Overheidsorganisatie | Gemeente Langedijk |
---|---|
Officiële naam regeling | verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
Deze regeling vervangt de "Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2013"
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-12-2013 Gemeenteblad GB 30122013, nr. 4926 | R17122013, GB 30122013, nr. 4926 |
De raad van de gemeente Langedijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2013, nummer 73; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; b e s l u i t : vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFEN-HEFFING EN REINIGINGSRECHTEN 2014 (VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2014)
Krachtens deze verordening worden geheven: een afvalstoffenheffing; reinigingsrechten.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: “gebruik maken” in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer; grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
Onder de naam "Afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in het artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in 6 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid: mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reinigingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten
de op grond van artikel 14 verschuldigde rechten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
1. De “Verordening reinigingsheffingen 2013” van 18 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
4. Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening reinigingsheffingen 2014”.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Langedijk in zijn openbare vergadering van 17 december 2013. De voorzitter, drs. J.F.N. Cornelisse De griffier, J. van den Bogaerde
Algemeen
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
HOOFDSTUK 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing 1.1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 169,--
1.1.2 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt,
indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien
de belastingplicht later aanvangt bij aanvang van de
belastingplicht wordt gebruikt door twee of meer
personen, vermeerderd met € 94,--
1.1.3 De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2
wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar
of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de
belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra (= boven hetgeen
volgens de Afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt):
1.1.3.1 container van 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval,
per extra container met € 123,--
1.1.3.2 container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke
afvalstoffen, per extra container met € 140,-- Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing 1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de
belasting voor het op aanvraag omwisselen van een
container, per keer € 12,--
HOOFDSTUK 2 Maatstaf en jaarlijks tarief reinigingsrechten 1.1 Het recht voor het periodiek verwijderen van in mini-rolcontainers aangeboden bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid (1 grijze en/of 1 groene container) bedraagt per belastingjaar € 284,64 inclusief BTW, per bedrijfspand. Behoort bij raadsbesluit van 17 december 2013
De griffier van de gemeente Langedijk,
J. van den Bogaerde