkracht zodra de toepasselijke norm overschreden wordt.

 

Artikel 6 Draagkrachtperiode

Bij het vaststellen van de draagkracht voor een aanvraag voor incidentele bijzondere bijstand dient de draagkracht op basis van 12 maanden te worden berekend om deze draagkracht vervolgens in mindering te brengen op (de kosten van) de verstrekking.

Bij het vaststellen van de draagkracht voor een aanvraag voor periodieke bijzondere bijstand dient de draagkracht per maand te worden berekend, afgestemd op het aantal maanden waarop de verstrekking betrekking heeft om vervolgens deze draagkracht maandelijks in mindering te brengen op de kosten van de verstrekking.

 

Artikel 7 Vaststellen maandinkomen

Indien ten tijde van de aanvraag vaststaat dat de financiële omstandigheden binnen de draagkrachtperiode van 12 maanden aanmerkelijk ( toename / afname van 15%) zullen veranderen, kan de draagkracht in de loop van het draagkrachtjaar dienovereenkomstig worden aangepast.

De belanghebbende zal door het overleggen van bewijsstukken moeten aantonen in hoeverre de draagkracht zal verminderen of toenemen door de gewijzigde omstandigheden.

 

Artikel 8 De aanvraag en het tijdstip van aanvragen van bijzondere bijstand

Het uitgangspunt is dat bijzondere bijstand op aanvraag wordt verstrekt. In uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld bij zeer ernstige ziekte, geestelijk onvermogen of een ernstige calamiteit kan het college ambtshalve bijzondere bijstand verstrekken.

De aanvraag moet zo spoedig mogelijk na ontstaan van de kosten, worden ingediend, doch uiterlijk binnen 12 maanden na de datering van de factuur. Het ontstaan van de kosten is het uitgangspunt.

Voor duurzame gebruiksgoederen geldt een afwijkende regeling.

Vooraf aanvragen, dat wil zeggen vóór de feitelijke aanschaf, is noodzakelijk. Als belanghebbende het duurzaam goed dat vervangen moet worden niet meer ter beschikking heeft of het reeds heeft aangeschaft, kan de noodzaak niet worden vastgesteld door het college en zal in de regel om die reden de aanvraag worden afgewezen.

In bijlage 2 is een kopie van het aanvraagformulier bijzondere bijstand opgenomen, zoals dat in juni 2012 wordt gehanteerd door de gemeente Peel en Maas. Het aanvraagformulier is gebaseerd op de WWB 2012. Het aanvraagformulier wordt automatisch aangepast aan gewijzigde landelijke wet- en regelgeving.

 

Artikel 9 De hoogte van de bijstand

In dit artikel worden de uitgangspunten beschreven aan de hand waarvan de hoogte van de bijstand wordt bepaald.

 

Lid 1

De hoogte van de kosten wordt vermeld in de bijgevoegde verstrekkingenlijst. In beginsel sluit het college bij het bepalen van de hoogte van de kosten aan bij de vastgestelde prijzen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Het Nibud is een onafhankelijke stichting die adviseert en informeert over financiën van huishoudens. De gebruikelijke kosten van een groot aantal kosten wordt jaarlijks gepubliceerd in de prijzengids Nibud. Voor een klein aantal kosten zijn afwijkende bedragen gehanteerd omdat de door Nibud gehanteerde bedragen in de bijstandspraktijk niet bruikbaar zijn.

 

Lid 2

Een besparing van kosten die algemeen gebruikelijk zijn, wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht. Een voorbeeld hiervan is het eigen aandeel in de kosten van orthopedische schoenen. Immers, iedereen zal regelmatig schoenen moeten aanschaffen. De kosten van schoenen behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Het wordt daarom billijk geacht dat belanghebbenden, die aangewezen zijn op orthopedische schoenen, zelf een eigen bijdrage in de kosten van aanschaf van schoenen betalen.

 

Lid 3

Bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke adequate oplossing. Onder adequaat wordt verstaan het begrip verantwoord. Indien er meerdere adequate alternatieven voorhanden zijn, dan wordt gekozen voor de goedkoopste oplossing. Een voorbeeld is te vinden in de tandheelkunde. Wanneer er de keuze bestaat tussen een relatief dure oplossing in de vorm van kronen en bruggen en de aanschaf van een prothese is ook een medisch verantwoord alternatief dan wordt bijstand verstrekt ter hoogte van de kosten van een prothese.

 

Artikel 10 Medisch of sociaal noodzakelijke kosten

De AWBZ, de WMO en de Zvw vergoeden noodzakelijke kosten die verband houden met (para)medische behandelingen. Voor zover deze pakketten onvoldoende dekking bieden voor andere medisch noodzakelijke kosten kan het college in beginsel bijzondere bijstand verlenen ter dekking van de gehele of gedeeltelijke kosten.

Van de belanghebbende wordt verwacht dat hij een basiszorgverzekering plus aanvullende verzekering afsluit. Belanghebbende kan hierbij gebruik maken van de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering, maar is hiertoe niet verplicht. Wanneer een belanghebbende geen aanvullende verzekering heeft afgesloten komen de kosten die anders vergoed zouden worden door de aanvullende of tandartsverzekering voor eigen rekening. Als referentie worden de vergoedingen uit de gemeentelijke collectieve aanvullende verzekering gehanteerd.

In het tweede lid worden voorbeelden van kosten genoemd ten gevolge van ziekte of gebrek, die na een objectieve indicatie van een medisch deskundige, bijvoorbeeld van een huisarts of specialist, kunnen worden verstrekt.

 

Ook kosten waarbij sprake is van een sociale noodzaak komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. Bijvoorbeeld: de kosten van de peuterspeelzaal op indicatie van het consultatiebureau of de ouderbijdrage voor uit huis geplaatste kinderen. Deze kosten soorten vragen om een individuele beoordeling en zijn daarom niet specifiek in deze beleidsregel uitgewerkt. Tegemoetkomingen op grond van andere regelingen (bijv. de belastingdienst) worden altijd in mindering gebracht op de vergoeding.

 

Artikel 11 Premie aanvullende ziektekostenverzekering

Belanghebbenden die geen gebruik maken van de collectieve ziektekostenverzekering komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de premie voor de aanvullende ziektekostenverzekering. De tegemoetkoming bedraagt maximaal het bedrag genoemd in de verstrekkingenlijst per persoon per maand. Het overleggen van de polis is noodzakelijk, omdat de tegemoetkoming verstrekt wordt tot een bepaald maximum. De inkomensgrens ligt op 110% van de van toepassing zijnde norm, net als bij de collectieve ziektekostenverzekering.

 

Artikel 12 Duurzame gebruiksgoederen

In het algemeen behoren duurzame gebruiksgoederen tot algemene kosten van het bestaan waarvoor gereserveerd dient te worden uit het ter beschikking staande inkomen.

Als aanvulling op artikel 51 WWB is hier geregeld dat wanneer de belanghebbende over onvoldoende draagkracht beschikt en ten tijde van de aanvraag 36 maanden over een inkomen beschikt dat gelijk is aan 100 % van de toepasselijke bijstandsnorm, waarbij een geringe marge wordt vrijgelaten, de bijstand ten behoeve van de vervanging van de duurzame gebruiksgoederen, zoals genoemd in dit artikel om niet wordt verstrekt. De gemeente Peel en Maas gaat er van uit dat een belanghebbende die langer dan 36 maanden van een minimuminkomen heeft geleefd geen reserveringsruimte heeft om zelf in deze kosten te voorzien.

 

Artikel 13 Kosten van beschermingsbewind en budgetbeheer

Er bestaat recht op bijzondere bijstand indien de kantonrechter een beschikking heeft afgegeven waarin hij de hoogte van de beloning voor de bewindvoerder heeft bepaald. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op de door de rechter in de beschikking vastgestelde kosten van bewindvoering of de door de bewindvoerder in rekening gebrachte voorschotten.

Indien er sprake is van bewindvoering in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke personen kan aan de saniet, (zo wordt iemand die in de schuldsaneringsregeling zit genoemd) gedurende het WSNP traject, geen bijzondere bijstand verleend worden voor de kosten van een voorschot op het salaris van de WSNP - bewindvoerder indien bij het toelatingsvonnis het voorschot voorwaardelijk wordt bepaald.

Volgens de richtlijnen van de Recofa (rechters-commissarissen in faillissementen) van het Landelijk Overleg Voorzitters van de Civiele sectoren van de rechtbanken (LOVC) heeft de WSNP - bewindvoerder immers recht op een dergelijk voorschot uit de boedel uitsluitend indien sprake is van een toereikend actief in de boedel.

 

Lid 2 heeft betrekking op de kosten van het budgetbeheer. Het college bepaalt de vorm van het budgetbeheer en bepaalt de instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het budgetbeheer. Belanghebbenden zijn verplicht om hieraan hun volledige medewerking te verlenen.

 

Artikel 14 Leningen

Als er sprake is van een door het college noodzakelijk geachte lening in het kader van schuldsanering wordt het bedrag van de lening vastgesteld op de maximale aflossingscapaciteit, zijnde 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, gedurende 36 maanden. Hierdoor is het mogelijk de crediteuren bij aanvang van het traject een bedrag aan te bieden, waardoor het makkelijker wordt om tot overeenstemming te komen. Om de schuld niet onnodig hoog te laten worden wordt het bedrag verstrekt in de vorm van een renteloze lening.

 

Artikel 15 Eigen bijdrage rechtsbijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht indien deze kosten noodzakelijk zijn. De noodzakelijkheid kan in beginsel worden aangenomen indien er een advocaat is toegevoegd op grond van de Wet op de rechtsbijstand.

De aard van het rechtsgeding doet dan niet meer ter zake. Omgekeerd geldt dat indien het verzoek om toevoeging van een advocaat door de Raad voor de Rechtsbijstand is afgewezen, de procedure in beginsel niet noodzakelijk is. Een rechtsbijstandsverzekering kan een voorliggende voorziening zijn. De bijkomende kosten zoals bijvoorbeeld kosten van uittreksels GBA, reiskosten welke nodig zijn om de gerechtelijke procedure te kunnen instellen komen ook voor bijstand in aanmerking. Wel dient de verplichting opgelegd te worden na de uitspraak het vonnis te overleggen.

 

Lid 3 is toegevoegd voortvloeiend uit de invoering van het Juridisch Loket in juli 2011. De gemeente Peel en Maas beschouwt het juridisch loket als een voorliggende voorziening. De rijksoverheid biedt via het Juridisch Loket gratis juridisch advies. Het loket geeft antwoord op juridische vragen van burgers, via website, telefoon of vanuit een fysieke balie op één van de 30 vestigingen, waaronder een vestiging in Roermond. Wanneer de aanvrager via het Juridisch Loket wordt verwezen naar aanvullende betaalde rechtsbijstand, bijvoorbeeld een advocaat, komt de aanvrager in aanmerking voor een korting op de kosten van deze rechtsbijstand.

De gemeente Peel en Maas gaat er van uit dat een belanghebbende juridische bijstand inroept via het Juridische loket. Wordt een aanvraag ingediend voor de bijdrage van rechtsbijstand zonder dat een beroep is gedaan op het Juridisch Loket, dan wordt op de in aanmerking te nemen kosten een korting toegepast overeenkomstig de korting die verkregen zou zijn bij verwijzing door het Juridisch Loket. In 2012 bedraagt deze korting € 51,-.

 

Artikel 16 Legeskosten

De kosten voor het aanvragen of verlengen van de verblijfsvergunning of voor naturalisatie kunnen zodanig hoog zijn dat deze niet gerekend kunnen worden tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

Algemeen gebruikelijke kosten die samenhangen met het kunnen beschikken over een geldig Nederlands identiteitsbewijs worden in mindering gebracht op deze kosten.

 

Artikel 17 Reiskosten

In dit artikel worden de meest voorkomende reiskosten benoemd. Het is dus geen exclusieve opsomming. In het individuele geval zal steeds gekeken moeten worden of reiskosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Voor de kosten van ziekenvervoer wordt een drempelbedrag gehanteerd die bij overschrijding voor een deel (50%) aan belanghebbenden wordt vergoed vanuit de voorliggende voorziening. Het deel dat resteert komt voor bijzondere bijstand in aanmerking.

De kosten worden in principe vergoed volgens het openbaar vervoer tarief. Als het gebruik van de auto goedkoper is dan wel het openbaar vervoer geen reëel alternatief is, geldt een kilometervergoeding die gelijk is aan de door de belastingdienst gehanteerde maximale onbelaste kilometervergoeding.

 

Artikel 18 Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis

In de regel zal bij een opname in een inrichting of ziekenhuis de algemene bijstand worden voortgezet naar de norm in inrichting. Deze norm is enkel bedoeld als zak- en kleedgeld tijdens het verblijf in de inrichting of ziekenhuis.

Bij een tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis kan aan de belanghebbende bijzondere bijstand worden verstrekt om te voorzien in de kosten van de huur en vaste lasten verband houdende met het aanhouden van de eigen woning.

Het moet dan wel duidelijk zijn dat het gaat om een tijdelijk verblijf en dat het voorzienbaar is dat belanghebbende terugkeert naar de eigen woning.

 

Artikel 19 Eerste huurlasten, administratiekosten en inrichtingskosten

Het begrip niet verwijtbaar is toegevoegd omdat het vanuit een oogpunt van bijstandverlening niet wenselijk is om in gevallen waarin er een ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid is getoond voor de voorziening in het bestaan, wordt overgegaan tot verstrekking van bijstand om niet voor de eerste huurlasten. Detentie is hiervan een voorbeeld.

Na detentie kan een belanghebbende wel in aanmerking komen voor bijstand voor de eerste huurlasten maar de bijstand zal dan in de vorm van een geldlening worden verstrekt.

 

Artikel 20 Woonkostentoeslag als bijzondere bijstand

Met betrekking tot verzoeken voor bijzondere bijstand voor een woonkostentoeslag dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de bewoners van een huurwoning en een eigen woning. Bij een huurwoning is de hoogte van de woonkostentoeslag gelijk aan de gemiste huurtoeslag. Bij een eigen woning wordt de hoogte van de woonkostentoeslag bepaald aan de hand van een huurwoning met vergelijkbare woonlasten.

 

Artikel 21 Jong meerderjarigen

De jong meerderjarige zal primair een beroep moeten doen op de onderhoudsverplichting die op zijn ouder of ouders rust. Het college onderzoekt actief in hoeverre de ouder of ouders aan zijn/hun onderhoudsverplichting kan/kunnen voldoen en welke omstandigheden een uitzondering op deze regel van onderhoudsplicht rechtvaardigen. De aanvrager zal dus objectief moeten aantonen dat de ouders niet in staat zijn of niet voornemens zijn om de jong meerderjarige in het levensonderhoud te ondersteunen. Het college kan zelf ook actief contact opnemen met de ouders.

In lid 3 wordt geregeld dat bij tussentijdse geïndexeerde normwijzigingen geen herberekening wordt gemaakt gezien de geringe wijziging van de norm.

 

Artikel 22 De wijze van verstrekken

In elk besluit aan belanghebbende zal het college moeten aangeven in welke vorm zij de bijstand gaat verlenen, te weten om niet, in de vorm van een geldlening of op borgtocht. Uitgangspunt is dat de bijstand om niet wordt verleend, tenzij de wet of deze beleidsregel anders voorschrijft.

 

Artikel 23 De wijze van betalen

Om uniformiteit te bewaren is in dit artikel beschreven op welke wijze tot betaling overgegaan kan worden. In het besluit wordt opgenomen dat het bedrag moet worden besteed aan de kosten waarvoor de bijstand is verleend. Blijkt dat dit niet het geval is geweest, dan kan worden teruggevorderd. In elk geval wordt niet opnieuw bijstand verstrekt voor dezelfde kosten en kan het in mindering worden gebracht bij een nieuwe aanvraag.

 

Artikel 24 De aflossing van leenbijstand In dit artikel wordt beschreven hoe de hoogte van de aflossing aan verstrekte leenbijstand wordt vastgesteld. Hier zal altijd een individuele beoordeling aan ten grondslag liggen waarbij het percentage afwijkend kan worden vastgesteld. In lid 3 wordt beschreven dat bij een door het college noodzakelijk geachte lening aflossing plaatsvindt gedurende maximaal 36 maanden. Deze termijn sluit aan bij de maximale termijnen van aflossingen van minnelijke schuldsaneringen. Over het algemeen wordt aangenomen dat het niet wenselijk is dat belanghebbenden langer dan 36 maanden afhankelijk zijn van een inkomen van 90% van de bijstandsnorm. Na een correcte aflossing gedurende deze periode gaat het college dan ook over tot kwijtschelding van het restant aan leenbijstand.

 

Artikel 25 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.