Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werk en Inkomen Lekstroom

Beleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies Werk en Inkomen Lekstroom

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerk en Inkomen Lekstroom
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies Werk en Inkomen Lekstroom
CiteertitelBeleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies WIL
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het dagelijks bestuur heeft op 18 december 2014 besloten de werking van de beleidsregels te verlengen tot de beleidsregels Participatie zijn vastgesteld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen a en e van de Wet werk en bijstand
  2. gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel e en artikel 8 lid 2 van de Participatieverordening WIL,
  3. gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel e en artikel 8 lid 2 van de Participatieverordening WIL (Houten),
  4. gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel e en artikel 8 lid 2 van de Participatieverordening WIL (Nieuwegein),
  5. gelet op de matrixen 1 en 2 van de uitwerking Participatieverordening WIL,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-02-201401-01-201418-07-2015nieuwe beleidsregel

30-01-2014

IJsselstein: Zenderstreeknieuws van 12 februari 2014; Vianen: Het Kontakt van 18 februari 2014; Lopik: Het Kontakt van 18 februari 2014; Nieuwegein: De Molenkruier van 19 februari 2014; Houten: Houtens Nieuws van 26 februari 2014

9598/2014

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies Werk en Inkomen Lekstroom

In deze beleidsregels is vastgelegd welke regels gelden voor scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies die worden uitgevoerd door Werk en Inkomen Lekstroom, in opdracht van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen. Deze beleidsregels vormen de grondslag voor te nemen besluiten.

 

Het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom,

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen a en e van de Wet werk en bijstand

gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel e en artikel 8 lid 2 van de Participatieverordening WIL,

gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel e en artikel 8 lid 2 van de Participatieverordening WIL (Houten),

gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel e en artikel 8 lid 2 van de Participatieverordening WIL (Nieuwegein),

gelet op de matrixen 1 en 2 van de uitwerking Participatieverordening WIL,

besluit de volgende beleidsregels voor scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies vast te stellen:

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      WIL : gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

    • b.

      deelnemende gemeenten: Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen

    • c.

      bestuur: het dagelijks bestuur van WIL;

    • d.

      k lantgroep : alle belanghebbenden die recht hebben op ondersteuning in de vorm van een voorziening gericht op participatie (matrix 1);

    • e.

      b elanghebbende: persoon tot de pensioengerechtigde leeftijd met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • f.

      d ienstbetrekking: dienstbetrekking die is gebaseerd op artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. Leidend hierbij zijn de arbeid, het loon en de gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer;

    • g.

      k ansberoep: beroep waarvan WIL heeft geoordeeld dat daarvoor een aanmerkelijke hoeveelheid vacatures is in de arbeidsmarktregio Midden-Nederland;

    • h.

      s choling:het volgen van een opleiding of een training gericht op het verwerven van vaardigheden en competenties die benodigd zijn om een beroep of functie uit te kunnen oefenen en die leidt tot een door een branche of sector erkend certificaat of diploma;

    • i.

      a rbeidsmarktregio: Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en gemeenten hanteren voor de Nederlandse arbeidsmarkt een indeling in 35 arbeidsmarktregio’s. Per regio is er een centrumgemeente;

    • j.

      Arbeids markt regio Utrecht ( Midden ): Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Utrecht (centrumgemeente), Utrechtse Heuvelrug, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden, Zeist.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wwb, de IOAW , de IOAZ, de Wet Participatiebudget en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2. Scholingsvoucher, inwerkpremie en loonkostensubsidie

Het bestuur kan een scholingsvoucher, inwerkpremie of loonkostensubsidie verstrekken voor op vacature gerichte scholing, voor begeleiding en voor plaatsing van een belanghebbende bij een werkgever, met inachtneming van de navolgende bepalingen.

Hoofdstuk 2. Scholingsvoucher voor klantgroep 1 tot en met 3

Artikel 3. Bijdrage voor scholing

  • 1.

    Voor een bijdrage voor scholing, gestart op of na de dag van inwerkingtreding van deze beleidsregels, en die maximaal één jaar duurt, komt in aanmerking de belanghebbende die:

    • a.

      een verklaring van de werkgever heeft waarin wordt vermeld dat de werkgever de intentie heeft om de belanghebbende, uiterlijk op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de scholing is afgerond, voor tenminste zes maanden in dienst te nemen, belanghebbende zoveel uren aan het werk is dat hij niet langer aanspraak op een Wwb, IOAW- of IOAZ-uitkering maakt, doch niet voor minder dan gemiddeld 20 uren per week; of

    • b.

      een scholing gaat volgen die opleidt naar een kansberoep.

  • 2.

    Voor een bijdrage voor scholing, gestart op of na de dag van inwerkingtreding van deze beleidsregels, en die maximaal één jaar duurt, komt in aanmerking de belanghebbende die:

    • a.

      een scholing gaat volgen die naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is; en die

    • b.

      zonder scholing vrijwel geen uitzicht heeft op het op korte termijn kunnen aanvaarden van een dienstbetrekking.

Artikel 4. Bijdrage aan werkgever voor scholing

Voor een bijdrage voor scholing komt de werkgever in aanmerking die de belanghebbende uiterlijk de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de scholing is afgerond, in dienst neemt, met dien verstande dat de dienstbetrekking wordt aangegaan voor:

  • a.

    tenminste zes maanden; en

  • b.

    belanghebbende zoveel uren aan het werk is dat de belanghebbende niet langer aanspraak op een Wwb, IOAW- of IOAZ-uitkering maakt, doch niet voor minder dan gemiddeld 20 uren per week.

Artikel 5. Bedrag voor scholing

  • 1.

    De te verstrekken bijdrage voor scholing bedraagt 100% van de werkelijke kosten van de scholing, tot een maximum van € 750,–, inclusief BTW, per belanghebbende en wordt desgevraagd aan de belanghebbende, dan wel aan de werkgever verstrekt.

  • 2.

    In individuele situaties kan naar het oordeel van het bestuur afgeweken worden van het maximum bedrag als bedoeld in lid 1.

Artikel 6. Aanvraag bijdrage scholing

  • 1.

    Een aanvraag voor bijdrage scholing kan alleen worden aangevraagd voor scholing die start in het jaar 2014.

  • 2.

    De aanvrager kan, ten behoeve van dezelfde belanghebbende, slechts eenmaal voor een bijdrage als bedoeld in artikel 5 in aanmerking komen.

  • 3.

    De aanvraag voor scholing wordt, voor aanvang van die scholing, bij het bestuur ingediend, met gebruikmaking van een door het bestuur beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De aanvraag is volledig als het aanvraagformulier volledig is ingevuld en is ondertekend door de aanvrager en alle gevraagde bijlagen zijn bijgevoegd.

Artikel 7. Weigeren bijdrage scholing

  • 1.

    De bijdrage voor scholing wordt geweigerd, indien:

    • a.

      de volledige aanvraag is ontvangen na de aanvang van de scholing van de belanghebbende;

    • b.

      ten behoeve van dezelfde belanghebbende bijdrage voor scholing, op grond van deze regeling, reeds is verleend; of

    • c.

      de kosten van scholing waarvoor de bijdrage wordt aangevraagd geheel of gedeeltelijk uit andere publieke middelen kunnen worden gefinancierd.

  • 2.

    Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de aanvrager wiens onvolledige aanvraag voor de aanvang van de scholing van de belanghebbende is ontvangen en die door WIL op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld om zijn aanvraag aan te vullen.

  • 3.

    De werkgever kan niet zowel een bijdrage voor scholing ontvangen als een inwerkpremie als bedoeld in artikel 8.

Hoofdstuk 3 Inwerkpremie

Artikel 8. Inwerkpremie aan werkgever

  • 1.

    Voor de inwerkpremie komt de werkgever in aanmerking die een belanghebbende uit klantgroep 1 en 2 in dienst neemt, met dien verstande dat de dienstbetrekking wordt aangegaan voor:

    • a.

      tenminste zes maanden; en

    • b.

      belanghebbende zoveel uren aan het werk is dat de belanghebbende niet langer aanspraak op een Wwb, IOAW- of IOAZ-uitkering maakt, doch niet voor minder dan gemiddeld 20 uren per week.

  • 2.

    De werkgever moet:

    • a.

      ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      geen werkzaamheden verrichten die strijdig zijn met de publieke taak van de deelnemende gemeenten;

    • c.

      meewerken aan de afspraken, neergelegd in het traject, behorende bij de dienstbetrekking.

Artikel 9. Hoogte inwerkpremie

  • 1.

    Drie maanden na de start van de dienstbetrekking bedraagt de inwerkpremie maximaal € 2000,-.

  • 2.

    Als betrokkene na zes maanden nog steeds in een dienstbetrekking werkt voor dezelfde werkgever wordt het bedrag, genoemd in het eerst lid, verhoogd met maximaal € 1000,–.

  • 3.

    De hoogte van de inwerkpremie als bedoeld in de leden 1 en 2 wordt bepaald aan de hand van een inschatting van de kosten van het inwerken of begeleiden van de nieuwe medewerker, danwel de kosten om de arbeidsinpassing te vereenvoudigen. Hierover vindt overleg plaats met de werkgever.

Artikel 10. Weigeren inwerkpremie

  • 1.

    De inwerkpremie wordt geweigerd, indien de plaatsing waarvoor de inwerkpremie is bedoeld geheel of gedeeltelijk uit andere publieke middelen kan worden gefinancierd.

  • 2.

    De werkgever kan niet zowel een inwerkpremie ontvangen als een bijdrage voor scholing als bedoeld in artikel 3.

Artikel 11. Aanvraag inwerkpremie

  • 1.

    De aanvraag voor de inwerkpremie wordt, voor aanvang van de arbeidsovereenkomst, bij het bestuur ingediend, met gebruikmaking van een door het bestuur beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De aanvraag is volledig als het aanvraagformulier volledig is ingevuld en is ondertekend door de aanvrager en alle gevraagde bijlagen zijn bijgevoegd.

  • 2.

    De inwerkpremie wordt, ten behoeve van de belanghebbende als bedoeld in artikel 8 lid 1, slechts eenmaal verstrekt aan dezelfde werkgever.

Artikel 12. Betaling inwerkpremie

  • 1.

    Voorschotten op vastgestelde inwerkpremies worden niet verstrekt.

  • 2.

    De premie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt betaalbaar gesteld aan de werkgever drie maanden na de start van de dienstbetrekking en na inlevering van de loonstroken van belanghebbende over de eerste drie maanden van de dienstbetrekking.

  • 3.

    De premie als bedoeld in artikel 9, tweede lid, wordt betaalbaar gesteld aan de werkgever na inlevering van de (verlengde) dienstbetrekkingsovereenkomst of na inlevering van de loonstroken van belanghebbende over de vierde tot en met zevende maand van de dienstbetrekking.

Hoofdstuk 4. Loonkostensubsidie

Artikel 13. Loonkostensubsidie

  • 1.

    Voor loonkostensubsidie komt in aanmerking de werkgever die een belanghebbende uit klantgroep 3 in dienst neemt, met dien verstande dat de dienstbetrekking wordt aangegaan voor:

    • a.

      tenminste drie maanden; en

    • b.

      belanghebbende minimaal gemiddeld twaalf uur per week werkt.

  • 2.

    De loonkostensubsidie wordt gerelateerd aan de duur van de dienstbetrekking.

  • 3.

    De werkgever moet:

    a. ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel;

    b. geen werkzaamheden verrichten die strijdig zijn met de publieke taak van de deelnemende gemeenten;

    c. meewerken aan de afspraken, neergelegd in het traject, behorende bij de dienstbetrekking.

Artikel 14. Duur loonkostensubsidie

  • 1.

    De loonkostensubsidie wordt maximaal zes maanden verstrekt.

  • 2.

    De loonkostensubsidie kan eenmaal verlengd worden voor maximaal zes maanden als de belanghebbende dreigt terug te vallen in de Wwb.

Artikel 15. Hoogte loonkostensubsidie

  • 1.

    De loonkostensubsidie bedraagt € 750,- per maand voor maximaal zes maanden.

  • 2.

    Indien na beoordeling op grond van artikel 14 lid 2 de loonkostensubsidie wordt verlengd, bedraagt de subsidie € 500,- per maand voor maximaal zes maanden.

  • 3.

    De bedragen genoemd in het eerste en tweede lid gelden bij een werkweek van 32 uur of meer.

  • 4.

    De loonkostensubsidie wordt naar rato verlaagd bij een werkweek van minder dan 32 uur.

Artikel 16. Weigeren loonkostensubsidie

De loonkostensubsidie wordt geweigerd, indien de plaatsing waarvoor de loonkostensubsidie is bedoeld geheel of gedeeltelijk uit andere publieke middelen kan worden gefinancierd.

Artikel 17. Aanvraag loonkostensubsidie

  • 1.

    De aanvraag voor de loonkostensubsidie wordt, voor aanvang van de arbeidsovereenkomst, bij het bestuur ingediend, met gebruikmaking van een door het bestuur beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De aanvraag is volledig als het aanvraagformulier volledig is ingevuld en is ondertekend door de aanvrager en alle gevraagde bijlagen zijn bijgevoegd.

  • 2.

    De loonkostensubsidie wordt, ten behoeve van de belanghebbende als bedoeld in artikel 13, lid 1, slechts eenmaal verstrekt aan dezelfde werkgever.

Artikel 18. Betaling loonkostensubsidie

  • 1.

    Voorschotten op vastgestelde loonkostensubsidies worden niet verstrekt.

  • 2.

    De loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 15, eerste lid wordt betaalbaar gesteld aan de werkgever drie maanden, respectievelijk zes maanden na de start van de dienstbetrekking en na inlevering van de loonstroken van belanghebbende over de afgelopen drie maanden van de dienstbetrekking.

  • 3.

    De loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 15, tweede lid wordt betaalbaar gesteld aan de werkgever na de negende en twaalfde maand na de start van de dienstbetrekking en na inlevering van de loonstroken van belanghebbende over de afgelopen drie maanden van de dienstbetrekking.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen

Artikel 19. Meldingsplicht en medewerkingsplicht

  • 1.

    De aanvrager aan wie een bijdrage voor scholing is toegekend is verplicht onverwijld een melding te doen aan het bestuur zodra aannemelijk is dat de scholing niet of niet geheel zal plaatsvinden, of dat niet aan de overige verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2.

    Degene aan wie de bijdrage voor scholing of een inwerkpremie of een loonkostensubsidie is toegekend is verplicht desgevraagd alle medewerking te verlenen aan een onderzoek naar de rechtmatigheid en/of doelmatigheid van de verstrekte bijdrage.

Artikel 20. Budgetplafond

  • 1.

    Het budgetplafond voor scholing voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels tot en met 31 december 2014 bedraagt € 30.000,-. De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2.

    Het budgetplafond voor de inwerkpremie voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels tot en met 31 december 2014 bedraagt € 150.000,-. De beschikkingen worden genomen op volgorde van aanvang dienstbetrekking (aanvang dienstbetrekking 1 mei 2014 gaat voor op aanvang dienstbetrekking 15 mei 2014).

  • 3.

    Het budgetplafond voor de loonkostensubsidie voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels tot en met 31 december 2014 bedraagt € 300.000,-. De beschikkingen worden genomen op volgorde van aanvang dienstbetrekking (aanvang dienstbetrekking 1 juni 2014 gaat voor op aanvang dienstbetrekking 1 juli 2014).

Artikel 21. Terugvordering

De verleende bijdrage wordt teruggevorderd indien deze ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of indien niet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 19, is voldaan.

Artikel 22. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “beleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies WIL”.

Artikel 23. inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en hebben terugwerkende kracht tot 1 januari 2014.

  • 2.

    De beleidsregels vervallen met ingang van 1 januari 2015.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid blijft deze regeling, zoals die luidt op 31 december 2014, van toepassing op de afwikkeling van reeds toegekende bijdragen op grond van deze regeling.

     

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom van 30 januari 2014.

     

    de voorzitter, de directeur,

    C. van Dalen R. Esser