Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Marktgelden 2014 |
Citeertitel | Verordening Marktgelden 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Onbekend | 12-12-2013 het gemeentenieuws | 92/2013 |
Onder de naam van marktgeld wordt een recht geheven voor het gebruik van enig gedeelte van openbare terreinen, pleinen of straten, welke voor het houden van de wekelijkse goederenmarkt zijn aangewezen.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
Het marktgeld op de wekelijkse goederenmarkt wordt geheven van degene, die enig gedeelte van het marktterrein als standplaats gebruikt.
Voor het gebruik van een standplaats op de wekelijkse goederenmarkt, anders dan met het doel kramen of tafels ter verhuur te plaatsen, wordt per dag (of gedeelte daarvan) en per strekkende meter frontbreedte (of gedeelte daarvan) van de standplaats een recht geheven van € 1,50.
Het marktgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende nota of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld. Het college van burgemeester en wethouders stelt het model van de nota of andere schriftuur vast.
Artikel 6 Definitie frontbreedte
Onder frontbreedte wordt verstaan de lengte van de ingenomen standplaats, gemeten langs de voorzijde, alsmede langs de achterzijde en/of langs één of beide zijkanten, indien het publiek daar toegang heeft en aldaar goederen zijn uitgestald.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.
De verordening “Marktgelden 2013” van 13 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.