Organisatie | Tynaarlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Tynaarlo 2013 |
Citeertitel | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Tynaarlo 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 |
Geen
Artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en op artikel 8 lid 1 onder c van de Wet werk en bijstan
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 24-09-2013 Onbekend | Onbekend |
Betreft: Vaststellen Toeslagenverordening gemeente Tynaarlo 2013
De raad van de gemeente Tynaarlo;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 september jl.;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en op artikel 8 lid 1 onder c van de Wet werk en bijstand;
overwegende dat de gemeenteraad op grond van artikel 8 lid 1 onder c van de Wet werk en bijstand een bijstandsverordening dient vast te stellen;
de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Tynaarlo 2011
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Tynaarlo 2013
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt voorts verstaan onder:
a. De wet : de Wet werk en bijstand.
Netto minimumloon: het minimumloon per maand, genoemd in artikel 8 eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, verhoogd met aanspraak op vakantiebijslag waarop een werknemer op grond van artikel 15 van die wet over dat minimumloon ten minste aanspraak kan maken, na aftrek van de daarvan in te houden loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en het werknemersaandeel in de ziekenfondspremie. De loonbelasting en premies volksverzekeringen worden berekend overeenkomstig de bepalingen in artikel 37, tweede lid, van de wet (WWB).
Artikel 3 Reikwijdte verordening
De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.
HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM
1.De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de
alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
De toeslag als bedoeld in lid 1 wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die de kosten van het bestaan kan delen met een inwonend kind met een eigen inkomen dat hoger is dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 wordt bepaald op 10% van het netto minimumloon
De toeslag als bedoeld in lid 1 wordt voor de zorgbehoeftige en degene(n) die, behoudens met de tot het gezin behorende personen en eventuele kostganger(s) of onderhuurder(s), samen met één of meer op zijn verzorging aangewezen zorgbehoeftigen hoofdverblijf heeft in dezelfde woning, bepaald op het in artikel 25 lid 2 genoemde maximumbedrag
HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF DE TOESLAG
In afwijking van lid 1 is er geen sprake van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van kosten indien de gehuwden een woning bewonen met één of meer kinderen met een eigen inkomen dat lager is dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000.
In afwijking van lid 1 is er geen sprake van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van kosten, indien sprake is van een zorgbehoeftige en degene(n) die behoudens met de tot het gezin behorende personen en eventuele kostganger(s) of onderhuurder(s), samen met één of meer op zijn verzorging aangewezen zorgbehoeftigen hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.
Artikel 6 Verlaging woonsituatie
De bijstandsnorm of de toeslag wordt lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm of de toeslag voorziet, als gevolg van hun woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning dan wel het niet hebben van woonkosten.
Artikel 9 Anticumulatie-bepaling
1 . Als voor de belanghebbende een combinatie van een toeslag op grond van artikel 4 en één of meer verlagingen op grond van artikelen 5, 6 en 7 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 20% van het netto minimumloon ten opzichte van de bijstandsnorm zoals die is vastgesteld in artikel 21 van de wet.
2.Als voor de belanghebbende een combinatie van een toeslag op grond van artikel 4en één of meer verlagingen op grond van artikel 5, 6 en 7 geldt, kan die combinatieniet leiden tot een uitkeringshoogte, lager dan 50% van het netto minimumloon.
3.Als voor de belanghebbende meer dan één verlaging op grond van artikelen 5, 6 en7 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 20%van het netto minimumloon tenopzichte van de bijstandsnorm zoals die is vastgesteld in artikel 21 van de wet.