Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Apeldoorn

Treasurystatuut 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieApeldoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut 2013
CiteertitelTreasurystatuut 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

gelet op de Gemeentewet artikel 212, de Financiële verordening 2013 artikel 13 lid 3, het Uitwerkingsbesluit Financiële verordening 2013 en de Wet financiering decentrale overheden 2013 (wet FiDo);

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-02-2014Geen

20-12-2013

officiele bekendmakingen, d.d. 10-02-2014

2013-522337

Tekst van de regeling

Intitulé

TREASURYSTATUUT VAN DE GEMEENTE APELDOORN 2013

Het College van Burgemeester en Wethouders;

 

gelet op de Gemeentewet artikel 212, de Financiële verordening 2013 artikel 13 lid 3, het Uitwerkingsbesluit Financiële verordening 2013 en de Wet financiering decentrale overheden 2013 (wet FiDo);

 

BESLUIT:

vast te stellen het navolgende Treasurystatuut van de gemeente Apeldoorn.

 

 

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    treasurycommissie: een commissie, bestaande uit de wethouder financiën, de concerncontroller, de manager Financiën & Control, de treasurer, de teammanager Financieel en Bedrijfskundig advies en een adviseur Grondbedrijf;

  • b.

    treasuryfunctionaris: de treasurer of de plaatsvervangende treasurer;

  • c.

    treasuryfunctie: de uitvoering van alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities, financiële stromen en de hieraan verbonden risico’s. Het treasurybeheer valt onder te verdelen in cashmanagement, risicomanagement en financiering/belegging;

  • d.

    cashmanagement: het beheren van geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot een periode van één jaar;

  • e.

    risicomanagement: het beheren van financiële risico’s (renterisico’s, debiteurenrisico’s koersrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s);

  • f.

    financiering: het aantrekken van vreemd vermogen voor een periode van minimaal één jaar;

  • g.

    belegging: het uitzetten van eigen vermogen en andere financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Een belegging kan intern en extern plaatsvinden;

  • h.

    uitzettingen: het beleggen van middelen, anders dan het aanhouden van saldi in rekening-courant, voor een periode van korter dan één jaar. Een uitzetting kan intern en extern plaatsvinden;

  • i.

    geldstromenbeheer: omvat al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • j.

    saldobeheer: omvat het beheren van de dagelijkse banksaldi;

  • k.

    liquiditeitenbeheer: omvat het beheer van liquiditeiten tot één jaar;

  • l.

    liquiditeitspositie: omvat het totaal van de rekeningcourantsaldi, kasgeld- en daggeldleningen og/ug (og = opgenomen gelden, ug- uitgezette gelden);

  • m.

    renterisicobeheer: het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bepaald wenselijk geacht niveau;

  • n.

    kredietrisicobeheer: het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling ten gevolge van het niet na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • o.

    marktrisicobeheer: het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • p.

    intern liquiditeitsrisicobeheer: het beheersen van risico’s als gevolg van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning;

  • q.

    relatiebeheer: omvat het onderhouden van relaties met partijen die actief zijn op financiële markten, waaronder banken en geldmakelaars.

  • r.

    wet FiDo: de Wet financiering decentrale overheden.

  • s.

    RUDDO: Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden

  • t.

    rente-instrumenten: renteruilcontracten (swaps), renteplafondcontracten (caps), , uitgestelde leningen (forward contracten), uitgestelde geldmarktcontracten (Future Rate Agreement (FRA))

  • u.

    schatkistbankieren: schatkistbankieren houdt in dat deelnemende instellingen al hun liquide middelen en beleggingen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën en niet langer financiële geldmiddelen en vermogens bij private partijen buiten de schatkist aanhouden. Schatkistbankieren betekent dat de gemeente de middelen die zij (tijdelijk) niet nodig heeft voor de uitoefening van haar taken en verantwoordelijkheden – met andere woorden haar (tijdelijke) overtollige middelen – aanhoudt in de schatkist.

Artikel 2 Algemene doelstellingen

De volgende algemene doelstellingen worden gehanteerd:

  • a.

    de treasuryfunctie streeft naar beheersing van renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s;

  • b.

    binnen de kaders van de wet FiDo, de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO), aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen wordt gestreefd naar een optimaal renteresultaat;

  • c.

    interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheer van geldstromen en financiële posities worden geminimaliseerd;

  • d.

    op de financiële markten wordt gehandeld met als oogmerk het verzekeren van een duurzame toegang tot de Europese financiële markten voor de Gemeente Apeldoorn;

  • e.

    het relatiebeheer wordt zodanig uitgevoerd dat de integriteit van het ambtelijk apparaat niet in het geding komt.

Artikel 3 Operationele doelstellingen, richtlijnen en limieten cashmanagement

  • 1.

    Bij het aantrekken cq. uitzetten van gelden voor een periode tot één jaar wordt gestreefd naar minimalisatie van de kosten cq. maximalisatie van het rendement;

  • 2.

    Kredietlimieten in rekening-courant mogen niet worden overschreden;

  • 3.

    Van elke geldmarkttransactie wordt een geldmarktticket opgemaakt, waarop in elk geval vastgelegd wordt: bedrag, looptijd, rentepercentage, tegenpartij en indien via een tussenpersoon de lening is aangetrokken, de makelaar en zijn courtage. Het document moet worden ondertekend door een bevoegde functionaris en de transactiebevestiging van de tegenpartij of bemiddelend makelaar moet worden bijgevoegd;

  • 4.

    Bij transacties met een looptijd > 1 bankdag moeten minimaal twee offertes worden opgevraagd. Dit wordt schriftelijk vastgelegd in een beslissingsdocument met vermelding van de modaliteiten van de offerte (tegenpartijen welke offerte is gevraagd, de offerte zelf en de keuze).Er kan met 1 offerte worden volstaan indien de geoffreerde rente de bij die periode behorende euriborrente niet overstijgt.

  • 5.

    Indien de totale liquiditeitspositie de kasgeldlimiet overschrijdt, dan dient altijd de manager Financiën & Control in kennis te worden gesteld. In die situatie moet bij een transactie op de geldmarkt toestemming worden gegeven door de manager Financiën & Control;

  • 6.

    Bij het geldstromenbeheer wordt gestreefd naar minimale interne verwerkingskosten en minimale externe kosten van banken etc. voor het betalingsverkeer;

  • 7.

    De treasurer stelt een gedegen liquiditeitsplanning op met een horizon van minimaal één jaar vooruit op maandbasis en vier jaar vooruit op jaarbasis, zodanig dat een voortschrijdend inzicht van de verwachte liquiditeitsontwikkeling wordt verkregen;

  • 8.

    Projectleiders, programmamanagers, controllers en planeconomen leveren de benodigde informatie met betrekking tot de (meerjaren)liquiditeitsplanning aan de treasurer;

  • 9.

    De treasurer streeft er naar om de cashmanagementactiviteiten zodanig uit te voeren dat de wettelijk toegestane drempelwaarde voor schatkistbankieren gemiddeld over een kwartaal niet wordt overschreden.

Artikel 4 Operationele doelstellingen, richtlijnen en limieten risicobeheer

  • 1.

    Bij het renterisicobeheer wordt gestreefd naar beperking van het renterisico op de lange en korte schuld;

  • 2.

    Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm volgens de wet FiDo;

  • 3.

    Het renterisico op de korte schuld bedraagt maximaal de kasgeldlimiet, gemiddeld over een kwartaal, volgens de wet FiDo;

  • 4.

    Rente-instrumenten (derivaten) zijn toegestaan om renterisico’s in te perken. Vooraf moet toestemming worden verkregen van het college van burgemeester en wethouders;

  • 5.

    De treasurycommissie stelt een rentevisie vast;

  • 6.

    De treasurycommissie stelt het consolidatieplan met bandbreedtes vast, waarbinnen de treasuryfunctionarissen mogen handelen;

  • 7.

    De treasurycommissie komt minimaal twee maal per jaar bijeen;

  • 8.

    Het debiteurenrisico wordt beperkt door uitzettingen te beperken tot tegenpartijen met minimaal een AAA-rating, (lagere) overheden, of door lagere overheden gegarandeerde instellingen. Hierbij moet de rating zijn afgegeven door twee internationaal gerenommeerde ratingagency;

  • 9.

    Het tegenpartijrisico wordt beperkt door rente-instrumenten alleen af te sluiten bij tegenpartijen met minimaal een AA-rating, lagere overheden, of door lagere overheden gegarandeerde instellingen. Hierbij moet de rating zijn afgegeven door twee internationaal gerenommeerde ratingagency;

  • 10.

    Marktrisico’s van uitzettingen zijn beperkt tot minimaal garantie van de hoofdsom;

  • 11.

    Door treasury worden garanties geregistreerd. Treasury zelf verstrekt geen garanties ten behoeve van derden;

  • 12.

    Valutarisico’s zijn niet toegestaan;

  • 13.

    Het is toegestaan kortlopende leningen af te dekken met een rente-instrument waarmee het renterisico voor de langere termijn wordt afgedekt. Deze combinatie van korte leningen (korter dan één jaar) met een langlopend rente-instrument (looptijd één jaar of langer) wordt beschouwd als langlopende financiering en belast daarmee de kasgeldlimiet niet.

Artikel 5 Operationele doelstellingen, richtlijnen en limieten financiering/belegging

  • 1.

    Bij het opereren op de financiële markten wordt zodanig gehandeld dat de toegang tot de markten niet in het gevaar komt er wordt gestreefd naar financiering/belegging tegen zo gunstig mogelijke condities rekeninghoudend met het gegeven risicoprofiel.

  • 2.

    Bij het aantrekken/uitzetten van gelden voor een periode vanaf één jaar worden minimaal drie partijen benaderd voor een offerte;

  • 3.

    De treasurycommissie stelt richtlijnen voor de treasuryfunctionarissen op waarbinnen consolidatie moeten plaatsvinden;

  • 4.

    Leningen worden niet aangetrokken met het doel deze tegen een hoger rendement uit te zetten;

  • 5.

    In het treasuryjaarplan wordt aangegeven welke instrumenten zijn toegestaan en tot welke bedragen;

  • 6.

    Van elke transactie wordt een kapitaalmarktticket opgemaakt waarop in elk geval vastgelegd wordt: bedrag, looptijd, rentepercentage, tegenpartij en indien via een tussenpersoon de lening is aangetrokken, de makelaar en zijn courtage. Het document moet worden ondertekend door een bevoegde functionaris en het contract van de tegenpartij moet worden bijgevoegd. Tevens wordt een beslissingsdocument vastgelegd, waarin staat op basis van welke informatie tot de transactie is besloten.

  • 7.

    Nieuwe beleggingen/uitzettingen zullen in de Schatkist, dan wel bij medeoverheden plaatsvinden, conform de wet FiDo. Uitgezonderd te verstrekken leningen voor de publieke taak;

  • 8.

    Uitzettingen vanuit treasury vinden uitsluitend plaats uit overtollige middelen.

Artikel 6 Operationele doelstellingen, richtlijnen en limieten interne bankfunctie

  • 1.

    Eenheden moeten intern leningen afsluiten ten behoeve van investeringen. De randvoorwaarden hiervoor zijn opgenomen in de kadernotitie afschrijvingsbeleid en waardering activa;

  • 2.

    De eenheden die een rekening-courantverhouding hebben waarover rente wordt verrekend met treasury kunnen deposito’s en kasgeldleningen intern aangegaan tot maximaal het einde van het kalenderjaar;

  • 3.

    Renteafspraken tussen eenheden en treasury moeten zo veel mogelijk marktconform worden gedaan;

  • 4.

    De treasuryfunctionarissen opereren als tegenpartij voor de eenheden;

  • 5.

    Van elke interne transactie wordt een contract opgemaakt;

  • 6.

    De treasurycommissie stelt richtlijnen en limieten op met betrekking tot het extern afdekken van intern aangegane renteverplichting.

Artikel 7 Operationele doelstellingen en richtlijnen bij verstrekken van leningen of geven van gemeentegarantie

  • 1.

    De gemeente heeft als bestaand beleid dat zij geen lening verstrekt en geen gemeentegarantie geeft, tenzij politiek- bestuurlijke motieven zich hier tegen verzetten. In de advisering over de aanvraag van een lening of garantstelling zullen de volgende aspecten worden betrokken:

    • a.

      Beantwoording van de vraag of door middel van het verstrekken van een lening of het geven van gemeentegarantie de derde een lagere rente bij de (bank)lening kan bedingen. In dit gevalzullen door de gemeente voorwaarden worden gesteld en zekerheden worden geëist (bijv. het recht van (1ste) hypotheek;

    • b.

      Het duidelijk moet zijn dat de instelling/organisatie die om een lening of gemeentegarantie vraagt zonder gemeentegarantie geen financiering van de bank kan krijgen. Indien de raad toch een lening of garantie wil verstrekken dient er vooraf een reële inschatting van het risico van verlies gemaakt te worden. Dit gekoppeld aan het bedrag waarvoor de garantie of lening wordt verstrekt geeft in feite de “kosten” van de gemeentegarantie of lening aan;

    • c.

      De criteria daarvoor zijn: beoordeling jaarstukken en (meerjaren)begroting op financiële soliditeit en of de lening of garantie valt binnen de Europese regels voor staatssteun.

  • 2.

    Het verlenen van gemeentegarantie of verstrekken van een lening geschiedt altijd door middel van een raadsbesluit.

Artikel 8 Verantwoordelijkheden treasury-functie

Functie

Verantwoordelijkheid

De gemeenteraad

-stelt, samen met de begroting, de financieringsparagraaf vast;

-stelt, samen met de jaarrekening, de financieringsparagraaf vast.

Het college van B&W

-stelt het treasurystatuut vast;

-is verantwoordelijk voor het treasurybeleid;

-is verantwoordelijk voor het betalingsverkeer;

-stelt jaarlijks het treasuryjaarplan vast.

Manager Financiën & Control

-is integraal verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van het treasurybeleid en het betalingsverkeer.

-is op basis van mandaat verantwoordelijk voor de treasuryfunctie;

-is verantwoordelijk voor de inrichting van de treasuryfunctie.

De teammanager van het controlteam bedrijfsvoering

-voert de control op de treasuryfunctie.

Treasurycommissie

-stelt de rentevisie vast;

-adviseert over het treasuryjaarplan;

-stelt richtlijnen voor de treasuryfunctionarissen op voor het handelen op geld- en kapitaalmarkt en de interne bankfunctie.

Teammanager financieel en bedrijfskundig advies

-is budgetverantwoordelijk voor de kostenplaats rente en financiering;

-is verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van de treasuryfunctie;

-is verantwoordelijk voor het opstellen van het treasurystatuut, de financieringsparagraaf en het treasuryjaarplan.

Treasurer

-geeft invulling aan de feitelijke uitvoering van de treasuryfunctie;

-stelt het treasurystatuut, de financieringsparagraaf en het treasuryjaarplan op.

Teammanager administratie & inkoop

-is verantwoordelijk voor de feitelijke inrichting en uitvoering van het betalingsverkeer.

Artikel 9 Bevoegdheden

 

Taak

Uitvoering

Registratie

Autorisatie

Cashmanagement

1.

Geldstromenbeheer

 

Het aangaan van rekeningcourantovereenkomsten met financiële instellingen

TR

-

MF&C

 

De inrichting van het betalingsverkeer

TAI/TR 

-

MF&C

 

Bankcondities/tarievering

TR/TAI 

-

MF&C

2.

Saldobeheer/liquiditeitenbeheer

 

Het afsluiten van leningen met een looptijd tot 1 jaar in de situatie dat de kasgeldlimiet niet is overschreden

TR

TR

TMFBA

 

Het afsluiten van leningen met een looptijd tot 1 jaar in de situatie dat de kasgeldlimiet is overschreden

TR

TR

MF&C

 

Het uitzetten van gelden tot € 15.000.000,- met een looptijd < 1 jaar

TR

TR

TMFBA

 

Het uitzetten van gelden boven € 15.000.000,- met een looptijd < 1 jaar

TR

TR

MF&C

Risicomanagement

1.

Renterisico

 

Afsluiten van rente-instrumenten welke in het treasuryjaarplan zijn voorzien

TR

TR

MF&C

 

Goedkeuren van te gebruiken rente-instrumenten via het treasuryjaarplan

Nvt

Nvt

CBW

2.

Debiteurenrisico

 

Goedkeuren van tegenpartijen aan wie geldleningen worden verstrekt in het kader van de publieke taak

Nvt

TR

GR

Financiering en belegging

1.

Financiering

 

Aantrekken van geld via onderhandse leningen / Medium Term Note (MTN) tot het in het treasuryjaarplan vastgestelde bedrag

TR

TR

MF&C

 

Aantrekken van geld via onderhandse leningen /MTN boven het in het treasuryjaarplan vastgestelde bedrag

TR

TR

CBW

 

Het verstrekken van garanties

Nvt

TR

GR

 

Het vervroegd aflossen van lopende leningen voor zover vermeld in het treasuryjaarplan

TR

TR

MF&C

 

Het vervroegd aflossen van lopende leningen voor zover niet vermeld in het treasuryjaarplan

TR

TR

CBW

 

Het vaststellen van renteherzieningen voor zover vermeld in het treasuryjaarplan

TR

TR

MF&C

 

Het vaststellen van renteherzieningen voor zover niet vermeld in het treasuryjaarplan

TR

TR

CBW

2.

Belegging

 

Het uitzetten van geld (>1 jaar)

TR

TR

CBW

TR =Treasurer of plaatvervanger MF&C =manager Financiën & Control

TMFBA =Teammanager Financieel en Bedrijfskundig advies GR =Gemeenteraad

TAI =Teamleider administratie & inkoop CBW =College B&W

Artikel 10 Operationele en verantwoordingsinformatie

Informatie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

Opmerking

Frequentie

Financieringsparagraaf

Teammanager Financieel en bedrijfskundig advies

Gemeenteraad

 

Jaarlijks

(bij begroting en jaarrekening)

Treasuryjaarplan

Treasurer

College van B&W

 

Jaarlijks

Lange liquiditeitsplanning

Treasurer

Treasurycommissie

Informatie is gebaseerd op informatie van de verschillende eenheden

2x per jaar

Analyse leningen- en beleggingenportefeuille

Treasurer

Treasurycommissie

 

Kwartaal

Verschillenanalyse liquiditeitsplanning

Treasurer

Treasurycommissie

Informatie is gebaseerd op informatie van de verschillende eenheden

Kwartaal

Artikel 11 Administratieve organisatie en interne controle

  • 1.

    De manager Financiën & Control is verantwoordelijk voor de administratieve organisatie en de interne control en de daadwerkelijke uitvoering ligt bij de teammanager Control Sturing & Bedrijfsvoering voor de interne controle van de treasuryfunctie;

  • 2.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • a.

    iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;

  • b.

    de uitvoering en controle wordt gescheiden door afzonderlijke functionarissen uitgevoerd;

  • c.

    tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestiging van iedere transactie naar de treasurer te sturen voor controle van de gegevens;

  • d.

    de transacties worden vervolgens gelijk geregistreerd in de daarvoor beschikbaar zijnde systemen door de treasurer.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit statuut treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de vaststelling.

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit statuut vervalt het Treasurystatuut van de gemeente Apeldoorn 2010, vastgesteld door het college d.d. 6 januari 2011.

Artikel 13 Citeertitel

Dit statuut kan worden aangehaald als ‘Treasurystatuut’.

Aldus vastgesteld in de B en W vergadering d.d. 20 december 2013

Bijlage 1 Ratings

Credit Ratings spelen een belangrijke rol in de prijs die moet worden betaald voor het aantrekken van vreemd vermogen en het afsluiten van rente-instrumentcontracten.

Wat is een Credit Rating

In principe is een credit rating een inschatting van de kans op eventuele wanbetaling bij toekomstige betalingsverplichtingen op schuldpapier. Een hogere rating houdt een betere kredietwaardigheid in. De gebruikte ratingsystemen zijn dermate consistent, dat ratings zowel tegelijkertijd als in de tijd met elkaar vergelijkbaar zijn.

Credit Ratings zijn er in verschillende vormen, zoals ‘long term’ ratings, waarbij het risico van wanbetaling op langere termijn wordt voorspeld, en ‘short term’ ratings, welke de kredietwaardigheid voor de termijn van een jaar weergeven.

Ratings worden toegekend op aanvraag door de onderneming (emittent). De ratingagency stelt daarop een comité samen (bestaande uit specialisten), dat de rating zal gaan bepalen. Dit onderzoek duurt 3 tot 6 maanden, in welke periode de aanvrager tevens gedurende enkele dagen door het comité wordt bezocht, waarbij door interviews en presentaties met het topmanagement een duidelijk beeld van de organisatie wordt verkregen. De uiteindelijke rating is dan ook gebaseerd op meer informatie dan wat publiekelijk bekend is. Na bekendmaking van de rating, zal de ratingagency blijvend contacten onderhouden met de onderneming en deze één of twee keer per jaar bezoeken, teneinde zich op de hoogte te houden van alle relevante ontwikkelingen. De ratingagencies zorgen er dus voor, dat altijd de juiste rating wordt afgegeven. Toonaangevende ratingagencies zijn Moody’s, Standard & Poor’s (S&P) en Fitch IBCA.

Gebruik van Ratings

Ratings van met name banken, maar ook van grote ondernemingen, vervullen een belangrijke rol in de (internationale) financiële markten en voorzien in een aantal behoeftes, die op zich gerelateerd zijn aan de functies van de ratings:

Goedkope en superieure bron van informatie: rating-agencies baseren hun kredietwaardigheidanalyse op meer dan publieke informatie. Zodoende komt er via de rating informatie vrij die (nog) niet bekend is bij de belegger.

Bij zoveel aanbieders van schuldtitels wordt een uitvoerige kredietwaardigheidanalyse per schuldtitel een dure zaak: ratings bieden hier uitkomst. De portefeuillemanager kan zich nu beperken tot andere strategische activiteiten.

Bevestiging van het eigen oordeel en bron van verzekering van de portefeuillemanager: het (belangrijke) eigen oordeel ten aanzien van de kredietwaardigheid van een bankinstelling zal de belegger graag bevestigd zien. De rating zorgt voor een waardevolle ‘second opinion’. Indien de portefeuillemanager een hoogwaardig krediet in zijn portefeuille had, dat uiteindelijk toch failliet ging, kan hij zich er op beroepen dat ook deskundigen hetzelfde oordeel hadden.

Geeft mogelijkheid tot regulatie: wettelijke toezichthouders en directies van institutionele beleggers kunnen de aan hun toezicht onderworpen instellingen en portefeuillemanagers beperkingen opleggen ten aanzien van de te nemen kredietrisico’s. Beleggingsrestricties kunnen aldus worden opgelegd door middel van ratings. Op deze manier wordt het beleggingsbeleid, voor wat betreft de kredietwaardigheid, direct vertaald naar de belegger toe.

Overzicht lange termijn ratings

Moody’s

S&P’s

Fitch

Kwalificatie kredietwaardigheid

Aaa

AAA

AAA

Extreem kredietwaardig

Aa

AA

AA

Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges zijn echter niet zo hoog als bij AAA-categorie.

A

A

A

Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.

Baa

BBB

BBB

Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding.

Ba

BB

BB

Speculatief, matige bescherming van afbetaling aanwezig.

B

B

B

Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor faillissement.

Caa

CCC

CCC

Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico’s en onzekerheid aanwezig.

Ca

CC

CC

Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld.

C

C

C

Rentebetalingen zijn reeds gestopt.

D

 

 

Failliet.

N.B. De - en + ratings (bijvoorbeeld AA-) geven aan dat de rating naar beneden (-) of naar boven (+) neigt.

Overzicht korte termijn ratings

Moody’s

S&P’s

Fitch

Kwalificatie kredietwaardigheid

P-1

A-1+\A-1

F-1

Capaciteit voor rente en aflossing is extreem respectievelijk zeer groot.

P-2

A-2

F-2

Voldoende capaciteit voor tijdige betaling aanwezig. Echter niet zo groot als in bovenste categorie.

P-3

A-3

F-3

Adequate capaciteit voor tijdige betalingen aanwezig. Echter kwetsbaar indien de omstandigheden tegenzitten.

NP

B

B

Speculatief.

 

C

C

Capaciteit voor tijdige betalingen is zeer twijfelachtig.

 

D

 

Reeds failliet of binnenkort failliet.

Vooral ondernemingen met de triple A-status (Aaa/AAA) zijn zeer trots op hun rating en laten dat duidelijk blijken. Een goede rating biedt toegang tot vrijwel elke kredietmarkt. Zodra er funding nodig is kan bekeken worden in welke markt de gunstigste condities te behalen zijn en daar gelden aangetrokken worden. Hierdoor kan snel op gunstige marktomstandigheden worden ingespeeld.

TOELICHTING TREASURYSTATUUT VAN DE GEMEENTE APELDOORN

ALGEMEEN

Het Treasurystatuut van de gemeente Apeldoorn heeft tot doel duidelijke afspraken over de treasuryfunctie vast te leggen: welke doelen steven we na, wie heeft welke verantwoordelijkheden en welke bevoegdheden horen daarbij en welke limieten spelen voor welke functionarissen een rol. Ook worden op deze manier duidelijk afspraken gemaakt over de informatievoorzieningen vooraf en achteraf.

ARTIKELGEWIJS

Artikel 2 t/m 7 Doelstellingen, richtlijnen en limieten

Per deelfunctie zijn operationele doelstellingen, richtlijnen en limieten benoemd. Getracht is deze zo concreet mogelijk te maken zodat achteraf ook is vast te stellen of deze doelstellingen zijn gerealiseerd cq. of richtlijnen zijn nageleefd en limieten niet zijn overschreden. Doelstellingen in financiële zin horen niet thuis in een statuut, maar zullen onderdeel uit gaan maken van een treasuryjaarplan. Dit plan zal jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld. Er is voor een gebroken boekjaar gekozen omdat de cijfers van het grondbedrijf een belangrijke rol spelen. De nota Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) komt ergens half maart beschikbaar.. Een belangrijke voorwaarde bij het verstrekken van een lening of het geven van gemeentegarantie is het expliciet in beeld brengen van de risico’s.

Risicobeheer op beleggingen is beperkt tot tegenpartijen met minimaal een AAA-rating, lagere overheden of door lagere overheden gegarandeerde instellingen. De Wet FiDo biedt ruimte om ook aan instellingen die geen officiële rating hebben geldleningen te verstrekken. Voorwaarde is dat in het statuut een onderbouwing plaatsvindt van deze categorie. Er is bewust voor gekozen om hiervan geen gebruik te maken. Dit zou betekenen, dat wij als gemeente zelf de kredietwaardigheid van een instelling moeten gaan beoordelen. Omdat de gemeente een terughoudend treasurybeheer voorstaat en niet de deskundigheid heeft om de kredietwaardigheid te beoordelen van grote financiële instellingen is hiervan geen gebruik gemaakt. Hiernaast wordt het marktrisico beperkt door garantie van de hoofdsom. Dit betekent dat alleen mag worden belegd in vaste waarden van zeer kredietwaardige tegenpartijen. Aandelen zijn dan ook niet toegestaan. Uitzondering kan zijn, dat een belegging in aandelen wordt gepleegd in het kader van de publieke taak (bv. aandelen Circulus). Hiernaast mogen beleggingen enkel plaatsvinden vanuit een overliquide positie en zal onderbouwd moeten worden waarom de betreffende belegging heeft plaatsgevonden. Bij artikel 4 punt 10 laatste deel kan als voorbeeld worden genoemd een lening aan een woningbouwvereniging welke in het verleden door de gemeente is aangetrokken en één op één doorgeleend, contractueel kan nu nog een herfinanciering aan de orde zijn.

De treasuryfunctie wordt centraal uitgevoerd. Eenheden zijn verplicht hun financiering te regelen via de centrale treasuryfunctie. Hierbij wordt zoveel mogelijk geprobeerd te werken met marktconforme tarieven. Opslagen voor handeling en risico zijn beperkt. Indien afspraken worden gemaakt, die niet via het spoorboekje of de begroting zijn te herleiden, moet een en ander altijd worden vastgelegd in een interne overeenkomst. Deze overeenkomst wordt gesloten tussen de treasurer en de eenheidsmanager. De treasurer draagt zorg voor een deugdelijke administratie van deze overeenkomsten en de onderlinge verplichtingen. Artikel 8 Verantwoordelijkheden treasuryfunctie

Het treasurybeleid bestaat uit de volgende drie niveaus:

Figuur 1 Treasurybeleid

Het eerste niveau is het Treasurystatuut. Dit statuut dient als basis voor de treasuryfunctie. Het beschrijft de plaats en inrichting van de treasuryfunctie evenals de doelstellingen, taken en verantwoordelijkheden. Het Treasurystatuut heeft door haar aard een langdurige werking en wordt eens in de vier jaar geëvalueerd. In bijzondere omstandigheden kan het noodzakelijk zijn deze termijn te verkorten. Het tweede niveau is het treasuryjaarplan. Het treasuryjaarplan beschrijft de treasurydoelstellingen voor de tijdsduur van één jaar, en wordt elk jaar herzien en wordt geschreven binnen de kaders van het Treasurystatuut. Het derde niveau van het treasurybeleid is de daadwerkelijke uitvoering van de treasury-activiteiten, waaronder de uitvoering van de doelstellingen uit het treasuryjaarplan.

De raad stelt middels de financieringsparagraaf bij de begroting de globale plannen voor het begrotingsjaar vast. De treasuryparagraaf is het kader waarbinnen het college het treasurybeheer dient uit te voeren. Bij vaststelling van de financieringsparagraaf in de jaarrekening wordt achteraf door de raad controle uitgevoerd op het door het college gevoerde treasurybeheer.

Het college stelt het treasurystatuut vast, waarmee het kader vastligt waarbinnen treasury opereert. Daarnaast is het college formeel verantwoordelijk voor het uitvoeren van het treasurybeleid. De financieringsparagraaf wordt concreet ingevuld middels vaststelling door het college van het treasuryjaarplan. Hierin wordt aangegeven welke activiteiten in het betreffende jaar naar verwachting moeten worden uitgevoerd om de gestelde doelstellingen te realiseren. Het treasuryjaarplan kan worden gezien als een verdere concretisering van de treasuryparagraaf bij de begroting. Omdat vrij vroeg in het jaar de begroting op wordt gesteld en pas veel later in het traject keuzes worden gemaakt die gevolgen hebben voor het treasurybeheer lijkt het zinvol de financieringsparagraaf bij de begroting niet al te gedetailleerd te maken en later in het jaar in het vast te stellen treasuryjaarplan de feitelijke plannen vast te leggen.

De treasuryfunctie binnen de gemeente Apeldoorn is centraal georganiseerd bij de eenheid Financiën en Control. Hiervoor zijn de volgende argumenten te geven:

  • -

    schaalvoordelen bij het sluiten van transacties op de geld- en kapitaalmarkt;

  • -

    besparing van kosten / vermindering van risico’s als gevolg van volume en saldering;

  • -

    bundelen van specifieke kennis op het gebied van treasury.

De manager Financiën & Control is de integraal verantwoordelijke manager voor het uitvoeren van het treasurybeleid zoals dat in het treasuryjaarplan is vastgelegd. Hij heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering gemandateerd aan de teammanager van het team Financieel & Bedrijfskundig Advies(FBA).

De treasuryfunctie is binnen de eenheid Financiën en Control belegd bij deTreasurer. Hij opereert exclusief namens de gemeente op de geld- en kapitaalmarkt. Hij wordt hierbij operationeel geassisteerd door de plaatsvervanger. De Treasurer rapporteert aan de teammanager FBA. In de uitvoering van de treasuryfunctie wordt de Treasurer geadviseerd door de treasurycommissie. Een dergelijke commissie bestaat binnen de gemeente Apeldoorn. Om treasury een breder draagvlak te geven is een dergelijke commissie in gesteld, die bestaat uit de volgende functionarissen: de treasurer, de manager Financiën en Control, de adviseur Grondbedrijf, de concerncontroller, de Portefeuillehouder Financiën en de teammanager FBA. Deze commissie komt minimaal twee maal per jaar bijeen en stelt de rentevisie vast en plan van aanpak voor met betrekking tot toekomstige transacties.

De teammanager control van het controlteam bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor de control op de treasury-activiteiten. Hierbij wordt periodiek vastgesteld of de verschillende functionarissen hebben gehandeld binnen hun mandaat en de gestelde limieten en richtlijnen.

Artikel 9 Bevoegdheden

Om de treasurytaken uit te kunnen voeren moeten verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk worden vastgelegd. Hierbij dienen de volgende kanttekeningen te worden gemaakt:

  • -

    treasury heeft een bescheiden omvang;

  • -

    treasury opereert op de achtergrond van de organisatie;

  • -

    over het algemeen grote transactievolumes;

  • -

    treasury moet flexibel zijn ingericht om snel op bepaalde ontwikkelingen in te kunnen spelen.

Hiervan staat los dat treasury haar taak alleen goed kan vervullen indien zijn in overleg met de eenheden kan beschikken over actuele informatie.

Treasury is een specialisme, dat doorgaans door een klein team binnen een gemeente wordt uitgevoerd. Hierbij is de functiescheiding tussen de ‘frontoffice’ (diegene die transacties afsluiten), de ‘backoffice’(diegene die de transacties registreren) en de controlerende rol belangrijk. Middels het mandateren van bevoegdheden aan verschillende functionarissen is het mogelijk om slagvaardig te operen op de financiële markten en wordt de raad en het college niet belast met uitvoerende aangelegenheden. Middels een gestructureerde planning en control en voldoende functiescheiding etc is voldoende ‘zicht’ te houden op de treasury-activiteiten.

Artikel 10 Operationele en verantwoordingsinformatie

Het voeren van een goede treasury is sterk afhankelijk van de informatie waarover kan worden beschikt.

Zoals al eerder aangehaald zal jaarlijks een treasuryjaarplan worden voorgelegd aan het college van B&W. Dit jaarplan zal de basis vormen voor de tussentijdse rapportages. In het jaarplan zal dus als eerste een verschillenanalyse worden gemaakt tussen de begroting en het jaarplan.

Artikel 11 Administratieve organisatie en interne controle

Voor de belangrijkste processen van de treasuryfunctie zijn procedurebeschrijvingen opgesteld.

Hiernaast is het van belang dat, met name naar buiten toe, middels afzonderlijke besluiten aantoonbaar is wie welke bevoegdheden hebben en als zodanig namens de gemeente transactie mogen aangaan.