Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werk en Inkomen Lekstroom

Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerk en Inkomen Lekstroom
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingParticipatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom
CiteertitelParticipatieverordening WIL
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikelen 147 en 149 Gemeentewet
  2. artikel 4, tweede lid en artikel 5, eerste en derde lid van de Gemeenschappelijke Regeling WIL
  3. artikel 8, eerste lid, onderdelen a, e en f en artikel 8b Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-01-201418-07-2015nieuwe regeling

19-12-2013

IJsselstein: Zenderstreeknieuws van 15 januari 2014; Vianen: Het Kontakt van 21 januari 2014; Lopik: Het Kontakt van 4 februari 2014

7086/2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 4, tweede lid en artikel 5, eerste en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen a, e en f en artikel 8b van de Wet werk en bijstand

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 19 december 2013;

besluit vast te stellen de:

Participatieverord ening Werk en Inkomen Lekstroom

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      belanghebbende: persoon tot de pensioengerechtigde leeftijd met een uitkering ingevolge de WWB, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • c.

      WIL: Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

    • d.

      AB: algemeen bestuur WIL;

    • e.

      DB: dagelijks bestuur WIL;

    • f.

      Poortwachter en Schouwperiode: intensieve en kortdurende periode waarin het recht op bijstand wordt beoordeeld en een goed beeld ontstaat van het meest passende ondersteuningsaanbod voor een belanghebbende binnen WIL;

    • g.

      WML: wettelijk minimumloon;

    • h.

      verdiencapaciteit: het gedeelte dat de belanghebbende zou kunnen verdienen ten opzichte van een gezonde gelijke uitgedrukt in een percentage van het wettelijk minimumloon;

    • i.

      arbeidscapaciteit: de relatie tussen de belasting die het werk stelt op het fysieke en psychische vlak en de mate waarin de belanghebbende in staat is het werk uit te voeren (belastbaarheid van belanghebbende). Dit wordt uitgedrukt in een inschatting van de verdiencapaciteit (verdeling: > 80%WML, 20%-80% WML en < 20% WML);

    • j.

      klantgroep: een groep belanghebbenden die aan de criteria van een klantgroep voldoen;

    • k.

      participatiegerechtigde: belanghebbende die valt onder de dienstverlening van WIL na het hebben doorlopen van de Poortwachter en Schouwperiode (behoort tot een van de klantgroepen);

    • l.

      voorziening gericht op arbeidsinschakeling: een specifiek door WIL aan de participatiegerechtigde aangeboden instrument om het perspectief op participatie te vergroten;

    • m.

      NUG-er: een niet-uitkeringsgerechtigde persoon, als bedoeld in artikel 6, eerste lid onder a WWB;

    • n.

      Anw-er: een persoon met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, de IOAW , de IOAZ, de Wet Participatiebudget en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Beleidsplan en beleidsregels

  • 1.

    Het AB stelt een beleidsplan vast, waarin wordt opgenomen; de beleidsvisie, beleidsvoornemens, een omschrijving van het participatiebeleid ten aanzien van de verschillende klantgroepen, de prioritering binnen en tussen die groepen.

  • 2.

    Het DB kan ter uitvoering van deze verordening en van het beleidsplan nadere regels en beleidsregels vaststellen.

Artikel 3 Klantgroepen

  • 1.

    Na afloop van de Poortwachter en Schouwperiode wordt de belanghebbende aan de hand van een klantgroepindeling ingedeeld in een van de vier mogelijke klantgroepen.

  • 2.

    De klantgroepindeling is gebaseerd op het perspectief van belanghebbende op reguliere arbeid en de arbeidscapaciteit.

  • 3.

    De volgende klantgroepen kunnen worden onderscheiden:

    • a.

      klantgroep 1: perspectief op reguliere arbeid vandaag (job ready) of op termijn (niet job ready) en arbeidscapaciteit van meer dan 100% van het WML;

    • b.

      klantgroep 2: perspectief op reguliere arbeid, maar niet vandaag (niet job ready) en arbeidscapaciteit tijdelijk minder dan 100% van het WML ;

    • c.

      klantgroep 3: perspectief op arbeid vandaag (job ready) en op termijn (niet job ready) met ondersteuning; de arbeidscapaciteit van deze belanghebbenden is structureel beperkt (tussen de 20-80% van het WML);

    • d.

      klantgroep 4: perspectief op maatschappelijke participatie en een arbeidscapaciteit die minder dan 20% van het WML is.

  • 4.

    In matrix 1 behorende bij deze verordening zijn de klantgroepen verder uitgewerkt.

  • 5.

    De belanghebbende die behoort tot klantgroep 1, 2 of 3 valt voor de participatiebegeleiding primair onder de dienstverlening van WIL.

  • 6.

    De belanghebbende die behoort tot klantgroep 4 valt voor de participatiebegeleiding onder de lokale dienstverlening van de gemeente waar hij woonachtig is.

Artikel 4 Ondersteuning
  • 1.

    Belanghebbenden, Anw-ers, NUG-ers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het DB noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het doel van de ondersteuning is primair gericht op de kortste en meest effectieve weg naar duurzame arbeidsinschakeling.

  • 3.

    De maximale ondersteuning aan de NUG-er en Anw-er betreft het aanbod aan dienstverlening binnen de Poortwachter en Schouwperiode. Het maximale inkomen van de NUG-er en Anw-er die vallen onder deze dienstverlening is begrensd op 110% van het WML.

  • 4.

    Het DB zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen ten behoeve van de participatiegerechtigde. Het DB stelt daarbij prioriteiten, afhankelijk van de financiële mogelijkheden en de maatschappelijke-, economische- en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 5.

    Het DB bevordert een evenwichtige verdeling van voorzieningen tussen de onderscheiden klantgroepen, in het licht van de doelstellingen van WIL.

  • 6.

    Geen recht op een voorziening of ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar de mening van het DB in voldoende mate bijdraagt aan de participatie van de deelnemer.

Artikel 5 Verplichtingen

  • 1.

    De belanghebbende is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden.

  • 2.

    De belanghebbende die door het DB een voorziening wordt aangeboden of ondersteuning krijgt, is verplicht hiervan gebruik te maken en wel op een zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden.

Artikel 6 Afstemming

Indien een belanghebbende niet voldoet aan het gestelde in artikel 5, kan het DB een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening WWB of Afstemmingsverordening IOAW/IOAZ.

Artikel 7 Budgetplafond
  • 1.

    Het DB kan in beleidsregels een of meerdere budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2.

    Het DB kan in beleidsregels een plafond instellen voor het aantal belanghebbenden dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

  • 3.

    Een door het DB ingesteld budgetplafond of plafond voor aantal belanghebbenden vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

Artikel 8 Voorzieningen (gericht op arbeidsinschakeling)
  • 1.

    Het voorzieningenaanbod binnen WIL is niet limitatief en bestaat onder andere uit:

    • a.

      diagnostische interventies;

    • b.

      instrumenten zoals daar zijn assessments, portfolio’s;

    • c.

      re-integratietrajecten;

    • d.

      aanbodversterkende interventies (waaronder EVC-trajecten);

    • e.

      vraaggerichte interventies (waaronder loonkostensubsidie).

  • 2.

    In matrix 2 behorende bij deze verordening zijn de voorzieningen verder uitgewerkt.

  • 3.

    Het DB kan een voorziening beëindigen of weigeren indien:

    • a.

      de belanghebbende zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 of die als bedoeld in artikel 9 of 17 van de wet, 13 en 37 IOAW en 13 en 37 IOAZ niet of in onvoldoende mate nakomt;

    • b.

      de belanghebbende niet of niet langer tot een van de klantgroepen behoort;

    • c.

      de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      het DB een andere voorziening aanbiedt die naar haar oordeel passender is;

    • e.

      naar het oordeel van het DB de voorziening niet of niet langer dan wel in onvoldoende mate bijdraagt aan arbeidsinschakeling.

Artikel 9 Tegenprestatie

  • 1.

    Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 9 lid 1 onder c van de wet de voorziening tegenprestatie aanbieden en stemt dit aanbod af op het vermogen van de belanghebbende en het beschikbare tegenprestatie- aanbod.

  • 2.

    In matrix 2 behorende bij deze verordening is de tegenprestatie verder uitgewerkt.

Artikel 10 Participatieplaats

  • 1.

    Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 10a lid 1 van de wet een participatieplaats aanbieden.

  • 2.

    Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 10a lid 5 van de wet scholing aanbieden.

  • 3.

    Het DB kan aan belanghebbende een premie verstrekken op grond van artikel 10a lid 6 van de wet. De maximum hoogte van de premie per twaalf maanden is gelijk aan de maximale kostenvergoeding vrijwilligerswerk, bedoeld in artikel 31 lid 2k van de wet, voor zover dit naar het oordeel van het DB bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.

  • 4.

    In matrix 2 behorende bij deze verordening zijn de premie en de participatieplaats verder uitgewerkt.

Artikel 11 Vergoedingen in relatie tot participatie

  • 1.

    Het DB kan de werkgever, als onderdeel van het inzetten van een specifieke voorziening voor belanghebbende, financieel tegemoet komen door het aanbieden van een voorziening in de vorm van een no risk polis.

  • 2.

    In matrix 2 behorende bij deze verordening is de no riskpolis verder uitgewerkt.

  • 3.

    Het DB kan een reiskostenvergoeding aan een belanghebbende verstrekken indien de belanghebbende, als gevolg van het gebruik maken van een voorziening, er financieel op achteruit dreigt te gaan en er geen alternatieven voorhanden zijn. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. De reiskosten worden alleen vergoed als de enkele reisafstand woon - werk minimaal 15 kilometer bedraagt.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in lid 3 kan het DB – ongeacht de reisafstand – in uitzonderlijke gevallen de reiskosten ook vergoeden. De hoogte van de vergoeding bedraagt ook in deze situatie maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. Onder uitzonderlijke gevallen worden verstaan fysieke en of mentale omstandigheden waardoor belanghebbende niet in staat is minder dan 15 kilometer met eigen vervoer te reizen en er geen alternatieven voorhanden zijn.

Artikel 12 Nazorg
  • 1.

    Het DB kan aan ondernemingen waarbij personen met een WWB-, IOAW- of IOAZ- uitkering, dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB algemeen geaccepteerde arbeid hebben aanvaard, welke geen voorziening inhoudt, gedurende maximaal 12 maanden nazorg bieden.

  • 2.

    De nazorg is gericht op het bestendig maken van de arbeidsrelatie van belanghebbende en betrokken onderneming.

Artikel 13 Hardheidsclausule en onvoorziene situaties
  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het DB.

  • 2.

    Het DB kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Voor voorzieningen die zijn aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist geldt de meest gunstige bepaling van óf de Participatieverordening WIL, zoals vastgesteld door het AB van 20 juni 2013, óf de Participatieverordening WIL van 29 augustus 2013.

Artikel 15 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Met ingang van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom zoals vastgesteld in AB van 29 augustus 2013 ingetrokken.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Participatieverordening WIL”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, gehouden op 19 december  2013.

 

de secretaris, de voorzitter,

R.Esser C. van Dalen

 

 

Matrix 1 Beleidskader Klantgroepen

(nadere uitwerking artikel 3 Participatieverordening)

 

Verdiencapaciteit

Job ready

Nog niet job ready

≥100% WML

Klantgroep 1

 

>80% WML

 

Klantgroep 2

20 – 80% WML

Klantgroep 3a

Klantgroep 3b

<20% WML

 

Klantgroep 4

 

 

Klantgroepen

Criteria

 

Klantgroep 1

 

Perspectief op regulier arbeid vandaag (jobready)

 

Arbeidscapaciteit ≥ 100% WML

 

Focus klantbenadering: eigen verantwoordelijkheid

 

Geen of nauwelijks inzet uit P-budget.

 

 

Deelnemer moet productief zijn en een toegevoegde waarde voor de werkgever hebbenDeelnemer moet gemotiveerd zijnDirect plaatsbaar op eigen functie of binnen

2 maanden (inclusief poort en schouw periode) inzetbaar op algemeen geaccepteerde arbeid

Inzetbaar beoordelen op: werkvermogen: CV, werknemersvaardigheden, werktijden etc.

Of het werk nu veel of weinig voorkomt is niet van belang!

Doel: altijd regulier betaald werk

 

Arbeidscapaciteit meten:

Geen of beheersbare psychische klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeidGeen of beheersbare fysieke klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeidGeen of beheersbare cognitieve klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid

Klantgroep 2

 

Perspectief op regulier arbeid

(nog niet jobready)

 

Arbeidscapaciteit tijdelijk < 100% WML

 

Focus klantbenadering:

economische zelfredzaamheid

 

Inzet uit P-budget.

Economische participatie haalbaar op niet al te lange termijn; de route naar economische participatie kan zijn:

Via werk voorzieningen (werkervaringsplek)Via andere voorzieningen die de belemmeringen om aan het werk te gaan opheffenVia een combinatie van werkvoorzieningen en andere voorzieningen

Oftewel: on-the-job!

Op niet al te lange termijn = reëel perspectief binnen 2 tot 3 jaar met ondersteuning uit de uitkering te komen 

 

Arbeidscapaciteit meten:

Psychische klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeidFysieke klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeidCognitieve klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid

Klantgroep 3a en 3b

 

Perspectief op arbeid met ondersteuning vandaag (jobready) of op termijn (nog niet job ready)

 

 

Arbeidscapaciteit 20% - 80% WML

 

Focus klantbenadering:

sociale zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid.

 

Inzet uit P-budget.

Klantgroep 3a

Deelnemer moet productief zijn en een toegevoegde waarde voor de werkgeverDeelnemer moet gemotiveerd zijnDirect plaatsbaar op eigen functie of binnen

2 maanden (inclusief poort en schouw periode) inzetbaar op passend werk

Inzetbaar beoordelen op: werkvermogen: CV, werknemersvaardigheden, werktijden etc.

Of passend werk nu veel of weinig voorkomen is niet van belang!

Doel: altijd regulier betaald (aangepast) werk

 

Klantgroep 3b

Economische participatie haalbaar op niet al te lange termijn; de route naar economische participatie kan zijn:

Via werk voorzieningen (werkervaringsplek)Via andere voorzieningen die de belemmeringen om aan het werk te gaan opheffenVia een combinatie van werkvoorzieningen en andere voorzieningen

Oftewel: on-the-job!

Op niet al te lange termijn = reëel perspectief binnen 2 tot 3 jaar met ondersteuning aan betaald (aangepast) werk te komen 

 

Klantgroep 3a en 3b: beperkt productief (door beperkte arbeidscapaciteit) eventueel met ondersteuning/ begeleiding op de werkvloer en/of loonkostensubsidie.

 

 

Arbeidscapaciteit meten:

Psychische klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning)Fysieke klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning)Cognitieve klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning)

Groep 4

 

Focus op maatschappelijke participatie

 

Arbeidscapaciteit < 20% WML

 

Geen inzet P-budget .

 

Klantgroep vraagt om dienstverlening van gemeenten.

Komende 2 jaar heeft de deelnemer nodig om zijn leven weer op de rails te krijgen en de deelnemer is deze periode niet inzetbaar voor werk of werken met behoud van uitkering.

NB inspanning van werkcoach en accountmanager is voor deze groep niet aan de orde. Deze deelnemers worden overgedragen aan de gemeenten. 

 

Matrix 2 Beleidskader Participatie Instrumenten

(nadere uitwerking artikelen 8, 9, 10 en 11 Participatieverordening)

 

voorzieningen

beschrijving

Individueel

of groep

Intern of extern

Klantgroep

 

Diagnostische interventies

Het stellen van een klantdiagnose en doelgroep bepaling gericht op een passend ondersteuningsaanbod

Individueel en groepsgewijs (workshops)

intern

1, 2, 3a, 3b en 4[1]

Instrumenten

Klantdiagnose uitbreiden met assessments

e-portfolio opstellen

medisch advies

Individueel

Intern en extern

1, 2, 3a, 3b en 4[2]

Re-integratietraject

Arrangementen met PAUW en andere SW partners

Individueel

extern

3a, 3b

Aanbodversterkende interventies

Scholingsvouchers, training, workshops, sollicitatietraining, EVC-trajecten,

vergoeding van kosten voor tussenschoolseopvang (TSO), vergoeding van de aanvullende tegemoetkoming kinderopvangkosten (KOA-kopje), voor de zo genoemde uitgestroomde uitkeringsgerechtigden met een nazorgtraject. etc.

Individueel of groep

Intern en extern

2, 3a, en 3b

 

Beperkte inzet voor 1

Vraaggerichte interventies

Inwerkpremie, Loonkostensubsidie, begeleiding op de werkplek

Individueel

Extern

1, 2, 3a, en 3b

Werken met behoud van uitkering

Participatieplaats

 (artikel 10a WWB)

 

Opdoen van werkervaring en vaardigheden bedoeld voor klanten die vooralsnog niet bemiddelbaar zijn naar regulier werk.

 

Standaard: maximaal 2 jaar

Individueel

Extern

2, 3a en 3b

Werkervaringsplek met baan intentie

 

Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever gericht op doorstroom naar regulier werk bij diezelfde werkgever.

 

Standaard:

maximaal

3 maanden met of zonder baangarantie

 

Eventueel

3 maanden verlenging afhankelijk van klantgroep[3]

Individueel

Extern

1, 2, 3a en 3b

Werkervaringsplek zonder baan intentie

 

Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever als oriëntatie op de arbeidsmarkt.

 

Standaard: maximaal

3 maanden

 

Eventueel

3 maanden verlenging

Individueel

Extern

2, 3a en 3b

Leerwerkstage

 

Verrichten van werkzaamheden door middel van een stage bedoeld om werkervaring en vaardigheden op te doen binnen een bepaald vakgebied.

 

Maximaal

24 maanden

 

Combinatie ROC leer en werktrajecten

Individueel

Extern

2, 3a en 3b

Sociale activering /

Vrijwilligerswerk

 

Geheel van activiteiten gericht op eerste stappen richting werk.

 

Individueel te bepalen maatwerk

Individueel

Extern

2, 3a, 3b en 4[4]

Tegenprestatie[5]

(artikel 9c WWB)

Naar vermogen verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden.

 

De voorwaarden waaronder dit aanbod uitgevoerd moet worden zijn dat:

het aanbod bestaat uit maatschappelijk nuttige, onbeloonde werkzaam-heden waarbij geen sprake mag zijn van verdringing van regulier werkDe werkzaamheden beperkt in omvang en duur zijnDe werkzaamheden mogen de arbeidsinschakeling niet belemmerenDe werkzaamheden worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid

Individueel of groep

Extern of intern

1, 2, 3a, 3b en 4

No risk polis

Voor werknemers met een ziekte of handicap of jongeren zonder startkwalificatie kan aan de werkgever een no riskpolis aangeboden worden. De verzekeraar betaalt de wettelijk verplichte loondoorbetaling

Individueel

Extern

2, 3a en 3b

Premie

Artikel 10a, lid 6 WWB

Bij de aanvraag van de uitkering wordt gevraagd aan de uitkeringsgerechtigde om 36 uur beschikbaar te zijn voor werk. Het subsidiebedrag sluit hierop aan.

De werkcoach beoordeelt om de 6 maanden de ontwikkeling naar arbeidsinschakeling met maximum van 2 jaarDe premie wordt 1x per 6 maanden naar rato verstrekt[6]De hoogte van de premie wordt berekend over de gemiddeld gewerkte uren van de laatste 6 maandenDe premie wordt alleen verstrekt als 80% van de afgesproken werktijden over de afgelopen 6 maanden ook werkelijk gewerkt zijn

Individueel

Intern

2, 3a en 3b

 

Toelichting matrix 2: WIL richt zich primair op de klantgroepen 1, 2, 3a en 3b. Voor de volledigheid is ook klantgroep 4 opgenomen in deze matrix omdat klanten behorende tot deze klantgroep wel via het aanvraagproces aan de poort bij WIL binnenkomen en worden ingedeeld (instrument Poort en Schouw). De toepassing van het instrumentarium voor deze klantgroep behoort tot de verantwoordelijkheid van de colleges van de individuele gemeenten. De instrumenten Sociale activering/Vrijwilligerswerk en Tegenprestatie lijken qua lokale toepassing het meest geschikt.

 

De opsomming van de voorzieningen is niet limitatief.

 

[1] Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.

[2] Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.

[3] Klantgroep 1: duur maximaal 3 maanden en met baangarantie, Klantgroep 2, 3 en 3a: duur maximaal 6 maanden

[4] Bij dit instrument is uitgegaan van de enge definitie. Indien breder gedefinieerd kan klantgroep 4 uiteraard ook bediend worden. Dit is echter een lokale afweging.

[5] Inzet mogelijk bij alle klantgroepen. Financiering is wettelijk niet mogelijk uit P-budget.

[6] Rekenformule premie participatieplaats

(Max premie additioneel werk / 36) x gemiddelde gewerkte uren

2