Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Speelautomatenhalverordening 2013 |
Citeertitel | Speelautomatenhalverordening Tilburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage Berkel-Enschot Bijlage Udenhout Bijlage Binnenstad Tilburg |
Deze verordening vervangt de Speelautomatenhalverordening 1997 die op 27 januari 1997 door de raad is vastgesteld.
1.Beleidsregels
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-02-2014 | nieuwe regeling | 27-01-2014 | 2014/140nieuw |
De burgemeester kan alleen een vergunning verlenen voor een speelautomatenhal voor zover deze is gelegen in de binnenstad of indien deze is gelegen buiten de binnenstad als deze onderdeel uitmaakt van een groter complex, waar minimaal drie andere recreatieve functies zijn of worden ondergebracht of in een zelfstandig gebouw waarbinnen zich in een straal van 100 m tenminste drie andere recreatieve functies bevinden.
Met het toezicht op de naleving van het bij deze verordening bepaalde zijn belast de bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen.
Op grond van artikel 30 c van de Wet op de Kansspelen is het alleen toegestaan een speelautomatenhal te exploiteren, als dit is toegelaten via een gemeentelijke verordening. In die verordening dient dan geregeld te worden, dat er voor de exploitatie een vergunning van de burgemeester is vereist. Het is mogelijk om het aantal te verlenen vergunningen te limiteren in de verordening.
Een aanwezigheidsvergunning is de in artikel 30b, eerste lid van de wet bedoelde vergunning van de burgemeester voor het aanwezig hebben van één of meer kansspelautomaten.
Met ingang van 1 juli 2010 is de Wet van 20 mei 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven (32 038) in werking getreden.
Direct gevolg daarvan is dat de aanwezigheidsvergunning voor behendigheidsautomaten is afgeschaft. Daarmee heeft de gemeente geen bevoegdheden meer ten aanzien van het aantal aanwezige behendigheidsautomaten in hoog- of laagdrempelige inrichtingen en speelautomatenhallen. Behendigheidsautomaten, zoals flipperkasten, keren geen geld uit maar kennen verlengde speelduur of het recht op gratis spellen toe als prijs.
De aanwezigheidsvergunning is daarmee alleen nog een vergunning voor het aanwezig hebben van één of meer kansspelautomaten.
In het tweede lid is geregeld dat het maximaal te verlenen aantal vergunningen is gesteld op drie. Voorheen bedroeg dit maximum één. Op basis van de oude regeling is er één speelautomatenhal gevestigd in de binnenstad. Deze blijft uiteraard gewoon van kracht. De twee overige vergunningen kunnen worden verleend voor het gebied buiten de binnenstad.
Indien er op enig moment sprake is van meer aanvragen dan er vergunningen beschikbaar zijn, dan dient de toewijzing van de vergunning(en) op transparante en vooraf bekend gemaakt wijze te geschieden. Het is aan de burgemeester, als vergunningverlenend orgaan, om hiertoe beleidsregels op te stellen. Het meest gebruikelijk is om de toewijzing te laten geschieden aan de hand van een vergelijkende toets, te vergelijken met de procedure die wordt gevolgd in een aanbestedingsprocedure.
Om te voorkomen, dat een aanvraag wordt ingediend en deze eventueel moet worden gehonoreerd vóórdat de beleidsregels zijn vastgesteld is opgenomen dat eerst beleidsregels moeten worden vastgesteld en dat de daarna burgemeester een termijn kan vaststellen die beschikbaar is om aanvragen in te dienen. Hiermee wordt beoogd iedere aanvrager een faire kans te geven om mee te dingen naar een vergunning.
Hierin is geregeld voor welke locaties geen vergunning verleend kan worden (lid 1 tot en met 3) en waaraan een locatie moet voldoen om vestiging toe te staan (lid 4).
Met lid 1 wordt beoogd om locaties in woonbuurten uit te sluiten evenals vestiging op een bedrijventerrein. In de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' wordt onderscheid gemaakt in twee omgevingstypen.
Rustige woonwijk: Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer.
In gemengde gebieden (waar weliswaar woningen aanwezig zijn, maar ook andere functies) kan vestiging van een speelautomatenhal wel worden toegestaan.
Voor de dorpen Berkel-Enschot en Udenhout is het bepaalde in lid 2 geen speelautomatenhal mag worden gevestigd binnen de bebouwde kom. De bebouwde kom betreft voor deze verordening het deel van de dorpen met een overwegende woonfunctie, deze komt niet altijd overeen met de bebouwde kom zoals deze herkenbaar is aan de borden langs de wegen. Dit is gedaan omdat er geen duidelijke grens is te trekken voor het centrum waarbinnen de recreatieve functies in de dorpen zijn gevestigd, terwijl daar de woonfunctie tegelijkertijd wel aanwezig is.
Het afstandscriterium van 1 kilometer afstand tot de binnenstad is er op gericht om concentratie van speelautomaten te voorkomen.
In lid 4 is geregeld, dat alleen vergunning verleend kan worden voor een voorziening, die deel uitmaakt van een groter (recreatie)complex of voor een zelfstandige vestiging waarbij in de nabijheid (minder dan 100 m hemelsbreed) andere recreatieve functies zijn gevestigd. Hierbij kan men denken aan een hotel, restaurant, café, bioscoop, theater, concertzaal, podium, bowlingbaan, kartbaan, lasergame, enz. Deze eisen worden met name gesteld vanuit een oogpunt van openbare orde.
De beslistermijn bedraagt dertien weken, maar er bestaat de mogelijkheid deze te verlengen met drie maanden. Dit is met name bedoeld voor de situatie, dat er een keuze dient te worden gemaakt uit meerdere aanvragen. Hiermee kan geruime tijd gemoeid zijn, afhankelijk van het aantal aanvragen.
In het tweede lid is geregeld, dat de beslistermijn geen fatale termijn is, dat wil zeggen dat overschrijding van die termijn niet automatisch tot verlening van de vergunning leidt.
Hierin zijn de weigeringsgronden voor een vergunning opgenomen. Hierbij dient bedacht te worden, dat de vergunning daarnaast ook geweigerd kan worden als uit een Bibob-onderzoek blijkt dat er ernstig gevaar bestaat. Op grond van artikel 7 van de wet Bibob en artikel 4 onder e. van het besluit Bibob kunnen speelautomatenhallen onder de werking van die wet gebracht worden. In het aangepaste BIBOB-beleid d.d. 13 juli 2005 is vastgesteld dat er bij iedere aanvraag voor horeca- seksinrichtingen of speelautomatenhallen een BIBOB-vragenformulier moet worden ingevuld,.
Op grond van artikel 3 van de Wet BIBOB kan het bestuursorgaan een gegeven beschikking intrekken indien er een ernstig gevaar bestaat dat die beschikking wordt gebruikt voor:
A het witwassen van crimineel verkregen vermogen dan wel:
B het plegen van strafbare feiten.
In het aangepaste BIBOB-beleid d.d. 13 juli 2005 is vastgesteld dat de gemeente zich het recht voor houdt een BIBOB-onderzoek op te starten indien:
Deze bepaling is opgenomen om te garanderen, dat er pas sprake kan zijn van een speelautomatenhal, indien ook een omgevingsvergunning is verleend (als dat noodzakelijk is). Veelal zal dit betrekking hebben op een omgevingsvergunning bij nieuwbouw en/of verbouw van een bestaand pand of wanneer een speelautomatenhal niet is toegestaan binnen de het bestemmingsplan.
Dit artikel beoogt te verzekeren, dat de bestaande vergunning in stand blijft en voortaan geldt als op basis van de nieuwe verordening verleende vergunning.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 januari 2014