Organisatie | Werk en Inkomen Lekstroom |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom |
Citeertitel | Participatieverordening WIL |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-01-2014 | 18-07-2015 | nieuwe regeling | 19-12-2013 IJsselstein: Zenderstreeknieuws van 15 januari 2014; Vianen: Het Kontakt van 21 januari 2014; Lopik: Het Kontakt van 4 februari 2014 | 7086/2013 |
Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;
gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 4, tweede lid en artikel 5, eerste en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen a, e en f en artikel 8b van de Wet werk en bijstand
gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 19 december 2013;
In deze verordening wordt verstaan onder:
arbeidscapaciteit: de relatie tussen de belasting die het werk stelt op het fysieke en psychische vlak en de mate waarin de belanghebbende in staat is het werk uit te voeren (belastbaarheid van belanghebbende). Dit wordt uitgedrukt in een inschatting van de verdiencapaciteit (verdeling: > 80%WML, 20%-80% WML en < 20% WML);
Indien een belanghebbende niet voldoet aan het gestelde in artikel 5, kan het DB een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening WWB of Afstemmingsverordening IOAW/IOAZ.
Het DB kan aan belanghebbende een premie verstrekken op grond van artikel 10a lid 6 van de wet. De maximum hoogte van de premie per twaalf maanden is gelijk aan de maximale kostenvergoeding vrijwilligerswerk, bedoeld in artikel 31 lid 2k van de wet, voor zover dit naar het oordeel van het DB bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.
Artikel 11 Vergoedingen in relatie tot participatie
Het DB kan een reiskostenvergoeding aan een belanghebbende verstrekken indien de belanghebbende, als gevolg van het gebruik maken van een voorziening, er financieel op achteruit dreigt te gaan en er geen alternatieven voorhanden zijn. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. De reiskosten worden alleen vergoed als de enkele reisafstand woon - werk minimaal 15 kilometer bedraagt.
In afwijking van het gestelde in lid 3 kan het DB – ongeacht de reisafstand – in uitzonderlijke gevallen de reiskosten ook vergoeden. De hoogte van de vergoeding bedraagt ook in deze situatie maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. Onder uitzonderlijke gevallen worden verstaan fysieke en of mentale omstandigheden waardoor belanghebbende niet in staat is minder dan 15 kilometer met eigen vervoer te reizen en er geen alternatieven voorhanden zijn.
Voor voorzieningen die zijn aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist geldt de meest gunstige bepaling van óf de Participatieverordening WIL, zoals vastgesteld door het AB van 20 juni 2013, óf de Participatieverordening WIL van 29 augustus 2013.
Deze verordening wordt aangehaald als: “Participatieverordening WIL”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, gehouden op 19 december 2013.
Matrix 1 Beleidskader Klantgroepen
(nadere uitwerking artikel 3 Participatieverordening)
Matrix 2 Beleidskader Participatie Instrumenten
(nadere uitwerking artikelen 8, 9, 10 en 11 Participatieverordening)
Het stellen van een klantdiagnose en doelgroep bepaling gericht op een passend ondersteuningsaanbod |
1, 2, 3a, 3b en 4[1] |
|||
1, 2, 3a, 3b en 4[2] |
||||
Scholingsvouchers, training, workshops, sollicitatietraining, EVC-trajecten, vergoeding van kosten voor tussenschoolseopvang (TSO), vergoeding van de aanvullende tegemoetkoming kinderopvangkosten (KOA-kopje), voor de zo genoemde uitgestroomde uitkeringsgerechtigden met een nazorgtraject. etc. |
||||
Inwerkpremie, Loonkostensubsidie, begeleiding op de werkplek |
||||
Opdoen van werkervaring en vaardigheden bedoeld voor klanten die vooralsnog niet bemiddelbaar zijn naar regulier werk. |
||||
Werkervaringsplek met baan intentie Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever gericht op doorstroom naar regulier werk bij diezelfde werkgever. 3 maanden met of zonder baangarantie 3 maanden verlenging afhankelijk van klantgroep[3] |
||||
Werkervaringsplek zonder baan intentie Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever als oriëntatie op de arbeidsmarkt. |
||||
Verrichten van werkzaamheden door middel van een stage bedoeld om werkervaring en vaardigheden op te doen binnen een bepaald vakgebied. |
||||
Geheel van activiteiten gericht op eerste stappen richting werk. |
2, 3a, 3b en 4[4] |
|||
Tegenprestatie[5] |
Naar vermogen verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden. De voorwaarden waaronder dit aanbod uitgevoerd moet worden zijn dat: het aanbod bestaat uit maatschappelijk nuttige, onbeloonde werkzaam-heden waarbij geen sprake mag zijn van verdringing van regulier werkDe werkzaamheden beperkt in omvang en duur zijnDe werkzaamheden mogen de arbeidsinschakeling niet belemmerenDe werkzaamheden worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid |
|||
Voor werknemers met een ziekte of handicap of jongeren zonder startkwalificatie kan aan de werkgever een no riskpolis aangeboden worden. De verzekeraar betaalt de wettelijk verplichte loondoorbetaling |
||||
Bij de aanvraag van de uitkering wordt gevraagd aan de uitkeringsgerechtigde om 36 uur beschikbaar te zijn voor werk. Het subsidiebedrag sluit hierop aan. De werkcoach beoordeelt om de 6 maanden de ontwikkeling naar arbeidsinschakeling met maximum van 2 jaarDe premie wordt 1x per 6 maanden naar rato verstrekt[6]De hoogte van de premie wordt berekend over de gemiddeld gewerkte uren van de laatste 6 maandenDe premie wordt alleen verstrekt als 80% van de afgesproken werktijden over de afgelopen 6 maanden ook werkelijk gewerkt zijn |
Toelichting matrix 2: WIL richt zich primair op de klantgroepen 1, 2, 3a en 3b. Voor de volledigheid is ook klantgroep 4 opgenomen in deze matrix omdat klanten behorende tot deze klantgroep wel via het aanvraagproces aan de poort bij WIL binnenkomen en worden ingedeeld (instrument Poort en Schouw). De toepassing van het instrumentarium voor deze klantgroep behoort tot de verantwoordelijkheid van de colleges van de individuele gemeenten. De instrumenten Sociale activering/Vrijwilligerswerk en Tegenprestatie lijken qua lokale toepassing het meest geschikt.
De opsomming van de voorzieningen is niet limitatief.
[1] Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.
[2] Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.
[3] Klantgroep 1: duur maximaal 3 maanden en met baangarantie, Klantgroep 2, 3 en 3a: duur maximaal 6 maanden
[4] Bij dit instrument is uitgegaan van de enge definitie. Indien breder gedefinieerd kan klantgroep 4 uiteraard ook bediend worden. Dit is echter een lokale afweging.
[5] Inzet mogelijk bij alle klantgroepen. Financiering is wettelijk niet mogelijk uit P-budget.
[6] Rekenformule premie participatieplaats
(Max premie additioneel werk / 36) x gemiddelde gewerkte uren