Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Werkkostenregeling gemeente Assen 2014 |
Citeertitel | Werkkostenregeling gemeente Assen 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Aanwijsbesluit werkkostenregeling
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-11-2014 | 01-01-2017 | Wijziging mobiele telefonie | 28-10-2014 | BB 00624 | |
22-03-2014 | 12-11-2014 | Wijziging mobiele telefonie | 18-03-2014 | BB 00167 | |
01-01-2014 | 22-03-2014 | Nieuwe regeling | 18-12-2013 | BB 00727 |
HOOFDSTUK 3 KEUZEMODEL (CAFETARIAREGELING)
Artikel 3.3 Bestedingsruimte en bronnen
De bestedingsruimte bestaat uit de volgende bronnen:
Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget
Bij beëindiging van de dienstbetrekking tijdens het belastingjaar vindt een herberekening plaats van de hoogte van het persoonsgebonden budget. Als er na de herberekening sprake blijkt te zijn van een overschrijding van het budget, verrekent werkgever deze overschrijding met resterende aanspraken of vordert hij dit bedrag van de deelnemer terug.
1.Bruikleen van een zaak vangt aan op het moment van het in gebruik geven daarvan tot op het tijdstip waarop werknemer de zaak aan werkgever heeft teruggegeven.
De werkgever compenseert niet de financiële gevolgen die toepassing van deze regelingen voor de werknemer kan hebben voor wat betreft:
Artikel 5.3 Overgangsregeling portable computers
Het bepaalde in deze regeling voor het vergoeden van portable computers is met terugwerkende kracht van toepassing op portable computers die werknemers vanaf 1 januari 2013 aangeschaft hebben.
Werkgever kan van deze regeling afwijken als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Werkkostenregeling GeMEENTE ASSEN 2014
HOODSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze bepaling definieert veel voorkomende begrippen in deze regeling. Dit voorkomt een volledige omschrijving van deze begrippen bij de afzonderlijke bepalingen en bevordert daarmee de leesbaarheid van deze regeling.
Dit artikel voorkomt in het eerste lid een wildgroei aanvragen. De werkgever streeft naar één digitaal loket voor het indienen van aanvragen op grond van deze regeling en stroomlijnt daarmee de aanvragen. Dit artikellid verplicht de werknemer van dit digitaal loket gebruik te maken. Zolang het digitaal loket nog niet helemaal is ingericht zal de werkgever de fysieke formulierenstroom zoveel mogelijk beperken.
Het tweede lid van dit artikel legt vast dat de werknemer verplicht is om alle gegevens te verstrekken die nodig zijn om het recht op declaratie of deelname aan het keuze te kunnen vaststellen. Bij het niet nakomen van deze verplichting kan de werkgever gebruik maken van de rechten van terugvordering of verrekening (zie artikel 5.1 van deze regeling).
Het derde lid regelt dat de werkgever een aanvraag die in strijd is met wettelijke voorschriften of deze regeling, afwijst.
Artikel 1.3 Algemene verplichtingen
Dit artikel regelt algemene verplichtingen van de werknemer en de werkgever.
Het eerste lid regelt de algemene verplichting van de werkgever om de werknemer over alle bedragen die hij op grond van deze regeling vaststelt, te informeren. Het gaat onder meer om de vergoedingen voor de declarabele kosten (hoofdstuk 2) , de hoogte van het persoonsgebonden budget (artikel 3.4.), de maximale bedragen voor de inzet van bronnen (artikel 3.6), en de kilometervergoeding woon-werkverkeer, die voor het keuzemodel van toepassing is.
Het tweede lid regelt een algemene inlichtingenverplichting van de werknemer. Als de werknemer niet aan deze algemene verplichting voldoet verliest hij het toegekende recht op declaratie, deelname aan het keuzemodel of de bruikleenregeling. In dat geval treden gevolgen van terugvordering en/of verrekening in werking (zie artikel 5.1 van deze regeling).
Het derde lid regelt de algemene verplichting van de werkgever om de werknemer in te lichten over de fiscale verplichtingen die aan op grond van deze regeling toegekende rechten verbonden zijn. De werknemer is vervolgens verplicht deze fiscale verplichtingen na te leven. Voorbeeld is de verplichting tot zakelijk gebruik van een ter beschikkingen gestelde zaak of een dienstauto. Gebruikt de werknemer de dienstauto voor privédoeleinden dan is de werknemer aansprakelijk voor de fiscale gevolgen, die de werkgever daarvan ondervindt (zie artikel 5.1, derde lid van deze regeling).
Dit artikel regelt dat de declaratieregeling van toepassing is op iedereen die op grond van de CAR is aangesteld. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om de regeling van toepassing te verklaren op personen, die op een andere grondslag dan die van de CAR zijn aangesteld. Dit laatste is afhankelijk van de voorwaarden van inhuur van personeel.
Artikel 2.2 Declarabele kosten
Dit artikel regelt in het eerste lid dat de werknemer alleen kosten kan declareren waarvoor een wettelijke basis bestaat. Dit kan zijn een landelijke wettelijke regeling of deze regeling.
Het tweede lid beschrijft de kostensoorten die de werkgever vergoedt. Op grond van artikel 1.3, eerste lid van deze regeling is de werkgever verplicht de bedragen voor de vergoeding van deze kostensoorten bekend te maken.
Het derde lid regelt dat de loonbelasting die over het belaste deel van de reiskosten verschuldigd is wordt ingehouden bij de werknemer.
Artikel 2.3 Reiskosten ten bate van dienstreizen in Nederland
Onder een dienstreis verstaat deze regeling een reis in Nederland door de werknemer, in opdracht van de werkgever, in het kader van zijn werkzaamheden. De reis moet worden gemaakt omdat hij aanwezig moet zijn op een plek buiten de plek waar hij gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.
Reiskosten in het buitenland zijn niet declarabel. Dienstreizen van werknemers naar het buitenland koopt de gemeente vooraf in.
Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.
Voor een werknemer die toestemming heeft om een opleiding te volgen, gelden de bepalingen in dit artikel onverkort. Een opleiding kan zich uitstrekken van één dag tot een bepaald aantal dagen die de organisator van de cursus vooraf heeft bepaald. De werkgever vergoedt de reiskosten die daaraan zijn verbonden volgens het bepaalde in dit artikel.
Op dit moment (2013) is de reiskostenvergoeding tot € 0,19 per kilometer onbelast. Voor werknemers die een reiskostenvergoeding op grond van de reisregeling Binnenland ontvangen van op dit moment (2013) € 0,37 per kilometer geldt, dat de werkgever over € 0,18 loonbelasting inhoudt.
Onder noodzakelijke verblijfskosten in het belang van de gemeente Assen worden verstaan, kosten gemaakt voor een verblijf waarbij het doel daarvan in de lijn van de normale uitoefening van de functie van de werknemer ligt. De tijd die de werknemer functioneel elders door moet brengen is maatgevend voor de bepaling van de duur van de dienstreis.
Verblijfskosten worden uiteindelijk vergoed tot de naar het oordeel van de leidinggevende in redelijkheid gemaakte werkelijke kosten.
De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden, logies en voor kleine uitgaven overdag en 's avonds worden vergoed op basis en met toepassing van de bedragen zoals vastgelegd in artikel 5 van de reisregeling Binnenland.
Een veelrijder maakt vrijwel dagelijks gebruik van zijn eigen voertuig voor de dienst van de werkgever. Alle ritten maakt hij in de normale uitvoering van zijn functie.
Het maximaal toegestane onbelaste vergoedingsbedrag per kilometer bedraagt € 0,19 volgens de huidige richtlijnen van de Belastingdienst. De vergoeding die bovenop dit bedrag wordt verstrekt, wordt belast uitgekeerd.
Op dit moment (2013) is de reiskostenvergoeding tot € 0,19 per kilometer onbelast. De werkgever houdt loonbelasting in voor zover hij meer dan deze € 0,19 betaalt. Bij een vergoeding van € 0,49 is dat over € 0,30 en bij een vergoeding van € 0,28 is dat € 0,09.
HOOFDSTUK 3 KEUZEMODEL (CAFETARIAREGELING)
Dit artikel regelt begin en eind van het recht op deelname aan het keuzemodel.
Dit artikel bepaalt in het eerste lid de producten die een werknemer kan verkrijgen tegen inlevering van loonbestanddelen. Nieuw in deze regeling is de vergoeding voor het zakelijk gebruik van de privé-portable computer, waarmee de werkgever het nieuwe werken wil faciliteren.
Het tweede lid regelt dat de werknemer eens per drie jaar een fiets of portable computer mag uitruilen en de overige producten jaarlijks.
Het derde lid regelt de wijze waarop de vergoeding plaatsheeft. Voor de werkgever is dit van belang voor de beheersing van de financiële gevolgen van het verstrekken van de vergoeding. Voor de werknemer maakt het niet uit, omdat hij direct bij aanschaf van een portable computer aanspraak kan maken op uitruil van een vergoeding van maximaal € 360,--.
Het vierde lid regelt dat de gemeente alleen de portable computers vergoedt die voldoen aan bepaalde technische en functionele eisen.
Het vijfde lid regelt de keuze, die de werknemer kan maken voor een vergoeding voor de fiets in drie termijnen. Dit kan fiscaal voor de werknemer aantrekkelijk zijn.
Het zesde lid spreekt voor zich en regelt het vergoedingsbedrag per jaar.
Artikel 3.3 Bestedingsruimte en bronnen
Dit artikellid regelt de omvang van bestedingsruimte en de bronnen, die de werknemer kan inzetten voor de ruil van loon tegen producten.
Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget
Dit artikel regelt de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget bij een volledige dienstbetrekking, een deeltijdbetrekking of een betrekking gedurende een deel van het belastingjaar.
Dit artikel regelt de waarde van een verlofuur van belang voor het aan en verkopen van verlofuren. Het tweede lid regelt de minimale waarde van een verlofuur gerelateerd aan het minimumloon.
Artikel 3.6 Inzet bronnen bestedingsruimte
Dit artikel legt de beperkingen van de inzet van bronnen voor de ruil van loon voor producten.
De beperkingen in het eerste en tweede lid vloeien uit de fiscale wetgeving voort. Het derde lid regelt dat de vakantietoelage niet kan worden ingezet voor de aanschaf van portable computers. Het vierde lid is van belang voor de werkgever. De producten bedrijfsfitness, vakbondscontributie, fiets, fietsverzekering, fietsaccessoires, portable computer en kerstattentie kan de werkgever alleen belastingvrij vergoeden als dat binnen het zogenaamde forfait voor belastingvrije vergoedingen blijft. Het is daarom nodig de inzet van bronnen voor deze producten te maximeren.
Artikel 3.7 Aan- of verkoop verlof-uren
Dit artikel regelt de redenen voor weigering van aan- en verkoop van verlofuren.
Artikel 3.8 Maximale vergoeding reiskosten woon-werkverkeer
Dit artikel regelt in het eerste lid het maximale bedrag dat de werknemer aan loon mag ruilen voor een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer. Het getal 214 is het aantal sv-dagen.
Het tweede lid bepaalt de reisafstand woon-werkverkeer.
Het derde lid regelt dat van de werkgever ontvangen reiskostenvergoeding(en) naast het salaris zoals bij verhuizing of bij veelrijders in aftrek komen.
Artikel 3.9 Renteloze geldlening bij vergoeding van portable computer of fiets in termijnen
Dit artikel regelt de voorwaarden voor de renteloze geldlening voor portable computers en - als daarvoor gekozen wordt - voor fietsen.
Dit artikel regelt dat de bruikleenregeling van toepassing is op iedereen die op grond van de CAR is aangesteld. Daarnaast biedt het artikel de mogelijkheid om de regeling van toepassing te verklaren op personen die op een andere grondslag dan die van de CAR zijn aangesteld. Dit laatste is afhankelijk van de voorwaarden van inhuur.
Dit artikel regelt de duur van de bruikleenregeling en is van belang voor de toepassing van artikel 4.4 van deze regeling.
Dit artikel regelt de verplichtingen van de werknemer als bruiklener van zaken die hem in bruikleen gegeven zijn (terbeschikkingstelling of verstrekking). Dit heeft twee doelen. In de eerste plaats het waarborgen dat de werknemer zorgvuldig met de in bruikleen gegeven zaak omgaat. In de tweede plaats het voorkomen dat de fiscus de gemeente verplicht tot betaling van loonbelasting omdat de werknemer de in bruikleen gegeven zaak ook voor privédoeleinden gebruikt. Dit speelt vooral bij dienstauto’s.
Lid 1. Onder zakelijk gebruik verstaat dit lid in elk geval:
Lid 3. "Er is naar oordeel van het college in elk geval sprake van excessief gebruik als de werknemer in een kalendermaand meer dan €50,- aan belkosten heeft gemaakt. Overmatig dataverbruik is voor het college tevens reden om kosten in rekening te brengen. Denk aan gebruik van het toestel als hotspot of voor het downloaden van films. Voor het gebruik van dataverkeer geldt een Fair Use Policy. Dit houdt in dat de medewerker in principe ongelimiteerd dataverkeer heeft. Wanneer dit gebruik excessief is kan het college ingrijpen. Daarvoor wordt het gemiddelde berekend van het datagebruik door alle gebruikers. Verbruikt een medewerker meer dan tien maal dit gemiddelde, dan krijgt de medewerker een waarschuwing dat de Fair Use Policy is overschrden. Heeft de medewerker zijn dataverbruik niet binnen een week gereduceerd, dan worden de bevenmiddelde kosten in rekening gebracht".
Lid 4. Alleen software die via appstore – in geval van Iphone -, GooglePlay – in geval van Android – of Windows Store – in geval van Windows Phone is verkregen, mag geïnstalleerd worden.
Dit artikel spreekt voor zich. Het regelt de teruggave bij einde dienstverband, verwaarlozing van de zaak, het in strijd handelen met zijn verplichtingen als bruiklener of als hij de zaak niet meer nodig heeft voor de uitoefening van zijn functie.
Artikel 5.1 Terugvordering en of verrekening
Dit artikel regelt in het eerste en tweede lid het terugvorderen van vergoedingen of in bruikleen verstrekte zaken. Ook regelt het de mogelijkheid om vergoedingen dan wel de restwaarde van zaken te verrekenen.
Het derde lid regelt het terugvorderen of verrekenen van de extra kosten van de werkgever als gevolg van het niet naleven van fiscale verplichtingen door de werkgever.
Dit artikel regelt dat de werknemer zelf verantwoordelijk is voor de mogelijke gevolgen, die toepassing van deze regeling heeft voor zijn huidig en toekomstig inkomen.
Artikel 5.3 Overgangsregeling portable computers
Deze specifieke overgangsregeling is nodig omdat de vergoeding van portable computers pas op 1 januari 2014 wordt ingevoerd.
Dit is een gebruikelijke clausule bij toekenning van vergoedingen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 5.6 Intrekking en inwerkingtreding
Deze regeling spreekt voor zich. Met betrekking tot het onderdeel declarabele kosten volgt inwerkingtreding op een later tijdstip.