Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening gemeente Elburg |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening gemeente Elburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | afval |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-2005 | 13-12-2010 | Nieuwe regeling | 16-12-2004 Huis aan Huis Elburg en Oldebroek, 18-01-2005 | Onbekend |
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
ter inzameling aanbieden: de wijzen van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe ter beschikking gestelde plaats;
Paragraaf 2 Inzameling van afvalstoffen
Artikel 2.2 Afzonderlijk inzameling
Door de inzameldienst of de krachtens artikel 2.1, tweede lid aangewezen personen of instanties worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:
Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 3.2 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 3.4 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Artikel 3.5 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 2.3, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 3.6 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 3.7 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 3.10 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of krachtens artikel 2.1, tweede lid, aangewezen personen of instanties.
Paragraaf 4 Inzameling van andere categorieën van afvalstoffen
Artikel 4.2 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Paragraaf 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens verordeningen bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, blijven – indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordeningen bedoeld in artikel 5.3 tweede lid, blijven – indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van een verordening bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 5.3 tweede lid.
In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Nota-toelichting Afvalstoffenverordening
Deze Afvalstoffenverordening regelt in hoofdzaak de inzameling van afvalstoffen, vrijkomend bij particuliere huishoudens. Een aantal artikelen bepaalt dat het college een nadere invulling kan geven. Dit kan in de vorm van beleidsregels, besluiten per individueel artikel of een besluit waarin nadere invulling wordt gegeven aan meerdere artikelen van deze afdeling. Bij deze nadere invulling gaat het niet om individuele gevallen.
Deze Afvalstoffenverordening vervangt de huidige afdeling Afvalstoffen van de APV. De afdeling Afvalstoffen van de APV wordt bij de vaststelling van de nieuwe Afvalstoffenverordening ingetrokken.
De Afvalstoffenverordening bepaalt door wie de wekelijkse huisvuilinzameling plaatsvindt, met welke frequentie en met welke inzamelmiddelen en bij wie. Voor de binnenstad is een afwijkende inzamelfrequentie opgenomen en voor het Nieuwe Feithenhof een apart collectief systeem. Ook wordt vastgelegd dat het huishoudelijk afval alleen mag worden aangeboden aan een inzamelaar die voor de inzameling van uw college vergunning heeft. Met betrekking tot de gescheiden inzameling wordt aangegeven welke afvalstoffen gescheiden moeten worden aangeboden en hoe dit plaatsvindt.
Op basis van deze Afvalstoffenverordening kan het college een afvalstoffenbesluit vaststellen. Hierin worden details vastgelegd, zoals bijvoorbeeld wat er onder de begrippen papier, glas, kca en metaal valt, wie gescheiden stromen inzamelt enz. Dit besluit zal ook een sterk informerend karakter voor de burger hebben.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze afdeling. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven, worden, voorzover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen:
Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Blijkens de memorie van toelichting bij het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet milieubeheer moet onder grof huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden’. In overleg met het Ministerie van VROM is vastgesteld dat zeer beperkte hoeveelheden bouw- en sloopafval, afkomstig van activiteiten die iedere particulier wel eens om en in zijn woning pleegt, tot het (grof) huishoudelijke afval moeten worden gerekend. Bouw- en sloopafval afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen - ongeacht of ze nu door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd - onder de categorie bedrijfsafval. In dat geval moet dus ook de particulier zelf zorg dragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval (bijvoorbeeld door een container te huren van een afvalverwijderaar). De omschrijvingen van de begrippen ‘wegen’ en ‘motorrijtuigen’ zijn ontleend aan de Wegenverkeerswet 1994.
Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel, of een brengvoorziening voor textielafval, is een inzamelvergunning nodig (tenzij sprake is van een aanwijzing op grond van artikel 2.1, tweede lid - zie de toelichting bij artikel 2.1). Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
Bij het begrip ‘straatafval’ gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, dat niet als zwerfvuil op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen (zie de toelichting bij artikel 3.2).
In het tweede lid van artikel 1.1 is bepaald dat het college een omschrijving kan vaststellen voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Voor oud papier en karton, glas en textiel kunnen de volgende omschrijvingen worden gehanteerd:
Wat de omschrijving van textiel betreft is van belang dat deze niet wordt beperkt tot de draagbare of direct herbruikbare fractie. Aangezien er in het geval van draagbare kleding en als zodanig nog bruikbare lakens, dekens en dergelijke, geen sprake is van afvalstoffen, kan de gemeente anderen dan de inzameldienst en door het college aangewezen instanties niet verbieden om deze goederen in te zamelen (zonder vergunning op basis van artikel 2.5). Op de inzameling van dergelijke goederen is alleen het collectevergunningenstelsel uit de model-APV van toepassing. Ook kan de gemeente haar burgers niet verbieden deze goederen aan te bieden aan andere dan de inzameldienst of door het college aangewezen instanties (zie artikel 3.1). De gemeente heeft vanuit het oogpunt van de afvalstoffenverordening pas iets te zeggen over de direct herbruikbare componenten in de textielfractie, op het moment dat de burger deze componenten aan de gemeente wil aanbieden. In dat geval kan de gemeente bepalen dat deze component niet anders dan afzonderlijk mag worden aangeboden en regels stellen over de dagen, tijden en wijzen van aanbieden. Omtrent de wijze van aanbieding kan dan eventueel wel worden bepaald dat in bepaalde inzamelmiddelen of aan bepaalde inzamelende personen of instanties alleen het bruikbare deel van de textielfractie mag worden aangeboden.
Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie.
Paragraaf 2 Inzameling van afvalstoffen
Artikel 2.1 Aanwijzing inzamelende instanties
De gemeente is op basis van artikel 10.10, eerste lid Wet milieubeheer (Wm), verplicht ‘bij de verordening’ de inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.
De aanwijzing op grond van het tweede lid van dit artikel kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. Zij hoeven dan niet te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 2.5. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de gemeente, monitoring, etc. Indien detaillisten en/of reparatiebedrijven in een AMvB zijn aangewezen als inzamelende instantie is de gemeente niet bevoegd daarover nadere regels te stellen. Dit betekent dat detaillisten en/of reparatiebedrijven geen vergunning of aanwijzing van de gemeente nodig hebben om huishoudelijke apparaten in te nemen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Besluit verwijdering wit- en bruingoed.
Artikel 2.2 Afzonderlijk inzameling
Door de inzameldienst of de krachtens artikel 2.1, tweede lid, aangewezen personen of instanties worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:
Alle categorieën huishoudelijke afvalstoffen waarvoor de gemeente een aparte inzamelstructuur kent, staan nu in één artikel opgesomd. Dit is gedaan om meer recht te doen aan de toegenomen, voor de gemeente deels verplichte, afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen en de vrijwel gelijkwaardige positie ten opzichte van het ‘huishoudelijk restafval’ met betrekking tot wat er allemaal bij of krachtens de verordening ten aanzien van die afvalstoffen geregeld moet worden. Huishoudelijk restafval is teruggebracht tot slechts een categorie.
Artikel 2.3 Inzamelmiddelen en -voorzieningen
In artikel 2.3 worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus (groep percelen, wijk, lokaal of regionaal niveau). Sinds de wijziging van de Wet milieubeheer per 1 januari 1998 kan de gemeenteraad in afwijking van de verplichting tot inzameling ‘bij elk perceel’ besluiten dat ‘nabij de percelen’ wordt ingezameld. Gemeenten moeten daarbij wel voldoen aan randvoorwaarden die zijn opgenomen in de ‘Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel’. Deze regeling is in november 1998 in werking getreden. Onderscheid wordt gemaakt tussen clusterplaatsen en overige inzamelwijzen nabij elk perceel (de zogenaamde inzamelvoorzieningen). Voor beide geldt dat de inzameling laagdrempelig moet zijn. Voor de clusterplaats geldt dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en clusterplaats niet meer is dan 75 meter, waarbij de gemeenteraad in bijzondere gevallen maximaal 125 meter kan toestaan. Voor de inzamelvoorzieningen geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra eisen, namelijk de volgende: de inzamelvoorziening is voor een ieder goed bereikbaar en toegankelijk, de afvalstoffen kunnen eenvoudig worden achtergelaten en er wordt gelegenheid gegeven om ten minste 12 aaneengesloten uren per week huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden.
Artikel 2.4 Frequentie van inzamelen bij elk perceel
In het eerste lid van artikel 2.4 is vastgelegd met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel worden ingezameld. Volgens de wet moet dit wekelijks gebeuren en kan de gemeenteraad met het oog op de doelmatige verwijdering bij verordening afwijken van deze frequentie. Dit is gebeurd door in het eerste lid van artikel 2.4 een andere inzamelfrequentie (een maal per twee weken) vast te leggen. Het tweede lid wordt gebruikt om een afwijking van de inzamelfrequentie in een deel van de gemeente. Namelijk een deel van de binnenstad van Elburg, vast te leggen. Het kan ook dienen voor eventuele toekomstige wijzigingen in de inzamelfrequentie. Het derde lid regelt het niet bij elk perceel inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen in een deel van de gemeente. Bij ‘een deel van de gemeente’ kan gedacht worden aan het aanwijzen van bepaalde wijken, maar ook aan bepaalde bebouwingstypen. In Elburg is het Nieuwe Feithenhof als zodanig aangewezen. Het vierde tot en met het zesde lid regelt hetzelfde als het eerste tot en met het derde lid, maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval. Het college kan op basis van het zevende lid de frequentie van inzameling bij elk perceel bepalen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen dan restafval en groente-, fruit- en tuinafval. Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij elk perceel worden ingezameld en is beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen.
Artikel 2.5 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de inzameldienst en door het college aangewezen instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij zij daartoe beschikken over een vergunning van het college.
Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 3.1 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de inzameldienst, personen of instanties die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 2.1 en vergunninghouders.
Het tweede lid is nodig, omdat het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is indien sprake is van een inzamelplicht die personen of instanties hebben gekregen bij AMvB in het kader van producentenverantwoordelijkheid (zie de toelichting bij de artikelen 2.1 en 2.5). In dit geval mag de burger zijn huishoudelijke afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld wit- en bruingoed, ook aan deze personen of instanties aanbieden.
Artikel 3.2 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente verplicht is afvalstoffenheffing te betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.
De keuze voor de formulering ‘anderen dan de gebruikers van ...’ is gekoppeld aan de Verordening reinigingsheffingen. Overigens is het natuurlijk niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen door iemand anders laat aanbieden namens hem.
Het tweede lid is toegevoegd omdat het wenselijk kan zijn om ook te reguleren wat mag worden aangeboden aan een vergunninghouder. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in verband met afspraken in het kader van producentenverantwoordelijkheid.
Artikel 3.3 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 3.4 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen, en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken, of big bags waarin asbesthoudend afval moet worden verpakt. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt. Artikel 3.4 verplicht de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 2.3, tweede lid, een inzamelmiddel is aangewezen, om hun afval via dat inzamelmiddel aan te bieden en biedt de basis tot het stellen van allerhande regels die relevant zijn voor de bedoelde inzamelmiddelen. In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college kunnen worden gesteld:
Plaats van aanbieden. Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel op de krachtens artikel 3.9 vastgestelde inzameldag langs de inzamelroute op de weg kan worden geplaatst, eventueel uit te breiden met nadere aanwijzingen voor een specifiek verzamelpunt voor het plaatsen van de inzamelmiddelen. Dit kan gebeuren vanuit oogpunt van verkeersveiligheid, maar bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en arbeidsbelasting. Door wijziging van de Wet milieubeheer (‘inzameling nabij de percelen’) zal hiervoor uitdrukkelijk de bevoegdheid worden gecreëerd. Voorgeschreven kan worden dat bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (met name klein chemisch afval) niet op de weg mogen worden geplaatst, maar persoonlijk moeten worden aangeboden aan de inzamelaar. Verder kan worden bepaald dat het inzamelmiddel zodanig op de weg moet worden geplaatst dat het voetgangers en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen.
Maximaal gewicht en maximaal aantal inzamelmiddelen per keer. Het maximaal toelaatbare gewicht zal onder meer samenhangen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het gebruikte inzamelvoertuig. Behalve een beperking aan het gewicht per inzamelmiddel kan ook een beperking worden opgelegd naar aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden aangeboden. Er kan op dit punt een koppeling worden gelegd met de tarieven in de belastingverordening. Overigens moet daarbij wel worden gelet op de handhaafbaarheid van de bepaling.
Gebruik en reinigen van de container. Met betrekking tot het gebruik van vaste inzamelmiddelen kunnen bijvoorbeeld regels worden gesteld rond het aanbrengen van veranderingen aan de container. Dit kan in het bijzonder relevant zijn wanneer de gemeente ook met herkenningssystemen voor individuele containers werkt. Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod op het deponeren van hete vloeistoffen in de container. Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel in het belang van de doelmatige verwijdering (voorkomen dat afval in de container blijft plakken) regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dit eventueel uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels gesteld krachtens de verordening.
Eisen aan het inzamelmiddel. Wanneer het inzamelmiddel niet door de gemeente wordt verstrekt, kan worden vereist dat het inzamelmiddel aan bepaalde normen voldoet (bijvoorbeeld de NEN-norm voor huisvuilzakken). Ook kan via deze bepaling worden geregeld dat alleen huisvuilzakken met een gemeentelijke opdruk mogen worden gebruikt indien wordt gewerkt met een systeem van dure zakken als vorm van tariefdifferentiatie. Voor bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (bijvoorbeeld asbest) kunnen specifieke eisen aan het inzamelmiddel worden gesteld. Met de bepaling tot en met aanbieden wordt niet bedoeld te verbieden dat iemand anders - bijvoorbeeld een gezinslid, of de buurman - namens de gebruiker van het perceel (dit is degene die de afvalstoffenheffing betaalt) het inzamelmiddel buiten zet.
Artikel 3.5 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 2.3, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 3.5 betreft inzamelvoorzieningen nabij de percelen (verzamelcontainers). Regels die door het college kunnen worden gesteld omtrent de wijzen van aanbieding zijn bijvoorbeeld:
Artikel 3.6 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Voorbeelden van dergelijke mobiele voorzieningen zijn de chemokar en ‘afvaleilanden’ die gedurende een bepaalde periode in de wijk aanwezig zijn. Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen.
Artikel 3.7 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Met de term ‘brengdepots’ wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht. Wanneer het een brengdepot op regionaal niveau betreft, zal de vaststelling van de wijzen waarop afvalstoffen bij het depot kunnen worden aangeboden, vaak overgedragen zijn aan het bestuur van de regio.
Artikel 3.8 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval. Ten aanzien van die componenten kan bepaald worden dat deze bijvoorbeeld gebundeld dienen te worden aangeboden. Ook kan worden gedacht aan de inzameling van oud papier en karton, gebundeld of in kartonnen dozen.
Artikel 3.9 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 3.10 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of krachtens artikel 2.1, tweede lid, aangewezen personen of instanties.
Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, etc.
Paragraaf 4 Inzameling van andere categorieën van afvalstoffen
Artikel 4.1 Inzamelverbod andere categorieën afvalstoffen behoudens vergunning
De gemeente mag het aantal inzamelaars van bedrijfsafvalstoffen binnen haar grenzen alleen beperken, indien er specifiek lokale belangen in het geding zijn. Een specifiek lokaal belang om het aantal inzamelaars te beperken kan bijvoorbeeld zijn dat de continuïteit van de inzameling daadwerkelijk in gevaar zou komen indien er een inzamelaar bij zou komen. Dit kan zeker bij een eilandsituatie het geval zijn. Ook overlast in een (historisch) centrum of de verkeersveiligheid kunnen voor een gemeente aanleiding zijn om regels te willen stellen ten aanzien van het aantal inzamelaars en de wijze van inzameling van bedrijfsafvalstoffen (tijden van inzamelen, minimale omvang containers, etc.).
Artikel 4.2 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
De gemeentelijke inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector, of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval). De gemeente heeft op dit punt geen zorgplicht en kan - behalve om de bij artikel 4.1 genoemde redenen - niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.
Artikel 4.3 Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de inzameldienst
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voor zover artikel 4.2 daartoe de mogelijkheid biedt, hun afvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.
Paragraaf 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Artikel 3.1: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen;
Artikel 3.2: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen;
Artikel 3.3: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 3.4: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;
Artikel 3.5: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen;
Artikel 3.6: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau;
Artikel 3.7: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau;
Artikel 3.8: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel;
Artikel 3.9: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden.
Aanduiding strafbare feiten In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk gehandhaafd te kunnen worden. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd. Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt: Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften , gesteld bij of krachtens de Wet milieubeheer, 10.23 - voorzover aangeduid als strafbare feiten - en artikel 10.60 tweede lid onder d en e. In de afvalstoffenverordening moet daarom worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen) een strafbaar feit opleveren.
Uitsluitend indien dat het geval is, vormt de overtreding een economisch delict in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed. Als strafbaar feit aangeduide bepalingen uit de afvalstoffenverordening Gedragingen in strijd met de volgende artikelen van de afvalstoffenverordening kunnen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed:
Artikel 3.1: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen; Artikel 3.2: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen; Artikel 3.3: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden; Artikel 3.4: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel; Artikel 3.5: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen; Artikel 3.6: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau; Artikel 3.7: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau; Artikel 3.8: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel; Artikel 3.9: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden.
Strafmaat In de Wed is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast op maximaal 11.250 euro. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes. De boete voor het verkeerd aanbieden van huishoudelijk afval of voor zwerfafval is op dit moment gesteld op een standaardbedrag van 46 euro.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens verordeningen bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, blijven – indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordeningen bedoeld in artikel 5.3 tweede lid, blijven – indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van een verordening bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 5.3 tweede lid.
In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening van de gemeente Elburg.