Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Beleidsregels schuldhulpverlening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels schuldhulpverlening
CiteertitelBeleidsregels schuldhulpverlening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In 2013 heeft de raad het beileidsplan schuldhulpverlening vastgesteld. Deze beleidsregels vloeien daaruit (één op één) voort.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet gemeenschappelijke schuldhulpverlening, art. 2 en 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-02-201401-01-2014Nieuwe beleidsregels

11-02-2014

Nieuwe Ooststellingwerver, 26-02-2014

College, 11-02-2014, nr. 5.1

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING

Burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf;

 

nr.

 

gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen de volgende

 

BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING

 

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Ooststellingwerf is ingeschreven;

  • c.

    beleidsplan: het beleidsplan ‘Schulden. Gekantelde schuldhulpverlening. Beleidsnotitie 2013-2016’ van de gemeente Ooststellingwerf.

  • d.

    schuldhulpverlening: integrale schuldhulpverlening. Een samenhangend hulpaanbod van preventie tot en met zorg voor uitvallers met als doel zowel financiële problemen als de oorzaken hiervan op te lossen op basis van een eenduidige doelstelling en een eenduidige methodiek;

  • e.

    minnelijk traject: schuldhulpverleningstraject waarin wordt geprobeerd schulden buiten de rechter om te schikken;

  • f.

    wettelijk traject: schuldhulpverleningstraject op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;

  • g.

    financiële schuldhulpverlening: het door een professionele schuldbemiddelaar proberen te regelen van de schulden, door middel van het minnelijke of het wettelijke traject;

  • h.

    stabilisatie: vangnetvoorziening, die er op gericht is dat de inwoner, ondank het bestaan van schulden, kan blijven beschikken over de elementaire voorzieningen (huis, gas, elektrisch, water, ziektekostenverzekering en leefgeld);

  • i.

    aanvrager: persoon die een aanvraag voor schuldhulpverlening heeft ingediend of die financiële schuldhulpverlening of stabilisatie ontvangt.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Ooststellingwerf van 18 jaar en ouder, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent schuldhulpverlening, gebaseerd op de uitgangspunten zoals neergelegd in het beleidsplan. Schuldhulpverlening kan bestaan uit:

    • a.

      faciliteren en informeren;

    • b.

      psychische hulp, sociale hulp en noodhulp;

    • c.

      stabilisatie en/of

    • d.

      financiële schuldhulpverlening.

  • 2.

    Schuldhulpverlening als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c en d, wordt op aanvraag toegekend.

  • 3.

    De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is gebaseerd op een analyse van de hulpvraag, de schulden en de achterliggende problematiek. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

     

    • a.

      de mate waarin de inwoner in staat is om zelfstandig zijn schulden op te lossen;

    • b.

      psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker;

    • d.

      eerder gebruik van schuldhulpverlening;

    • e.

      aard en omvang van de schulden en

    • f.

      inkomsten en uitgaven.

Artikel 4. Aanvraag schuldhulpverlening

  • 1.

    Een aanvraag om schuldhulpverlening wordt ingediend bij Kredietbank Nederland.

  • 2.

    Aan de directievoorzitter van Kredietbank Nederland wordt mandaat verleend om namens het college besluiten te nemen over toekenning of afwijzing van schuldhulpverlening.

  • 3.

    De directievoorzitter van Kredietbank Nederland kan de in het tweede lid genoemde bevoegdheid doormandateren aan klantmanagers van Kredietbank Nederland.

Artikel 5. Financiële schuldhulpverlening

  • 1.

    Financiële schuldhulpverlening wordt pas ingezet, als de aanvrager geschikt wordt geacht het relatief zware schuldregelingstraject te doorlopen.

  • 2.

    Financiële schuldhulpverlening is tijdelijk. De duur van Financiële schuldhulpverlening is begrensd op de duur van het minnelijke traject, dan wel het wettelijke traject.

  • 3.

    Bij de inzet van Financiële schuldhulpverlening conformeert het college zich aan de richtlijnen en voorwaarden van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet.

  • 4.

    Verzoeker kan slechts eenmalig in aanmerking komen voor Financiële schuldhulpverlening op kosten van de gemeente Ooststellingwerf.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid kan het college in geval van zeer bijzondere individuele omstandigheden meer dan één keer Financiële schuldhulpverlening aanbieden.

  • 6.

    Aan hetgeen is bepaald in het vijfde lid kan toepassing worden gegeven na raadpleging van de teamleider van het Sociaal Team Ooststellingwerf.

Artikel 6. Stabilisatie

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor Stabilisatie dient de aanvrager tijdelijk of structureel niet in staat te zijn om zelfstandig zijn budget te beheren.

  • 2.

    Stabilisatie kan worden ingezet ten behoeve van de aanvrager die:

    • a.

      tijdelijk of permanent niet geschikt is voor een schuldregeling vanwege achterliggende problematiek, die het slagen van een schuldregeling belemmert;

    • b.

      onvoldoende gemotiveerd is voor het doen slagen van een schuldregeling;

    • c.

      in het verleden al een schuldregeling of een schuldsanering heeft gehad en die opnieuw problematische schulden heeft;

    • d.

      schulden heeft die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen.

  • 3.

    Stabilisatie voldoet aan de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de beslagvrije voet wordt correct vastgesteld en te allen tijde gerespecteerd;

    • b.

      de aanvrager beschikt over voldoende leefgeld;

    • c.

      betaling van de vaste lasten is gegarandeerd;

    • d.

      betaling van de ziektekostenverzekering is gegarandeerd;

    • e.

      de aanvrager wordt (indien nodig) begeleid in het benutten van minimaregelingen;

    • f.

      de aanvrager wordt (indien nodig) begeleid in het maximaliseren van het inkomen;

    • g.

      de beslagen op het inkomen van de aanvrager voldoen aan de wettelijke bepalingen en

    • h.

      de aanvrager ontvangt (indien nodig) ondersteuning vanuit het Sociaal Team.

Artikel 7. Eigen bijdrage

De aanvrager wordt geacht bij te dragen in de kosten van Stabilisatie, namelijk:

  • 35% van het inkomen boven de relevante bijstandsnorm én

  • 100% van het vermogen boven de in artikel 34, derde lid van de Wet Werk en Bijstand genoemde relevante vermogensgrens.

Artikel 8. Verplichtingen

  • 1.

    Het college legt, in aanvulling op verplichtingen voortvloeiend uit de wet, in het plan van aanpak of de beschikking tot toekenning van de voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c en d, in elk geval de navolgende algemene verplichtingen op:

    • a.

      om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens de dienstverlening in het kader van schuldhulpverlening;

    • b.

      zowel bij de aanvraag als tijdens de dienstverlening in het kader van schuldhulpverlening, aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op deze dienstverlening;

    • c.

      geen nieuwe schulden te maken en

    • d.

      zich in te spannen om het (gezins)inkomen te verhogen.

  • 2.

    Naast de algemene verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, kan het college in de beschikking in individuele gevallen aanvullende bijzondere verplichtingen opnemen.

Artikel 9. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot afwijzing of beëindiging van de schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel c en d indien:

  • a.

    de aanvrager in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • b.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager, niet (langer) passend is, of op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • c.

    de aanvrager niet of in onvoldoende mate de verplichtingen als bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, screeningsregels van de Kredietbank Nederland of als bedoeld in deze beleidsregels nakomt;

  • d.

    de aanvrager zich ten opzichte van de medewerkers, belast met dienstverlening in het kader van schuldhulpverlening, misdraagt.

Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2014.

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels Schuldhulpverlening’.

 

Oosterwolde,

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

 

, secretaris. , burgemeester.

 

 

 

ALGEMENE TOELICHTING

In december 2012 heeft de gemeenteraad de notitie ‘Schulden. Gekantelde schuldhulpverlening. Beleidsnotitie 2013-2016’ vastgesteld. In deze beleidsnotitie zijn de uitgangspunten van de gemeente Ooststellingwerf neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Deze beleidsregels zijn een nadere concretisering hiervan. De burger weet hierdoor wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de gemeentelijke schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. De gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de onderdelen van de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Het is van belang om te benadrukken dat de afwijzing van de aanvraag of de beëindiging van schuldhulpverlening, de toegang tot Financiële schuldhulpverlening en Stabilisatie betreft. De gemeentelijke schuldhulpverlening valt sinds 1 juli 2012 onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De overige onderdelen van integrale schuldhulpverlening (faciliteren, informeren, psychische hulp, sociale hulp en noodhulp) zijn toegankelijk en inzetbaar zonder formele aanvraagprocedure.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen van dit artikel zijn grotendeels afkomstig uit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en het beleidsplan van de gemeente Ooststellingwerf ‘Schulden. Gekantelde schuldhulpverlening. Beleidsnotitie 2013-2016’

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie op schuldhulpverlening zoals neergelegd in het beleidsplan is schuldhulpverlening, behoudens een paar uitzonderingen, toegankelijk voor alle inwoners van de gemeente Ooststellingwerf. De volgende personen zijn echter uitgesloten van schuldhulpverlening via de gemeente Ooststellingwerf:

  • -

    illegalen;

  • -

    dak- en thuislozen;

  • -

    zelfstandigen.

     

 

Illegalen:

Alleen vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven komen voor schuldhulpverlening in aanmerking. Illegalen komen dus niet voor schuldhulpverlening in aanmerking.

 

Dak- en thuislozen:

Alleen ingezeten die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie in onze gemeente zijn ingeschreven komen voor schuldhulpverlening in aanmerking. Personen zonder woonadres als bedoeld in artikel 1 van de Wet GBA (dak- en thuislozen), worden in het kader van bijstandsverlening bediend door bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) aangewezen centrumgemeenten. Zij worden in onze regio bediend door de gemeente Leeuwarden.

Voor dak- en thuislozen geldt dat de schuldhulpverlening wordt verleend door het college van B en W van de gemeente waar de dakloze zich bevindt op het moment dat hij zich tot de gemeente wendt. In de praktijk zal dit betekenen dat de centrumgemeenten voor dak- en thuislozen de schuldhulpverlening voor deze groep op zich zullen nemen. Dan is gegarandeerd dat de zorg voor dak- en thuislozen, inclusief het eventueel verstrekken van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en de schuldhulpverlening door dezelfde gemeente plaatsvindt. Wij verwijzen dak- en thuislozen voor schuldhulpverlening dan ook door naar de gemeente Leeuwarden.

 

Zelfstandigen:

De regering is van mening dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Indien het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden zal de zelfstandige veelal bij een bank aankloppen om extra krediet. Indien het niet mogelijk is het benodigde extra krediet bij een bank te verkrijgen, kan een zelfstandig beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz2004). In het geval dat de zelfstandige besluit te stoppen met de onderneming kan hij zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening. Voorwaarde voor schuldhulpverlening is dat de zelfstandige feitelijk met zijn onderneming stopt en zich uitschrijft bij de Kamer van Koophandel. Verder zijn voor zelfstandigen afspraken in de maak met Zuidweg en partners.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

De zelfredzame burger is in staat, met behulp van digitale ondersteuning, zijn schuldhulpvraag te beantwoorden en zelf zijn schulden te regelen. Heeft de burger ondersteuning nodig van een professional, dan kan hij een aanvraag voor schuldhulpverlening indienen bij Kredietbank Nederland (KBNL). KBNL beziet vervolgens of de aanvrager in aanmerking komt voor Financiële schuldhulpverlening. Voor degenen die daar (nog) niet voor in aanmerking komen, wordt beoordeeld of Stabilisatie noodzakelijk is. Bij het vermoeden van psychosociale problematiek, zal de casus van de aanvrager eveneens worden ingebracht in het Sociaal Team.

De gekantelde schuldhulpverlening doet eerst een beroep op wat de burger zelf kan doen om zijn schuldhulpvraag te beantwoorden. Voorwaarde voor het inzetten van voorzieningen is dat de burger zijn probleem niet zelfstandig kan op lossen. Deze voorwaarde geldt ook voor het inzetten van voorzieningen door KBNL. Van KBNL wordt verwacht dat zij de aanvraag voor schuldhulpverlening toetsen aan de gekantelde schuldhulpverlening.

Artikel 4. Aanvraag schuldhulpverlening

Sinds de invoering van de Wgs op 1 juli 2012 heeft het college de directievoorzitter van KBNL mandaat gegeven om namens het college besluiten te nemen in over toekenning of afwijzing van schuldhulpverlening.

De directievoorzitter van Kredietbank Nederland kan deze bevoegdheid doormandateren aan klantmanagers van Kredietbank Nederland.

Artikel 5. Financiële schuldhulpverlening

KBNL verzorgt voor onze inwoners de Financiële schuldhulpverlening. Daarbij horen diverse producten, die afhankelijk van de persoonlijke situatie van de klant kunnen worden ingezet. Deze dienstverlening is echter per definitie tijdelijk (de maximale periode is in de meeste gevallen ongeveer 3 jaar). Structurele ondersteuning (bijvoorbeeld structureel inkomensbeheer) valt onder Stabilisatie.

Recidivisten en klanten die verwijtbaar uitvallen bij een traject voor het regelen van schulden, kunnen uitsluitend nog aanspraak maken op Stabilisering. Zij kunnen geen aanspraak meer maken op Financiële schuldhulpverlening. Dat wil zeggen: niet op kosten van de gemeente. Hieronder wordt ook verstaan het al doorlopen hebben van een traject in of betaald door een andere gemeente of via een andere (Krediet)bank.

Slechts in zeer bijzondere omstandigheden kan het college in het individuele geval besluiten toch meer dan één keer Financiële schuldhulpverlening aan te bieden. Een beroep op deze zeer bijzondere omstandigheden kan worden besproken binnen het Sociaal Team.

Het aantonen of iemand geschikt wordt geacht het relatief zware schuldhulpverleningstraject te doorlopen is lastig. Daar gelden geen harde criteria voor. De feiten en omstandigheden verschillen van persoon tot persoon. Dit zou aangetoond kunnen worden door:

  • (opnieuw) in vaste lasten beheer te gaan bij de KBNL;

  • iemand een periode te geven van bijvoorbeeld drie maanden waarbinnen aangetoond kan worden dat belanghebbende verantwoord met de financiën is omgegaan;

  • in die periode geen nieuwe schulden te hebben gemaakt;

  • gedrag na te laten waardoor nieuwe schulden of betalingsachterstanden ontstaan;

  • de administratie volledig op orde te hebben, zodat bij een nieuwe aanvraag voor een schuldregeling de aanvraag vlot beoordeeld kan worden;

  • geen beroep te doen op voorzieningen waar geen recht op bestaat of

  • hulp te zoeken wanneer men zaken niet zelf kan regelen.

Artikel 6. Stabilisatie

Geen enkele inwoner van onze gemeente is uitgesloten van schuldhulpverlening. Dit betekent echter niet dat alle onderdelen van de schuldhulpverlening voor iedereen onbeperkt toegankelijk zijn. Niet in alle gevallen is Financiële schuldhulpverlening direct mogelijk of wenselijk. In die gevallen kan de gemeente het instrument “Stabilisatie” inzetten. Stabilisatie is er op gericht dat de burger, ondanks het bestaan van schulden, gebruik kan blijven maken van de elementaire voorzieningen. Stabilisatie is een vangnetvoorziening die (verdere) escalatie van problematiek moet voorkomen.

Met de schulden wordt tijdens de Stabilisatie niets gedaan. Schuldeisers kunnen beslag op het inkomen leggen. De beslagvrije voet - het deel van het inkomen waarop de schuldeiser geen beslag mag leggen - vormt de ondergrens waar de schuldenaar van moet leven. Uiteraard moet de beslagvrije voet wel correct zijn vastgesteld.

Stabilisatie richt zich op het stabiliseren van het leven van de schuldenaar (huis, gas, elektrisch, water, ziektekostenverzekering, leefgeld), het voorkomen van nieuwe schulden, het bevorderen (of onderhouden) van participatie, beheer van het inkomen (indien noodzakelijk), het treffen van een betalingsregeling (wanneer wenselijk) en doorgeleiding naar schuldregeling (wanneer tijdelijk niet geschikt voor schuldregeling).

Door Stabilisatie zijn ook gezinnen met kinderen die (tijdelijk) zijn uitgesloten van een schuldregeling verzekerd van de elementaire voorzieningen.

Stabilisatie voldoet aan de volgende uitgangspunten:

  • -

    de beslagvrije voet wordt correct vastgesteld en te allen tijde gerespecteerd;

  • -

    de schuldenaar beschikt over voldoende leefgeld;

  • -

    betaling van de vaste lasten is gegarandeerd;

  • -

    betaling van de ziektekostenverzekering is gegarandeerd;

  • -

    de schuldenaar wordt (indien nodig) begeleid in het benutten van minimaregelingen;

  • -

    de schuldenaar wordt (indien nodig) begeleid in het maximaliseren van het inkomen;

  • -

    de beslagen op het inkomen van de schuldenaar voldoen aan de wettelijke bepalingen en

  • -

    de schuldenaar ontvangt (indien nodig) ondersteuning vanuit het Sociaal Team.

In het tweede lid, onder b, wordt gesproken over het feit dat iemand onvoldoende gemotiveerd is voor het doen slagen van een schuldregeling. Het aantonen of iemand voldoende gemotiveerd is, is lastig. Daar gelden geen harde criteria voor. De feiten en omstandigheden verschillen van persoon tot persoon, houding en gedrag spelen hierin een rol. De gemotiveerdheid zou kunnen blijken door:

  • (opnieuw) in vaste lasten beheer te gaan bij de KBNL

  • iemand een periode te geven van bijvoorbeeld drie maanden waarbinnen aangetoond kan worden dat belanghebbende verantwoord met de financiën is omgegaan,

  • in die periode geen nieuwe schulden te hebben gemaakt,

  • gedrag na te laten waardoor nieuwe schulden of betalingsachterstanden ontstaan,

  • de administratie volledig op orde te hebben, zodat bij een nieuwe aanvraag voor een schuldregeling de aanvraag vlot beoordeeld kan worden,

  • geen beroep te doen op voorzieningen waar geen recht op bestaat,

  • hulp te zoeken wanneer men zaken niet zelf kan regelen.

 

De aantoonplicht omtrent de gemotiveerdheid aan te tonen ligt primair bij de belanghebbende.

Artikel 7. Eigen bijdrage

De burger is en blijft verantwoordelijk voor zijn eigen financiële probleem. Hierbij hoort dat burgers waar mogelijk de Stabilisatie (naar draagkracht) zelf betalen. In beginsel wordt van de burger verwacht, dat hij 35% van het inkomen boven de relevante bijstandsnorm én 100% van het vermogen boven de in artikel 34, lid 3 WWB genoemde relevante vermogensgrens aanwendt om de kosten van Stabilisatie zelf te betalen. Wij zoeken wat dit betreft aansluiting bij de draagkrachtregels van de bijzondere bijstand.

Artikel 8. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde, recente informatie te geven en medewerking te verlening. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Op grond van het tweede lid opgelegde aanvullende bijzondere verplichtingen dienen relevant te zijn voor de schuldhulpverlening.

Artikel 9. Beëindiginggronden

Iedere schuldensituatie vraagt een eigen op maat gesneden benadering. Schuldhulpverlening is met andere woorden maatwerk. Dit kan betekenen dat de schuldhulpverlening wordt beëindigd als bijvoorbeeld de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager. De aanvrager die in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren, hoeft niet te worden ondersteund met Financiële schuldhulpverlening of Stabilisatie.

Als de aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals genoemd in artikel 4, lid 1 en lid 2, kan besloten worden om schuldhulpverlening te weigeren, aan te passen of te beëindigen.

De aanvrager die zich misdraagt ten opzichte van de medewerkers, belast met dienstverlening in het kader van schuldhulpverlening, kan zijn recht op schuldhulpverlening verspelen. Dit is alleen mogelijk wanneer het agressieve gedrag plaatsvindt binnen het kader van het onderzoek naar het vaststellen van het recht op schuldhulpverlening. Van belang is dat het college (in de besluitvorming) de afweging maakt dat door het agressieve gedrag van de cliënt deze de schuldhulpverlening belemmert. Artikel 6 is geformuleerd als een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Dit betekent dat het bestuur de bevoegdheid heeft tot weigering of beëindiging, maar niet een verplichting. Dit biedt voldoende ruimte om bij de besluitvorming alle individuele omstandigheden mee te wegen.

KBNL hanteert zelf ook regels voor screening. Deze zijn als volgt:

Om te voorkomen dat er een schuldregeling opgestart wordt terwijl al voorzien kan worden dat dit niet leidt tot een schuldenvrije toekomst doet de klantmanager in het eerste gesprek van de intakefase een check op belemmeringen. De meest voorkomende belemmeringen zijn:

 

  • De schuldenaar heeft een eigen woning, waarvan de maandelijkse lasten niet in het budget passen;

  • De schuldenaar heeft geen inkomen;

  • Er is sprake van niet saneerbare boetes bij het CJIB;

  • Er is sprake van een fraudeschuld die niet saneerbaar is;

  • De schuldenaar heeft een alimentatieverplichting en heeft geen nihilstelling aangevraagd bij de

  • rechtbank;

  • Er is sprake van een nog niet afgeronde echtscheidingsprocedure;

  • De schuldenaar is een ex-ondernemer en heeft zijn onderneming nog niet volledig boekhoudkundig

  • of fiscaal afgerond;

  • De schuldenaar heeft verzuimd om de verplichte belastingaangifte te doen;

  • De schuldenaar heeft geen verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd;

  • De schuldenaar betwist vorderingen;

  • De schuldenaar ontvangt niet alle inkomsten/toeslagen/heffingskortingen waar hij recht op heeft of

  • De uitgaven van de schuldenaar passen niet binnen zijn budget, waardoor nieuwe schulden blijvenontstaan.

 

Als van (één van) deze voorwaarden sprake is dan wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 11 Inwerkingtreding en 12 Citeertitel

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.