Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Ambtsinstructie medewerker leerplicht/RMC Gemeente ‘s-Hertogenbosch |
Citeertitel | Ambtsinstructie medewerker leerplicht/RMC Gemeente ‘s-Hertogenbosch |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2014 | Nieuwe regeling | 04-02-2014 Bossche Omroep, 16-02-2014 | 3694332 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Gelezen het voorstel van ‘Herziene ambtsinstructie medewerkerLeerplicht/RMC 2010’ van 2 februari 2014’;
artikel 16, lid 4, van de Leerplichtwet 1969 en de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting voor het bevoegd gezag tot het melden van voortijdige schoolverlaters die niet meer leerplichtig zijn, alsmede van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten;
dat het wenselijk is om de samenhang tussen het toezicht op de naleving van de leerplicht en de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlatenin de instructie vast te leggen alsmede om de bestaande instructie voor de medewerker leerplicht/RMC aan nieuwe regelgeving en nieuwe inzichten aan te passen;
de ambtsinstructie voor medewerker leerplicht/RMC vast te stellen als volgt:
In deze instructie wordt verstaan onder:
medewerker leerplicht/RMC: de ambtenaar, door de voorzitter van het (naam)bestuur benoemd in de functie van medewerker leerplicht/RMC , die de eed of belofte als bedoeld in artikel 16 van de wet heeft afgelegd; ofwel de ambtenaar die door de voorzitter van het bestuur benoemd is als ambtenaar die belast is met de werkzaamheden die voortvloeien uit de RMC-wetgeving.
directeur: hoofd in de zin van artikel 1 onder d van de wet, dat wil zeggen degene die met de leiding van de school of de instelling is belast: dan wel degene die in opdracht van het bevoegd gezag de opgave van voortijdig schoolverlaten doet als bedoeld in artikel 28 Wet voortgezet onderwijs (VO), artikel 47a Wet op de Expertisecentra (WEC) en artikel 8.1.8. Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB);
zorgt dat jaarlijks afstemming plaatsvindt met het onderwijsveld. Het management van de scholen (PO, VO, MBO en REC) in het werkgebied wordt minimaal eenmaal per jaar geïnformeerd over de werkzaamheden van de medewerker leerplicht/RMC. Er wordt gewezen op de aandachtspunten en de afspraken over het melden en vervolgen van verzuim en een toelichting gegeven op de prioriteiten van de medewerker leerplicht/RMC, gewijzigde wetgeving etc.
zorgt er voor dat (preventieve) afstemming en deelname aan overleggen met relevante ketenpartners waaronder het onderwijsveld (Samenwerkingsverband de Meierij en Passage) en zorginstanties (Zorg- en adviesteams (ZAT), Centrum voor jeugd en gezin (CJG) en Zorg voor jeugd (ZvJ)) plaatsvindt. Ketenpartners (JCO, CRJ, SVT) bespreken jongeren met een complexe problematiek. Er wordt afgestemd welke acties vereist zijn en wie, welke taken op zich neemt. Ontwikkelingen rondom ondernomen acties worden teruggekoppeld.
Artikel 3 Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim
(artikel 19 Leerplichtwet; artikel 3 Leerplichtregeling)
De administratief medewerker controleert aan het begin van het schooljaar voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs en daarna maandelijks of alle leerplichtigen en kwalificatieplichtigen overeenkomstig de bepalingen van de wet als leerling op een school of onderwijsinstelling zijn ingeschreven. Bij een vermoeden van absoluut verzuim wordt een brief verstuurd waarin is aangegeven dat binnen 14 werkdagen gereageerd dient te worden. Als wordt teruggemeld dat er wel sprake is van een schoolinschrijving dan wordt dit gecontroleerd. Wanneer er geen reactie is gekomen op een tweede brief en de verdenking van absoluut verzuim blijft bestaan volgt een actie zoals omschreven in artikel 7 van deze instructie (absoluut verzuim).
Tegenover een bericht van afschrijving van de ene school staat voor jongeren tot 18 jaar zonder startkwalificatie een bericht van inschrijving van een andere school. Als deze registratie niet sluitend is, volgt in eerste instantie contact met de school die de afschrijving (zonder kennisgeving van bestemming) gemeld heeft. Wanneer deze geen duidelijkheid kan geven wordt schriftelijk contact gezocht met de ouders van de jongere.
Artikel 5 Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden
(artikel 14, derde lid, tweede volzin Leerplichtwet)
bevestigt de ontvangst van een aanvraag direct aan de ouders en vermeldt in de ontvangstbevestiging de termijn waarbinnen de medewerker leerplicht/RMC een besluit zal nemen. Een afschrift van de brief aan de ouders wordt aan de betreffende directeur van de school gezonden. Indien de periode tussen de ontvangst van de aanvraag en de aanvang van het gevraagde verlof korter is dan de termijn die redelijkerwijs nodig is om tot een besluit te komen, deelt de medewerker leerplicht/RMC dit bij de ontvangstbevestiging aan de ouders mee en wijst hij de ouders op de mogelijkheid dat de ouders de wet overtreden indien de aanvraag niet of niet geheel wordt gehonoreerd.
controleert, bij de beoordeling van een aanvraag van meer dan tien dagen, of er sprake is van omstandigheden die buiten de wil of invloedsfeer van de ouder of de leerling zijn gelegen, zoals familieomstandigheden, medische of sociale indicatie. Hierna wordt een beslissing genomen welke schriftelijk wordt meegedeeld aan de ouders. Een afschrift van de brief aan de ouders wordt aan de betreffende directeur van de school of instelling gezonden.
kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de behandeling en beoordeling van een aanvraag verlof te verlenen wegens andere gewichtige omstandigheden voor een periode van tien schooldagen of minder. Als een dergelijk advies wordt gegeven, deelt de directeur aan de medewerker leerplicht/RMC zijn beslissing op de aanvraag mee.
kan aan de directeuren van de betrokken scholen en/of instelling(en) gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot aanvragen voor verlof wegens andere gewichtige omstandigheden voor tien schooldagen of minder, met het oog op het bevorderen van de rechtsgelijkheid.
Artikel 6 Relatief verzuim van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren (bijlage 2)
(artikelen 2, lid 1, 4a, 21, 21a en 22 Leerplichtwet)
De meldingen van schoolverzuim worden ontvangen door de administratief medewerkers. Jongeren die onderwijs volgen aan het Voortgezet Onderwijs of het Middelbaar Beroeps Onderwijs worden gemeld via Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Jongeren die onderwijs volgen aan het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en het niet–bekostigd onderwijs worden nu nog gemeld middels een kennisgeving (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim. De verwachting is dat medio 2012 ook voor deze soorten onderwijs de digitale meldingsmethode wordt ingevoerd. Er wordt een leerling dossier aangemaakt, en/of de kennisgeving wordt toegevoegd in het al aanwezige leerling dossier.
Binnen een week meldt de administratief medewerker via DUO betreffende jongeren die onderwijs volgen aan het Voortgezet Onderwijs of het Middelbaar Beroeps Onderwijs, welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen. Voor jongeren die onderwijs volgen aan het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en het niet-bekostigd onderwijs meldt de administratief medewerker binnen een week aan de schoolinstelling welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen. Indien de kennisgeving niet door de directeur is gedaan, neemt de medewerker leerplicht/RMC binnen vijf werkdagen contact op met de betrokken directeur.
zoekt na ontvangst van een kennisgeving direct contact met de ouders, stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het gemelde verzuim te geven en informeert hen over de procedures en eventuele consequenties. Indien het verzuim een jongere van 12 jaar of ouder betreft, zoekt de medewerker leerplicht/RMC ook contact met de jongere zelf.
zorgt ervoor dat een kennisgeving van verzuim binnen een zo kort mogelijke periode wordt afgehandeld. De hoogste prioriteit ligt bij het beëindigen van de verzuimsituatie. Ter afronding van de afhandeling zendt de medewerker leerplicht/RMC in ieder geval een schriftelijk bericht aan degene die de kennisgeving heeft gedaan, de ouders en, wanneer het een jongere van 12 jaar of ouder betreft, ook aan de jongere zelf. De medewerker leerplicht/RMC doet mededeling van de afhandeling aan anderen die bij de verzuimsituatie zijn betrokken. De medewerker leerplicht/RMC sluit de melding voor jongeren die onderwijs volgen aan het Voortgezet Onderwijs en het Middelbaar Beroeps Onderwijs, af bij het verzuimloket van DUO.
kan een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank zoals omschreven staat in artikel 17 van deze instructie, als uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid blijkt dat geen sprake is van vrijstelling, en dat er sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Indien de medewerker leerplicht/RMC voornemens is om een melding bij de Sociale Verzekeringsbank te doen, dan roept hij ouders en jongere vanaf 16 jaar op voor een gesprek, waarbij hij betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een melding te doen bij de Sociale Verzekeringsbank.
kan een melding doen bij bureau Halt voor de jongeren vanaf 12 jaar die meer dan 1 dagdeel hebben verzuimd of meer dan 9 keer te laat zijn gekomen in een periode van een half schooljaar en niet eerder met justitie in aanraking zijn geweest. De jongeren kunnen een Haltstraf opgelegd krijgen van minimaal 6 uur en maximaal 20 uur.
kan, bevoegd zijnde als buitengewoon opsporingsambtenaar, een proces-verbaal van bevindingen opmaken en dit zenden naar de officier van justitie, als uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid blijkt dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt. Indien hij voornemens is proces-verbaal op te maken, roept de medewerker leerplicht/RMC de ouders en de jongere van 12 jaar of ouder op voor een gesprek, waarbij hij de betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een proces-verbaal op te maken.
stelt een onderzoek in naar de reden waarom de directeur het verzuim niet heeft gemeld, als hij kennis heeft genomen van schoolverzuim waarvan niet door een directeur is kennis gegeven. Blijkt de directeur onwillig of nalatig in het nakomen van deze verplichting, dan kan de medewerker leerplicht/RMC proces-verbaal op maken.
kan aan de directeur gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het registreren van verzuim en het doen van kennisgevingen van verzuim, met het oog op het bevorderen van een effectief verzuimbestrijdingbeleid en de rechtsgelijkheid. De medewerker leerplicht/RMC kan directeuren verzoeken om eerder een kennisgeving van verzuim in te dienen dan de wet voorschrijft indien dat doelmatig is met het oog op de verzuimbestrijding.
Artikel 7 Absoluut verzuim van leerplichtigen en kwalificatieplichtige jongeren
(artikelen 2, lid 1, 3, 4a en 4b Leerplichtwet)
Indien blijkt dat een leerplichtige en kwalificatieplichtige jongere niet als leerling is ingeschreven zonder dat daarvoor een grond voor vrijstelling aanwezig is, onderzoekt de medewerker leerplicht/RMC direct, doch ten hoogste binnen vijf werkdagen, of wegens een administratieve onvolkomenheid een bericht van inschrijving ontbreekt. (zie ook artikel 3 lid 7 van deze instructie)
Indien niet is gebleken dat sprake is van een administratieve onvolkomenheid, zoekt de medewerker leerplicht/RMC direct, doch ten hoogste binnen vijf werkdagen, contact met de ouders en stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het achterwege blijven van een inschrijving te geven. Ouders worden uitgenodigd om op gesprek te komen. Indien het een jongere betreft die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, zoekt de medewerker leerplicht/RMC tevens contact met de jongere.
Indien de ouders is aangeraden in het gesprek om de jongere in te schrijven dan wel een andere actie op te volgen, wordt binnen vijf werkdagen gecontroleerd of hier inderdaad gehoor aan is gegeven. Als het advies is opgevolgd wordt dit verwerkt in het dossier. Is het advies niet opgevolgd dan volgt in principe een proces-verbaal en een melding aan de Sociale Verzekeringsbank.
Artikel 8 Kennisgeving in- en afschrijvingen, (dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtigen (met inbegrip van verwijdering)
(artikel 18, eerste lid, Leerplichtwet, artikelen 28 en 118h WVO, artikel 47a 162b WEC of artikel 8.1.8 en 8.3.2. WEB)
De kennisgevingen van een (voorgenomen) beslissing tot verwijdering van eenleerling, de kennisgeving van afschrijving en de melding van voortijdig schoolverlaten worden door de administratief medewerker ontvangen. Er wordt een leerling dossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het al aanwezige leerling dossier. Artikel 6, leden 3 tot en met 13, zijn van overeenkomstige toepassing.
stelt een onderzoek in, als hij kennis neemt van verwijdering of van voortijdig schoolverlaten van een jongere die niet in overeenstemming met de wettelijke bepalingen is gemeld. Als de directeur onwillig of nalatig is in het nakomen van deze verplichting, dan roept de medewerker leerplicht/RMC de directeur op voor een gesprek en zendt hij proces-verbaal (van bevindingen) aan de officier van justitie (bij overtreding van artikel 18 Leerplichtwet) dan wel een bericht van zijn bevindingen aan de inspecteur van de desbetreffende school of instelling (bij het niet nakomen van de verplichtingen krachtens artikel 28 WVO, artikel 47a WEC of artikel 8.1.8 WEB).
kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de aanpak van het voorkomen van verwijdering of voortijdig schoolverlaten van een bij de school ingeschreven jongere. Indien de medewerker leerplicht/RMC een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de medewerker leerplicht/RMC mee op welke wijze hij met het advies omgaat.
kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, met het oog op het bevorderen van een effectief startkwalificatie beleid en de rechtsgelijkheid. De medewerker leerplicht/RMC kan directeuren uitnodigen om eerder een melding van voortijdig schoolverlaten te doen dan de wet voorschrijft, indien dat doelmatig is met het oog op de belangen van de schoolloopbaan van jongeren.
Artikel 9 Vervangende leerplicht
(artikelen 3a en 3b Leerplichtwet)
zorgt dat de noodzakelijke gesprekken met betrekking tot het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de praktijktijd (artikel 3a) dan wel arbeid van lichte aard (artikel 3b) binnen 10 werkdagen worden gevoerd als blijkt dat een jongere vermoedelijk in de omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 3a dan wel 3b van de wet
zorgt dat de afspraken die in de gesprekken worden gemaakt schriftelijk worden vastgelegd en dat deze in het leerling dossier worden opgenomen. Hij draagt er zorg voor dat degenen die betrokken zijn bij het ontwerpen van het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de inrichting van de praktijktijd dan wel de arbeid van lichte aard binnen vijf werkdagen over de gemaakte afspraken worden geïnformeerd.
Artikel 10 Vrijstelling van leerplicht wegens het volgen van ander onderwijs
(artikel 4a en 15 Leerplichtwet)
indien een 17-jarige in dienst wil treden bij defensie. Levert hij/zij aan de medewerker leerplicht/RMC een kopie van de aanstellingsbrief bij Defensie, waarin Defensie verklaart dat de 17-jarige bij Defensie in dienst is en voor welke functie hij/zij is bestemd. In de aanstellingsbrief wordt de 17-jarige opgedragen een kopie van de aanstellingsbrief bij de afdeling Leerplicht van zijn/haar woongemeente in te leveren.
indien de aanstelling bij Defensie van de jongere vóór zijn/haar 18de jaar wordt beëindigd, vermeldt Defensie in de ontslagbrief dat met dit ontslag de grond voor vrijstelling van de leerplicht vervalt, dat de betrokkene zich bij een onderwijsinstelling moet melden voor het behalen van een startkwalificatie en dat Defensie melding doet van dit ontslag aan de afdeling Leerplicht van de woongemeente.
Artikel 11 Vrijstelling van de inschrijvingsplicht
(artikel 5 aanhef en onder a, b en c, alsmede de artikelen 6, 7, 8 en 9 Leerplichtwet)
Indien de ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders ten hoogste 20 werkdagen. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de medewerker leerplicht/RMC deze termijn binnen 20 werkdagen aan de ouders mee.
Indien de ouders een beroep doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet, dan onderzoekt de medewerker leerplicht/RMC de bij de kennisgeving overgelegde bescheiden. Hij nodigt de ouders uit voor een mondelinge toelichting op het beroep. Hij onderzoekt of de bedenkingen daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreffen. Hij gaat na of de jongere eerder op een school of instelling ingeschreven is geweest.
Als de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder c van de wet, en de omstandigheden zijn van dien aard dat (nog) geen verklaring van de directeur van de buiten Nederland gelegen school of inrichting van onderwijs kan worden overgelegd, dan deelt de medewerker leerplicht/RMC aan de ouders mee op welke wijze, en op welk moment, door hen zal moeten worden aangetoond dat de jongere in het buitenland onderwijs heeft genoten.
Artikel 12 Bepalen of een onderwijsvoorziening een school is in de zin van de Leerplichtwet
(artikel 1a, 1 lid 2, 1A1 en 22, lid 4 Leerplichtwet)
Indien ouders aangeven dat zij voldoen aan hun verplichtingen krachtens de Leerplichtwet doordat hun kind gebruik maakt van een niet uit de openbare kas bekostigde of aangewezen onderwijsvoorziening, dan neemt de medewerker leerplicht/RMC contact op met de onderwijsinspectie met het verzoek een onderzoek in te stellen en binnen een in het verzoek aangegeven termijn een advies uit te brengen over de vraag of de onderwijsvoorziening kan worden beschouwd als een school in de zin van de Leerplichtwet.
Indien een school niet voldoet aan de criteria van de wet en niet langer een school in de zin van de wet is, stelt de medewerker leerplicht/RMC de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen 7 dagen schriftelijk op de hoogte van het feit dat de onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in de wet, of verzekert hij er zich van dat de onderwijsvoorziening de ouders daarvan schriftelijk op de hoogte heeft gesteld.
Artikel 13 Aanwijzing deskundige
Er worden ad hoc afspraken gemaakt met een arts, pedagoog of psycholoog die een verklaring over de geschiktheid tot toelating tot een school of instelling geeft.
Artikel 14 Melding aan de Raad voor de Kinderbescherming
(artikel 22, lid 5 Leerplichtwet)
Indien de medewerker leerplicht/RMC een proces-verbaal tegen de jongere in verband met relatief verzuim aan de Officier van Justitie zendt, zendt hij tevens een afschrift van het proces-verbaal naar de Raad voor de Kinderbescherming.
Artikel 15 Melding aan het Bureau Jeugdzorg
Indien de medewerker leerplicht/RMC bij een onderzoek komt tot het vermoeden van verwaarlozing van de belangen van een jongere/kind, kan hij een rapport van zijn bevindingen naar het Bureau Jeugdzorg sturen met het verzoek om een onderzoek te doen. Hij deelt zijn beslissing om een rapport aan het Bureau Jeugdzorg te zenden schriftelijk mee aan de betrokken ouders. Hij neemt het rapport op in het leerling-dossier.
Artikel 16 Melding aan de inspectiedienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(artikel 23 Leerplichtwet, artikel 5 Leerplichtregeling 1995)
De medewerker leerplicht/RMC draagt zorg voor een goede informatieverstrekking aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot:
Artikel 17 Melding aan de Sociale Verzekeringsbank
(artikel 7 Algemene Kinderbijslagwet)
De medewerker leerplicht/RMC kan een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank indien er sprake is van ongeoorloofd verzuim bij een jongere van 16 of 17 jaar zonder startkwalificatie. Onder ongeoorloofd verzuim wordt verstaan; verzuim van 16 uur in een periode 4 weken of meer, of niet ingeschreven staan op een school, tenzij er sprake is van een vrijstelling.
Artikel 18 Jaarverslag leerplicht en effectrapportage RMC
(artikel 25 Leerplichtwet; artikel 118h, zevende lid, WVO, artikel 162b, zevende lid, WEC, artikel 8.3.2, zevende lid, WEB).
De medewerker leerplicht/RMC verantwoordt het in het schooljaar al dan niet in regionaal verband, gevoerde leerplichtbeleid inzake de handhaving van de leerplicht, de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan, aan het gemeentebestuur door middel van een jaarverslag. Tevens draagt hij er zorg voor dat de gegevens voor het jaarlijks aan de minister uit te brengen verslag inzake de omvang en behandeling van het schoolverzuim en de effectrapportage van de bestrijding voortijdig schoolverlaten voor 1 oktober respectievelijk 1 december, volgend op het schooljaar, beschikbaar zijn.
De medewerker leerplicht/RMC of de beleidsambtenaar voert het overleg met de instanties en organisaties wier handelen (mede) in het voorstel voor het jaarlijkse verslag aan de orde wordt gesteld. Met betrekking tot de RMC taken stemt de medewerker leerplicht/RMC zijn bijdrage aan de verslaglegging af met de andere gemeenten in de RMC regio.
Artikel 19 Samenwerking in de regio inzake leerplicht en RMC
(artikel 16, lid 4 onder c Leerplichtwet)
De medewerker leerplicht/RMC en/of de beleidsambtenaar
voert periodiek overleg met de medewerkers leerplicht/RMC van de andere gemeenten in de regio over de uitvoering van de taken krachtens de wet en de RMC wetgeving. Hij neemt zo nodig het initiatief tot het bijeenroepen van het bedoelde overleg. Hij neemt een samenvatting van wat in het overleg is besproken op in zijn voorstel voor het jaarlijkse verslag over het gevoerde beleid.
draagt bij aan een optimaal toezicht op de naleving van de leerplichtwet en de RMC wetgeving door in het regionale overleg voorstellen in te brengen over onderwerpen waarvoor regionale afspraken bijdragen aan een doelmatige bestrijding van schoolverzuim en/of voortijdig schoolverlaten.Tot deze onderwerpen behoren in ieder geval:
pleegt overleg met de medewerker leerplicht/RMC van de woongemeente van een jongere indien hij in zijn contacten met scholen, instellingen of instanties bemerkt dat sprake kan zijn van een overtreding van de wet of een bedreiging van de schoolloopbaan van de jongere die niet is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
Artikel 20 Samenwerking met diensten en instellingen
(artikel 16, lid 4 onder d Leerplichtwet; artikel 118h, derde lid, WVO, artikel 162b, derde lid, WEC, artikel 8.3.2, derde lid, WEB)
De medewerker leerplicht/RMC werkt samen met een of meer van de instellingen, opgenomen in bijlage 1, zo vaak hij dat nuttig en wenselijk acht. Om inzichtelijk te krijgen of jongeren daadwerkelijk aankomen bij een organisatie en verder worden bemiddeld, vervult de medewerker leerplicht/RMC een regierol. De medewerker leerplicht/RMC controleert of doorverwezen jongeren daadwerkelijk in bemiddeling zijn genomen. Er wordt vastgelegd welke jongeren, waarheen zijn doorverwezen.
Artikel 21 Beleidsontwikkeling
De medewerker leerplicht/RMC en/of de beleidsambtenaar
draagt er zorg voor dat de ervaringen met de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken binnen het werkgebied, kwantitatief en kwalitatief, op een systematische wijze worden verzameld en zorgt voor de verwerking hiervan in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.
Deze instructie treedt in werking 14 dagen na de dag van bekendmaking. Zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding bij de medewerker leerplicht/RMC in behandeling zijn, worden zo veel mogelijk in overeenstemming met deze instructie behandeld, tenzij de belangen van de jongere daardoor geschaad worden.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders gemeente ’s-Hertogenbosch van 7 december 2010.
De secretaris, De burgemeester
mr.drs. I.A.M. Woestenberg, mr.dr. A.G.J.M. Rombouts
Bijlage 1 Diensten en instellingen waarmee wordt samengewerkt
Deze lijst is niet uitputtend.
De medewerker leerplicht/RMC voert zo vaak als hij dit voor het uitoefenen van zijn taak nodig acht overleg met:
· Scholen voor primair onderwijs
· Scholen voor voortgezet onderwijs
· Scholen voor speciaal onderwijs
· Instellingen voor beroepsonderwijs (ROC)
· Regionale Expertise Centra (so-vso)
· Raad voor de Kinderbescherming
· Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
· Ministerie van Binnenlandse Zaken
· Instellingen voor jeugdhulpverlening (BJZ, SMW)
· Instellingen voor jeugdgezondheidszorg (GGD)
· Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
· Centrum voor werk en inkomen
· Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen/ UWV Werkbedrijf
De medewerker leerplicht/RMC raadpleegt zo nodig de sociale kaart van de gemeente.
2.1 Protocol primair onderwijs Dit protocol beschrijft de richtlijnen voor scholen en leerplichtambtenaren in de gemeente ’s-Hertogenbosch voor de aanpak van verzuim. We onderscheiden:
U moet het verzuim melden wanneer een leerling in een periode van 4 lesweken (les- en praktijktijd) meer dan 16 uur ongeoorloofd verzuimt. U doet dat via leerplicht@s-hertogenbosch.nl met:
Sanctiemogelijkheden van de leerplichtambtenaar
De leerplichtambtenaar kan gebruik maken van de volgende maatregelen.
De leerplichtambtenaar kan een schriftelijke of mondelinge waarschuwing geven aan een leerling en/of diens ouders.
-Melding bij Justitieel Casus Overleg (JCO)
JCO is een overleg vanuit het Veiligheidshuis waaraan Justitie, politie, Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdhulpverlening en leerplicht deelnemen. Langdurig en/of zorgwekkend verzuim meldt de leerplichtambtenaar bij het JCO door middel van een verkort proces-verbaal. Deze melding kan tot gevolg hebben dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek instelt naar de gezinssituatie van de leerling en hiervan verslag uitbrengt aan de rechter. De Raad doet bovendien een voorstel voor straf zoals een taak-, leer- of werkstraf. Vaak gaat deze straf gepaard met zes maanden begeleiding door een medewerker van de jeugdreclassering.
Het proces-verbaal is het uiterste middel waarvan de leerplichtambtenaar gebruik maakt. Een leerling krijgt in de regel nooit een boete opgelegd maar een straf. Ouders kunnen wel een boete krijgen.
Alle scholen in ’s-Hertogenbosch hebben een contactpersoon bij team leerplicht (zie bijlage 2). Als u vragen hebt, of als u bij verzuim wilt overleggen over de aanpak, neem dan contact op met de contactpersoon voor uw school. U kunt ook een mail sturen naar leerplicht@s-hertogenbosch.nl met uw contactgegevens en uw vraag. U krijgt binnen 2 werkdagen antwoord.
zonder gegronde reden niet op tijd (bij aanvang van de les) in de klas aanwezig zijn
schoolverzuim ten behoeve van vakantie terwijl er geen schriftelijke toestemming van de schooldirectie is.
Verzuim tot 16 uur per week in een periode van 4 lesweken
Verzuim van 16 uur of meer per week in een periode van
4 lesweken (les- en praktijktijd)
2.2 Protocol voortgezet onderwijs
Dit protocol beschrijft de richtlijnen voor scholen en leerplichtambtenaren in de gemeente ’s-Hertogenbosch voor de aanpak van verzuim. We onderscheiden:
U moet het verzuim melden wanneer een leerling in een periode van 4 lesweken (les- en praktijktijd) meer dan 16 uur ongeoorloofd verzuimt. Het verzuim moet digitaal worden gemeld bij het Verzuimloket van DUO. Die stuurt de melding door naar de woongemeente van de leerling.
Sanctiemogelijkheden van de leerplichtambtenaar
De leerplichtambtenaar kan gebruik maken van de volgende maatregelen.
De leerplichtambtenaar kan een schriftelijke of mondelinge waarschuwing geven aan een leerling en/of diens ouders.
In geval van matig verzuim kan de leerplichtambtenaar een leerstraf via Bureau Halt opleggen. Hiervoor geldt de PAOS regeling: preventieve Aanpak Ongeoorloofd Schoolverzuim. Dit kan alleen bij schoolverzuim zonder achterliggende problematiek. Deze sanctie is bedoeld voor jongeren vanaf 12 jaar. De jongere moet hiervoor zelf toestemming geven evenals zijn ouders. De straf houdt opruim- of schoonmaakwerkzaamheden in bij zorginstellingen, dierenasiels, enz.
-Melding bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
Sinds 1 oktober 2009 kunnen ouders van jongeren van 16 en 17 jaar die niet aan de kwalificatieplicht voldoen hun kinderbijslag verliezen. De leerplichtambtenaar kan de SVB informeren wanneer sprake is van absoluut of relatief verzuim. De SVB stopt dan de betaling van kinderbijslag met ingang van het eerstvolgende kwartaal. De betaling wordt weer gestart als de leerplichtambtenaar aangeeft dat het verzuim is gestopt.
-Melding bij Justitieel Casus Overleg (JCO)
JCO is een overleg vanuit het Veiligheidshuis waaraan Justitie, politie, Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdhulpverlening en leerplicht deelnemen. Langdurig en/of zorgwekkend verzuim meldt de leerplichtambtenaar bij het JCO door middel van een verkort proces-verbaal. Deze melding kan tot gevolg hebben dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek instelt naar de gezinssituatie van de leerling en hiervan verslag uitbrengt aan de rechter. De Raad doet bovendien een voorstel voor straf zoals een taak-, leer- of werkstraf. Vaak gaat deze straf gepaard met zes maanden begeleiding door een medewerker van de jeugdreclassering.
Het proces-verbaal is het uiterste middel waarvan de leerplichtambtenaar gebruik maakt. Een leerling krijgt in de regel nooit een boete opgelegd maar een straf. Ouders kunnen wel een boete krijgen.
Alle scholen in ’s-Hertogenbosch hebben een contactpersoon bij team leerplicht (zie bijlage 2). Als u vragen hebt, of als u bij verzuim wilt overleggen over de aanpak, neem dan contact op met de contactpersoon voor uw school. U kunt ook een mail sturen naar leerplicht@s-hertogenbosch.nl met uw contactgegevens en uw vraag. U krijgt binnen 2 werkdagen antwoord.
Verzuim tot 16 uur per week in een periode van 4 lesweken
Verzuim van 16 uur of meer per week in een periode van
4 lesweken (les- en praktijktijd)
zonder gegronde reden niet op tijd (bij aanvang van de les) in de klas aanwezig zijn
schoolverzuim ten behoeve van vakantie terwijl er geen schriftelijke toestemming van de schooldirectie is.
Bijlage 3: Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gemeente ‘s-Hertogenbosch
Het College van Burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch.
Dat de gemeente ‘s-Hertogenbosch verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn burgers en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan burgers die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld en/of kindermishandeling;
Dat van de medewerkers die werkzaam zijn bij de gemeente ’s-Hertogenbosch op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met burgers attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld en/of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;
Dat de gemeente ’s-Hertogenbosch een meldcode wenst vast te stellen zodat de medewerkers die binnen de gemeente werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling;
Dat de gemeente ’s-Hertogenbosch in deze meldcode ook vastlegt op welke wijze zij de medewerkers bij deze stappen ondersteunt;
Dat onder huiselijk geweld wordt verstaan: (dreigen met) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling, eergerelateerd geweld en genitale verminking. Tot de huiselijk kring van het slachtoffer behoren: (ex) partners, gezinsleden, familieleden en huisgenoten;
Dat onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat,actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld en genitale verminking;
Dat onder medewerker in deze meldcode wordt verstaan: de medewerker die voor de gemeente ’s-Hertogenbosch werkzaam is en die in dit verband aan burgers begeleiding of een andere wijze van ondersteuning biedt;
Dat onder burger in deze meldcode wordt verstaan iedere persoon aan wie de medewerker zijn professionele diensten verleent;
stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vast:
Artikel 1: Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Stap 1: In kaart brengen van signalen
Het vastleggen van signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling moet plaatsvinden aan de hand van het registreren van concrete feiten en omstandigheden. Bij het vastleggen dient u waardeoordelen te vermijden. Leg de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten vast. Gebruik hierbij een signaleringsformulier huiselijk geweld en kindermishandeling. Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk. Vermeld uitdrukkelijk, wanneer u een hypothese of veronderstelling beschrijft of als er informatie van derden wordt vastgelegd.
Risicofactoren voor huiselijk geweld en kindermishandeling zijn psychische/psychiatrische problemen en verslaving. Indien de situatie daarom vraagt, voer dan een kindcheck uit. De kindcheck behelst nagaan of kinderen onder de zorg van de burger staan en beoordelen of kan worden vastgesteld of kinderen veilig zijn. Bij twijfel contact opnemen met Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling voor advies.
Wijzen signalen overduidelijk op een acuut onveilige situatie: neem dan direct contact op met de politie! Bij acuut gevaar 112 en anders 0900-8844.
Stap 2: Collegiale consultatie en zonodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld (vanaf 1 januari 2015 het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling) of een deskundige op het gebied van letselduiding
Bespreek de signalen met een of meerdere directe collega’s. Vraag zo nodig op basis van anonieme gegevens van de burger/het gezin advies aan:
Voor een adviesgesprek met bovenstaande partijen hoeft u ook uw eigen naam en functie niet te vermelden. Na een adviesgesprek ondernemen het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en het Steunpunt Huiselijk Geweld geen actie. U blijft verantwoordelijk.
Vraag bij een vermoeden van (dreigende) genitale verminking of eergerelateerd geweld altijd consult voor u handelt bij het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
Bespreek de signalen met de burger in aanwezigheid van een collega.
Openheid is een belangrijke grondhouding in de verschillende vormen van dienstverlening. Vandaar dat u volgens dit stappenplan zo snel mogelijk in gesprek gaat met de burger of met de ouders van een kind.
Het doen van een melding bij het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling zonder dat de signalen zijn besproken met de burger is alleen mogelijk als:
U beoordeelt zelf of een gesprek zinvol of mogelijk is, zo nodig in overleg met een collega, het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Het kan van belang zijn een kind alleen te spreken. Uitgangspunt is dat ouders hierover vooraf geïnformeerd worden, maar in verband met veiligheid kan besloten worden eerst met het kind te spreken.
Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling
Weeg op basis van de signalen, het ingewonnen advies en het gesprek met de burger het risico op huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling. De afweging van de aard en de ernst van het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling vindt plaats op basis van een risicotaxatie. Hierbij spelen de volgende elementen een rol:
Raadpleeg bij twijfel het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Zij kunnen meedenken over het risico, de aard en de ernst van het geweld en zodoende helpen bepalen of signalen aanleiding geven tot het ondernemen van vervolgacties.
Stap 5: Beslissen: geen actie, zelf hulp organiseren of melden
Indien op basis van de overwegingen van stap 1 tot en met 4 de vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling worden weggenomen wordt volstaan met vastlegging van de doorlopen stappen in het signaleringsformulier. Dit wordt afgestemd met het leidinggevende.
Meent u dat u de burger en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld en/of kindermishandeling kunt beschermen door hen naar specifieke hulpverlening toe te leiden of deze zelf te bieden, onderneem dan de volgende acties:
Doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.
-Melden bij Steunpunt Huiselijk Geweld of Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en bespreken met de burger
Kunt u de burger niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfelt u er aan of u voldoende bescherming hier tegen kunt bieden:
Overleg bij uw melding met het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om de burger en/of zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.
Bij een gesprek met de burger:
Is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om de burger of zijn gezin te beschermen tegen het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de burger of zijn gezin door het doen van een melding daartegen te beschermen
Van een gesprek met de burger kunt u afzien:
Na een melding is het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling verantwoordelijk. Het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling verstrekt in principe inlichtingen over de herkomst van de melding, tenzij anonimiteit gewenst is in het belang van de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen. Iedereen heeft recht om informatie over het slachtoffer te verstrekken als daarnaar gevraagd wordt door het Steunpunt Huiselijk Geweld of Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Hiervoor is volgens de wet geen toestemming nodig. Het Steunpunt Huiselijk Geweld of Advies- en Meldpunt Kindermishandeling koppelen terug naar de melder over het vervolg van de melding.
Artikel 2: Verantwoordelijkheden van gemeente voor het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat
Om het voor medewerkers mogelijk te maken om in een veilig werkklimaat huiselijk geweld en kindermishandeling te signaleren en om de stappen van de meldcode te zetten, draagt de gemeente er zorg voor dat:
Er een aandachtsfunctionaris of in ieder geval deskundige ondersteuning (via afspraken met een andere gemeente of het Steunpunt Huiselijk Geweld of Advies en Meldpunt Kindermishandeling) beschikbaar is die de medewerkers kan ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de meldcode.