Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit individuele Wmo-voorzieningen Utrecht 2010 |
Citeertitel | Besluit individuele Wmo-voorzieningen Utrecht 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | welzijn |
Deze regeling wordt vervangen door het Besluit Individuele Wmo Voorzieningen 2011.
Wet maatschappelijke ondersteuning
Verordening individuele Wmo-voorzieningen 2010
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2011 | 01-06-2011 | intrekking | 24-05-2011 Gemeenteblad van Utrecht, 2011, 36 | Besluit college van B&W van 24 mei 2011 | |
18-02-2010 | 01-02-2010 | 01-06-2011 | nieuwe regeling | 05-01-2010 Gemeenteblad van Utrecht 2010, nr. 7 | Besluit college van B&W van 5 januari 2010 |
Besluit Individuele Wmo-voorzieningen 2010 (besluit van b. en w. van 5 januari 2010)
aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit individuele Wmo voorzieningen van toepassing zijn;
l Alfahulp: een persoon die op grond van artikel 5, tweede lid van de Wet op de loonbelasting een arbeidsverhouding heeft met een budgethouder in verband met de verrichting van huishoudelijke werkzaamheden.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van huishoudelijke hulp is aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd die berekend wordt conform artikel 7 van de Verordening.
Bij een woonvoorziening gelden geen inkomensgrenzen en wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel vastgesteld.
Artikel 6 Waardestijging woning
De in artikel 20 van de van de verordening genoemde afschrijving geschiedt in vijftien gelijke jaarlijkse termijnen.
Artikel 10 Tijdelijke huisvesting
De financiële tegemoetkoming in de kosten van extra woonlasten als gevolg van tijdelijke huisvesting in geval er sprake is van zelfstandige woonruimte is afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum dat gelijk is aan de maximumhuur die van toepassing voor de berekening van huursubsidie.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 12 Persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening. Hiertoe kunnen referentieprijzen per voorzieningencategorie worden vastgesteld. Indien nodig wordt het budget verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en overige instandhoudingskosten.
De inkomensgrenzen waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 23 van de Verordening individuele Wmo voorzieningen, is gelijk aan de grenzen die genoemd worden in artikel 11, eerste lid.
Artikel 14 Financiële tegemoetkoming vervoersvoorzieningen
voor kinderen tot en met 15 jaar is het recht beperkt tot 50% van het van toepassing zijnde normbedrag.
Van het gestelde in het tweede lid kan naar boven of naar beneden worden afgeweken indien kan worden aangetoond dat de aanvrager bovenmatig of juist onvoldoende wordt gecompenseerd. Een dergelijke afwijking geldt telkens voor maximaal een jaar en wordt uitsluitend op verzoek van de aanvrager opnieuw vastgesteld.
Voor cliënten die vóór 1 januari 2010 al een bovenstaande financiële tegemoetkoming ontvingen of aangevraagd hebben geldt de bovenstaande regeling niet. Zij houden de financiële tegemoetkoming die vóór 1 januari 2010 van toepassing was.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 15 Persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening. Hiertoe kunnen referentieprijzen per voorzieningencategorie worden vastgesteld. Indien nodig wordt het budget verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en overige instandhoudingskosten.
Hoofdstuk 8 Advisering en samenhangende afstemming.
Artikel 17 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies artikel 36 van de verordening indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit individuele WMO-voorzieningen Utrecht 2010.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op 5 januari 2010.
Publicatie is geschied op 10 februari 2010.
Dit besluit is in werking getreden op 18 februari 2010, en werkt terug tot 1 februari 2010.
BIJLAGE 1 BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010, NR. 7
Toelichting op de wijzigingen in het Besluit Individuele Wmo Voorzieningen
Definities en begrippen toegevoegd.
Is vervallen en overgeheveld naar het gewijzigde artikel 7 van de verordening. Op deze manier is verankerd dat het vaststellen van de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel is voorbehouden aan de gemeenteraad.
Het nieuwe artikel 2 is het voormalige artikel 1.
Hieraan is sub b. toegevoegd waarin wordt bepaald dat het persoongebonden budget uitsluitend op de bankrekening op naam van de cliënt wordt overgemaakt, en dus niet op de bankrekening van een derde.
Bij sub a. is "…het omgaan met…" vervangen door "…het zelfstandig beheren…". Hiermee wordt expliciet uitgedrukt wat wordt verstaan onder (problemen met) het omgaan met een persoongebonden budget. Tevens wordt hiermee het zelfstandige beheer impliciet een voorwaarde, waarmee wordt voorkomen dat bemiddelingsbureaus zich opwerpen als beheerder. De mogelijkheid van beheer door een derde wordt echter niet expliciet uitgesloten. Op deze manier wordt de mogelijkheid behouden om het beheer bijvoorbeeld uit te besteden aan een familielid.
Onder verwijzing naar het gewijzigde artikel 11 van de verordening wordt hier de indicatie in klassen vervangen door een indicatie in uren.
De uurtarieven voor het persoonsgebonden budget zijn opnieuw vastgesteld.
De expliciet benoemde inkomensgrenzen worden vervangen door een verwijzing naar de bijstandsnormen zoals opgenomen in de Wet Werk en Bijstand (WWB). Dit voorkomt dat dit besluit jaarlijks moet worden aangepast wanneer de bijstandnormen worden aangepast. Tevens wordt de inkomensgrens verlaagd naar 1,5 maal de van toepassing zijnde bijstandsnorm in plaats van twee maal de bijstandnorm. Dit is in lijn met het uitgangspunt dat bepaalde voorzieningen bij een inkomen boven 1,5 maal de bijstandsnorm als algemeen gebruikelijk worden gezien en dus niet in het kader van de Wmo worden verstrekt.
De woordelijke beschrijving is vervangen door een verwijzing naar het gewijzigde artikel 21, tweede lid van de verordening.
Hieraan is toegevoegd dat referentieprijzen kunnen worden vastgesteld. Dit om te voorkomen dat voor ieder persoonsgebonden budget afzonderlijk de tegenwaarde moet worden vastgesteld.
Dit artikel is vervangen door een uitgebreidere beschrijving van de wijze waarop de financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld en de manier waarop deze kan worden afgestemd op de behoefte van de cliënt. Tevens voorkomt de wijziging van dit artikel dat de bedragen jaarlijks opnieuw moeten worden vastgesteld. In plaats daarvan wordt aangesloten bij de normbedragen zoals deze in het kader van de Wet Inschakeling Arbeidsgehandicapten (WIA) worden vastgesteld.
Aan het eerste lid is toegevoegd dat referentieprijzen kunnen worden vastgesteld. Dit om te voorkomen dat voor ieder persoonsgebonden budget afzonderlijk de tegenwaarde moet worden vastgesteld.
Het tweede lid is aangevuld met een explicitering van het doel, de opbouw en de looptijd van een persoonsgebonden budget voor een sportrolstoel.
Het in dit artikel genoemde bedrag is vanwege inflatiecorrectie en gestegen kosten verhoogd van EUR 7.500,00 naar EUR 10.000,00 per jaar.
BIJLAGE 2 BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010, NR. 7
Onderstaande bedragen zijn van toepassing voor Wmo cliënten die vóór 1 februari 2010 een financiële tegemoetkoming voor onderstaande vervoersvoorzieningen hebben aangevraagd en welke vervolgens door de gemeente zijn toegekend.