Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bibob-Beleidsregel 2014 |
Citeertitel | Bibob-Beleidsregel 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Deze beleidsregel vervangt de Bibob-beleidsregel omgevingsvergunningen 2011 en de Bibob-beleidsregel horecabranche 2011.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-02-2014 | nieuwe regeling | 11-02-2014 Gemeenteblad, Jaargang2014 Nr. 9307 en IJssel- en Lekstreek 19-02-2014 | 556531 |
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Capelle aan den IJssel, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna te noemen: de Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden en dat voor de toepassing van deze bevoegdheden een beleidsregel wenselijk is;
Beleidsregel voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2014
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de Wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, de gegadigde niet tot de aanbesteding toe te laten, de overeenkomst niet aan te gaan, respectievelijk de beschikking of opdracht in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;
Semi-overheidsorganisatie: een algemene aanduiding voor allerlei soorten organisaties, die "dicht tegen de overheid aan zitten", maar staatsrechtelijk niet behoren tot het openbaar bestuur. Kenmerken van semi-overheidsorganisaties zijn onder andere : a. het uitvoeren van wettelijke taken en/of het dienen van een uitgesproken publiek belang en b. een publieke financiering. Voorbeelden zijn: woningcorporaties, zorginstellingen, onderwijsinstellingen, rijksmusea.
Paragraaf 2 Toepassingsbereik bij aanvragen om publiekrechtelijke beschikkingen
Aanvragen drank- en horecavergunning, exploitatie vergunning, en speelautomatenvergunning
Aanvragen voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen
duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet.
Aanvragen voor een omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer
Het bestuursorgaan voert de Bibob-toets uit bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer). De toepassing van de Bibob-toets blijft beperkt tot de inrichtingen, die vallen onder de categorie 3, 12 of 28 van bijlage I onder C van het Besluit omgevingsrecht en wordt alleen uitgevoerd als er:
duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet.
Aanvragen voor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets
Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet, kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets). De Bibob-toets wordt alleen uitgevoerd als er vanuit:
duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet.
Aanvragen voor een evenementenvergunning op basis van de APV 2013
duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet.
Aanvragen voor een collectevergunning op basis van de APV 2013
Het bestuursorgaan voert de Bibob-toets uit bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 5:13 van de Algemene plaatselijke verordening 2013 (inzamelen van geld of goederen), voor zover de aanvrager niet beschikt over een door het Centraal Bureau Fondenswerving afgegeven CBF-keur voor goede doelen en/of een CBF-certificaat voor kleine goede doelen. De Bibob-toets wordt alleen uitgevoerd als er vanuit:
duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet.
Overige aanvragen voor beschikking met vermoedens van strijdigheid met artikel 3 van de Wet
Uitvoering van de Bibob-toets vindt bij onderstaande aanvragen voor een beschikking plaats, als er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het RIEC, die een aanleiding vormen om te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet:
Bibob-toets bij uitgebracht advies van het Bureau of adviesaanvraag bij het Bureau
15.Het bestuursorgaan zal bij een aanvraag voor de in artikelen 3, 4, 7, 9, 10 en 12 genoemde beschikkingen ook overgaan tot een Bibob-toets, als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.
Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen
bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.
Toepassingsbereik bij subsidiebeschikkingen
duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet.
Paragraaf 3 Privaatrechtelijke transacties
Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De rechtspersoon met een overheidstaak kan de Wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 onder o van de Wet, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.
Toepassingsbereik bij aanbestedingen
en die, conform de geldende regels in het Inkoopbeleid en het Aanbestedingsprotocol van de gemeente Capelle aan den IJssel, voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen, nationaal moeten worden aanbesteed.
er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat er sprake is van een ernstig risico als bedoeld in artikel 3 van de Wet. Het kan daarbij gaan om alle aanbestedingsvormen (enkelvoudig onderhandse, meervoudig onderhandse, nationale, niet-openbare nationale, of Europese aanbestedingen) uit het Aanbestedingsprotocol w en die vallen binnen de sectoren uit artikel 21.
In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bevoegde bestuursorgaan/rechtspersoon met een overheidstaak. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd.
Weigering invullen Bibob-formulieren publiekrechtelijke beschikkingen
26.Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren, kan leiden tot het intrekken van de eventueel reeds verstrekte beschikking. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 3 juncto 4 van de Wet.
Weigering invullen Bibob-formulieren privaatrechtelijke transacties
27.Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, wordt de aanbieding voor de overheidsopdracht of vastgoedtransactie op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren, leidt tot het uitsluiten van mededinging. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 juncto 3 van de Wet.
Eigen onderzoek en toepassing weigeringsgronden
28.Het eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bestaat uit een tweetal stappen. Alvorens het eigen onderzoek wordt gestart, zal een aanvraag door het bestuursorgaan eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende beschikking. De Bibob-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een beschikking te weigeren of in te trekken.
Eigen onderzoek stap 1 (Bibob-toets)
Eigen onderzoek stap 2 (advies vragen bij het Bureau)
de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies aan te vragen.In de Mandaatregeling is verder bepaald dat in de gevallen waarin de burgemeester of het college het Bureau om advies heeft gevraagd, een eventuele mandataris geen gebruik maakt van hun (onder)mandaat om te besluiten op de vergunningaanvraag. In deze gevallen besluit het bevoegde bestuursorgaan op de aanvraag.
Subsidiariteit en proportionaliteit
35.Een toetsing aan de Wet met behulp van een advies van het Bureau geldt als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bestuursorgaan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat het bestuursorgaan eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.
36.De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag of de aanbieding in te trekken.
In geval een van het Bureau ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet.
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de Wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, lid 1 van de Wet.
Het bestuursorgaan/de rechtspersoon met een overheidstaak gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.
Indien het bestuursorgaan/de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de Wet, of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen.