Organisatie | Son en Breugel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verstrekkingen maatschappelijke ondersteuning 2014 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
1. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2. De Gemeentewet artikel 147, lid 1 en artikel 108 lid 1 3. Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Besluit verstrekkingen maatschappelijke ondersteuning gemeente Son en Breugel 2014 (Bvmo)
Richtlijn individuele voorzieningen
3. Protocol gebruikelijke zorg
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Onbekend | 19-12-2013 24 december 2013 De Brug | 13.10432 |
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen 4
Artikel 1. Begripsbepalingen 4
Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie 6
Artikel 2. De te bereiken resultaten 6
Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten 7
Artikel 3. Scheiding zorgvraag en aanvraag 7
Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek (zorgvraag) 7
Hoofdstuk 4 Compensatieplicht 9
Artikel 8. Uitvoering compensatieplicht 9
Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten 10
Paragraaf 5.1 Algemene regels 10
Artikel 9. Voorwaarden en weigeringgronden 10
Artikel 10. Het maken van een afweging 10
Paragraaf 5.2 De te bereiken resultaten 11
Artikel 11. Een schoon en leefbaar huis 11
Artikel 12. Wonen in een geschikt huis 11
Artikel 13. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften 12
Artikel 14. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en bed- en linnengoed 12
Artikel 15. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren 12
Artikel 16. Zich verplaatsen in en om de woning 13
Artikel 17. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 13
Artikel 18. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan 13
recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten 13
Hoofdstuk 6 Verstrekkingwijze, eigen bijdrage en eigen aandeel 15
Artikel 19. Mogelijke verstrekkingwijzen 15
Artikel 20. Verstrekking in natura 15
Artikel 21. Verstrekking persoonsgebonden budget 15
Artikel 22. Gronden voor weigering van een persoonsgebonden budget 15
Artikel 23. Verplichtingen bij verstrekking van het persoonsgebonden budget 16
Artikel 24. Verantwoording besteding persoonsgebonden budget door belanghebbende 16
Artikel 25. Verstrekking financiële tegemoetkoming 16
Artikel 26. Eigen bijdragen 17
Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen 18
Artikel 28. Beslistermijn op aanvraag individuele voorziening 18
Artikel 30. Wijziging situatie 18
Artikel 31. Heronderzoek en intrekking van een voorziening 18
Artikel 33. Hardheidsclausule 20
Artikel 34. Beslissingen college in gevallen waarin de Verordening niet voorziet 20
Artikel 37. Inwerkingtreding en overgangsbepaling 20
In deze verordening wordt verstaan onder:
Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.
Arrangement: de mogelijkheden die belanghebbende nog heeft om oplossingen te bewerkstelligen door middel van eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen of andere al dan niet wettelijk voorliggende voorzieningen.
Compensatieplicht: de plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de Wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.
Gesprek: het eerste contact na een zorgvraag waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de ondersteuningsbehoefte, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen. Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag dat door de participanten (eventueel) wordt ondertekend. Het gesprek wordt veelal aangeduid als keukentafelgesprek.
Hoofdverblijf: De woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar belanghebbende zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke voor permanente bewoning geschikte woonadres, indien het een persoon met een briefadres is.
Mantelzorg: langdurige ondersteuning die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving waarbij het verlenen van de ondersteuning rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten
Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek (zorgvraag)
Een zorgvraag kan schriftelijk, digitaal, of mondeling (waaronder telefonisch) worden gedaan door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.
Het doel van het gesprek is een goed beeld te verkrijgen van de aard van de ervaren belemmeringen in het maatschappelijk participeren en de (on)mogelijkheden van de belanghebbende om deze belemmeringen zelf, met behulp van zijn sociale omgeving of door gebruik te maken van algemene en voorliggende voorzieningen, op te lossen.
Het gesprek wordt gevoerd bij de belanghebbende thuis of bij het loket tenzij belanghebbende aangeeft het gesprek liever elders te voeren. Er wordt naar gestreefd om bij iedere zorgvraag de mantelzorger of een andere betrokken relatie te betrekken. De gemeente houdt rekening met de belangen van de mantelzorger en diens dreigende overbelasting.
Het gesprek zal worden afgesloten met een verslag dat wordt voorgelegd aan belanghebbende. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. In ieder geval als gebruik wordt gemaakt van het gestelde in het derde lid zal het gespreksverslag worden ondertekend. Indien naar aanleiding van het gesprek zowel door de betrokkene als door de mantelzorger een aanvraag wordt ingediend, dient het verslag door beiden te zijn ondertekend.
Het verslag van het gesprek bevat in ieder geval:
De mogelijkheden die belanghebbende nog heeft om oplossingen te bewerkstelligen door middel van eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen of andere al dan niet wettelijk voorliggende voorzieningen;
De onder f en g genoemde oplossingen en mogelijkheden noemt men het arrangement.
3.Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening als genoemd in artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.
Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten
Artikel 9. Voorwaarden en weigeringsgronden
Wanneer een voorziening als die waarop de zorgraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, niet voor het risico van belanghebbende komen of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;
Artikel 10. Het maken van een afweging
Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden neemt het college het verslag van het gesprek als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.
Alle eigen mogelijkheden, mogelijkheden van het netwerk dan wel wettelijk voorliggende, anderszins voorliggende, algemeen gebruikelijke, collectieve en algemene voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn worden eerst beoordeeld. Voor zover die niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of indien geen gesprek heeft plaatsgevonden.
Paragraaf 5.2 De te bereiken resultaten
Artikel 12. Wonen in een geschikt huis
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt of gaat beschikken en waar men hoofdverblijf heeft (dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon). Uitzondering hierop is het bezoekbaar maken van de woning ten behoeve van iemand die woonachtig is in een AWBZ-instelling. In artikel 19 Bvmo zijn hierover nadere regels opgenomen.
Het toe te kennen bedrag voor een woonvoorziening is gemaximeerd op een bedrag als genoemd in artikel 18 van het Bvmo.
Artikel 15. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren
Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat zullen deze mogelijkheden eerst beoordeeld worden.
Artikel 16. Zich verplaatsen in en om de woning
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.
Artikel 18. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan
recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten binnen de directe regio.
Personen met een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de belanghebbende zelf bezocht kan worden en waarvan het bezoek voor de belanghebbende noodzakelijk is om sociaal isolement te voorkomen en beschikken over een CVV-pas, kunnen in aanmerking komen voor een bovenregionale vervoersvoorziening. In het Bvmo neemt het college nadere bepalingen op over onder meer het toe te kennen aantal ritten, de hoogte van de bijdrage per kilometer en de voorwaarde waaraan de ondersteuningsbelanghebbende dient te voldoen om voor het bovenregionaal vervoer in aanmerking te komen
Hoofdstuk 6 Verstrekkingwijze, eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 22. Gronden voor weigering van een persoonsgebonden budget
Belanghebbende heeft niet de mogelijkheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget als er overwegende bezwaren zijn als bedoeld in artikel 6 van de wet. Daarvan is in ieder geval sprake als zich een van de volgende situaties voordoet:
Er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat de voorziening niet voor de gehele afschrijvingstermijn van de voorziening gebruikt zal worden of voor de hele periode een compenserende oplossing is. In het geval dat dit ertoe leidt dat de kosten van het verstrekken van een PGB aanmerkelijk hoger zijn dan van een voorziening in bruikleen (in natura);
Artikel 23. Verplichtingen bij verstrekking van het persoonsgebonden budget
Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget wordt belanghebbende de volgende verplichtingen opgelegd:
In artikel 4 van het Bvmo zijn hier nadere regels over gesteld.
Artikel 24. Verantwoording besteding persoonsgebonden budget door belanghebbende
1.Bij een eenmalig aan te schaffen voorziening dient belanghebbende de besteding van het persoonsgebonden budget binnen 2 maanden na dagtekening van de beschikking te verantwoorden door middel van het overleggen van een factuur en een bewijs van betaling. Een uitzondering hierop is de woningaanpassing. In artikel 24 van het Bvmo zijn hier nadere regels over gesteld.
Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen
Er wordt gewezen op de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen beschikkingen dan wel klachten in te dienen via:
de gemeentelijke klachtenregeling.
Artikel 28. Beslistermijn op aanvraag individuele voorziening
Artikel 30. Wijziging situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 31. Heronderzoek en intrekking van een voorziening
Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden of nog geen opdracht is gegeven tot levering van de dienst of het product.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 34. Beslissingen college in gevallen waarin de Verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van de Wet betreffende, waarin deze Verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan jaarlijks per 1 april de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Son en Breugel geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het (landelijke) Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd. Onderdeel van deze evaluatie is het klanttevredenheidonderzoek. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid aangepast. Het college zendt hiertoe uiterlijk 2 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Artikel 38. Intrekking oude regeling
De Verordening individuele voorzieningen gemeente Son en Breugel 2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014.