Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Individuele Wmo voorzieningen Utrecht |
Citeertitel | Besluit Individuele Wmo voorzieningen Utrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | welzijn |
Deze regeling wordt vervangen door het Besluit individuele Wmo-voorzieningen Utrecht 2010.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2010 | 01-02-2010 | intrekking | 05-01-2010 Gemeenteblad van Utrecht, 2010, 7 | Besluit college van B&W van 5 januari 2010 | |
12-02-2009 | 27-01-2009 | 01-01-2010 | Wijziging artikel 2 | 27-01-2009 Gemeenteblad van Utrecht 2009, nr. 3 | Besluit college van B&W van 27 januari 2009 |
Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Besluit Individuele Wmo voorzieningen Utrecht(b. en w.-besluit van 15 mei 2007)
Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording
De verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 20 % van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.
Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Artikel 2 Omvang van het eigen aandeel
Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt EUR 17,20 per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan EUR 21.703,00 het bedrag van EUR 17,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en EUR 21.703,00.
Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt EUR 17,20 per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan EUR 14.812,00 het bedrag van EUR 17,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en EUR 14.812,00.
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt EUR 24,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan EUR 26.535,00 het bedrag van EUR 24,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en EUR 26.535,00.
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt EUR 24,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan EUR 20.431,00 het bedrag van EUR 24,60 wordt verhoogd een dertiende deel van het 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk inkomen en EUR 20.431,00.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van huishoudelijke hulp is aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd die berekend wordt conform artikel 2.
Bij een woonvoorziening gelden geen inkomensgrenzen en wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel vastgesteld.
Artikel 6 Waardestijging woning
De in artikel 20 van de van de Verordening individuele Wmo voorzieningen genoemde afschrijving geschiedt in 15 gelijke jaarlijkse termijnen.
Artikel 10 Tijdelijke huisvesting
De financiële tegemoetkoming in de kosten van extra woonlasten als gevolg van tijdelijke huisvesting in geval er sprake is van zelfstandige woonruimte is afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum dat gelijk is aan de maximumhuur die van toepassing voor de berekening van huursubsidie.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
1.Een vervoersvoorziening wordt niet toegekend voor zover het inkomen hoger is dan:
Alleenstaande ouder EUR 34.830,00
Gehuwden beiden 65 jaar of ouder EUR 36.068,00
Alleenstaande ouder EUR 33.932,00
De inkomensgrenzen kunnen jaarlijks worden aangepast.
Voor een vervoersvoorziening is geen eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd.
2.Voor de scootermobiel, de gesloten buitenwagen en de drie/vierwiel- en duo-fietsen geldt geen inkomensgrens.
Artikel 12 Persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en overige instandhoudingskosten.
Artikel 13 Algemeen gebruikelijke autokosten
De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 23 van de Verordening individuele Wmo voorzieningen, is gelijk aan de grenzen die genoemd worden in artikel 11, eerste lid.
Artikel 14 Financiële tegemoetkoming vervoersvoorzieningen
De hoogte van de financiële tegemoetkomingen voor autokosten, taxikosten, rolstoeltaxikosten en de aanleg van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, zijn afhankelijk van de, gezien de beperkingen van de aanvrager, mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van het collectieve vervoer. De hoogte van deze financiële tegemoetkomingen en de financiële tegemoetkomingen voor begeleiderskosten, gesloten buitenwagen, WVG-auto en GAK-auto worden vastgesteld conform de bij dit besluit behorende bijlage.
Hoofdstuk 8 Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 17 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 36 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 15 mei 2007.
De secretaris, De burgemeester,
Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf
Bekendmaking is geschied op 28 mei 2008.
Dit besluit is in werking getreden 28 mei 2008 en werkt terug tot 1 december 2007.