Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemert-Bakel

Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGemert-Bakel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Toeslagen en Verlagingen WWB
CiteertitelVerordening Toeslagen en Verlagingen WWB
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWWB

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Ingevolge het overgangsrecht van de WWB geldt deze regeling krachtens artikel 78z, lid 6 van de WWB tot 1 juli 2015 al regeling op grond van artikel 8a van de Particiaptiewet

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-07-2015nieuwe regeling

21-11-2013

Gemeenteblad, 2013, 31

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB

De raad van de gemeente Gemert-Bakel;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2013;

 

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand (WWB);

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader wordenomschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    college: het college van burgemeester en wethouders;

    gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet;

    woning: een woning zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, en een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de wet;

    woonkosten:

    1) indien een huurwoning wordt bewoond: de per maand geldende huurprijs zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel d, Wet op de huurtoeslag;

    2) indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

     

Artikel 2 Toepasselijkheid

  • 1.

    De bepalingen in deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder maar jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen in deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder maar jonger dan de AOW gerechtigde leeftijd zijn.

  • 2.

    De bepalingen van de artikelen 3 tot en met 8 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3. Toeslagen

  • 1.

    1.De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en voor de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft en die als gevolg daarvan de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en voor de alleenstaande ouder die met een of meer anderen het hoofdverblijf in dezelfde woning heeft en die als gevolg daarvan de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel worden thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder die een in aanmerking te nemen inkomen hebben van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000, niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.

Hoofdstuk 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 4. Verlaging gehuwden

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van degehuwdennorm voor gehuwden, die met één ander het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en die als gevolg daarvan de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen.

  • 2.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 20 procent van degehuwdennorm voor gehuwden, die met twee of meer anderen het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en die als gevolg daarvan de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen.

  • 3.

    Artikel 3, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Verlaging woonsituatie

De verlaging bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:

  • a.

    een bedrag gelijk aan het bedrag van de basishuur zoals genoemd in de Wet op dehuurtoeslag indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbenden geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn;

  • b.

    als sprake is van extra kosten samenhangend met het ontbreken van kosten van huur ofhypotheeklasten kan de verlaging worden verminderd met een bedrag dat met die extra kosten overeenkomt.

Artikel 6. Verlaging schoolverlaters

De verlaging bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt:

  • a.

    het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief de toeslag alsbedoeld in artikel 3, en het van toepassing zijnde bedrag voor levensonderhoud als bedoeld in artikel 33, tweede lid van de wet bij aanvang van de bijstandsverlening;

  • b.

    de verlaging vindt bij voorrang plaats op de toeslag;

  • c.

    bij samenloop met andere verlagingen prevaleert de in dit artikel vermelde verlaging.

Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

De verlaging bedoeld in artikel 29 van de wet wordt zodanig vorm gegeven dat de van toepassing zijnde bijstandsnorm vermeerderd met een toeslag als bedoeld in artikel 3 voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar, in afwijking van het gestelde in artikel 3, maximaal gelijk is aan 75% van het voor de betreffende leeftijd geldende minimumloon als bedoeld in artikel 8 derde lid van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag verminderd met de daarover verschuldigde loonheffing en de daarover verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 8. Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 van deze verordening geschiedt zodanig dat

de toepasselijke bijstandsnorm ten minste bedraagt:

  • a.

    50 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;

  • b.

    70 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    80 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 9. Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening indien strikte toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 10. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1-1-2014

  • 2.

    Met ingang van 1-1-2014 wordt de “Toeslagenverordening” vastgesteld bij raadsbesluitvan 5 juli 2012 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 21 november 2013,

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

P.G.J.M. van Boxtel Drs. J. van Zomeren