Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Uitvoeringsbesluit re-integratie 2014 Kaag en Braassem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit re-integratie 2014 Kaag en Braassem
CiteertitelUitvoeringsbesluit Re-integratie 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Uitvoeringsbesluit Re-integratie Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 9, 1e lid
  2. Wet werk en bijstand, art. 9, 1e lid
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35, 1e lid
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze zelfstandigen, art. 35, 1e lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-02-201401-01-201401-01-2015Nieuwe regeling

21-01-2014

Gemeenteblad, 2014, nr. 4354 (d.d. 29-01-2014)

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbesluit re-integratie 2014 Kaag en Braassem

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem;

besluit:

vast te stellen: Uitvoeringsbesluit re-integratie 2014 Kaag en Braassem

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 van de geldende Re-integratieverordening zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Recht op vergoeding

Artikel 2 Reiskosten

  • 1.

    Het college kan aan belanghebbende een vergoeding toekennen voor de gemaakte kosten voor vervoer, voor zover het college dit vervoer noodzakelijk acht voor het kunnen voldoen aan de verplichtingen die verbonden zijn aan het traject.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt binnen een reisafstand van 10 kilometer enkele reis iemand geacht te kunnen lopen of fietsen en komen reiskosten niet in aanmerking voor vergoeding. Dit wordt berekend van vertrekadres tot bestemmingsadres via Routenet.nl, kortst mogelijke route met de fiets.

  • 3.

    Het college kan besluiten van het gestelde in lid 2 af te wijken, indien fietsen of lopen vanwege in de persoon gelegen factoren, redelijkerwijs niet van belanghebbende kan worden verlangd.

  • 4.

    Vergoeding van reiskosten vindt plaats op basis van de kosten van openbaar vervoer 2e klasse, waarbij de goedkoopste mogelijkheid wordt vergoed.

  • 5.

    In uitzonderingsgevallen kan worden overgegaan tot vergoeding van de kosten van eigen vervoer; voor de bepaling van de kosten wordt aangesloten bij de maximale onbelaste vergoedingen volgens de belastingwetgeving waarbij de kortste reisafstand wordt gehanteerd.

  • 6.

    De vergoeding wordt periodiek uitbetaald.

  • 7.

    Gemaakt reiskosten kunnen tot maximaal 3 maanden na de periode waarop ze betrekking hebben worden gedeclareerd.

Artikel 3 Kinderopvangkosten

  • 1.

    De voor eigen rekening blijvende kosten voor kinderopvang, komen voor vergoeding in aanmerking, met inachtneming van het gestelde in artikel 1.13 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • 2.

    In aanvulling op lid 1, komen deze kosten ook voor vergoeding in aanmerking voor de wettelijk genoemde doelgroepen in artikel 1.6 lid 1 onder e en j van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • 3.

    Daarnaast komt in aanmerking voor vergoeding, de kosten voor tussenschoolse opvang indien het voor het traject noodzakelijk is dat kinderen van belanghebbende hiervan gebruik maken.

Artikel 4 Overige kosten

  • 1.

    Voor vergoeding komen in aanmerking, de kosten die belanghebbende moet maken om werk te kunnen aanvaarden of die noodzakelijk zijn voor deelname aan het traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde kosten:

    • a.

      zijn, naar oordeel van het college, noodzakelijk en aantoonbaar en kunnen in redelijkheid niet ten laste van belanghebbende worden gebracht;

    • b.

      kunnen niet vergoed worden vanuit een voorliggende voorziening;

    • c.

      Bedragen maximaal de goedkoopste, adequate oplossing.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 5 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, neemt het college een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van alle omstandigheden van belanghebbende.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Uitvoeringsbesluit Re-integratie 2014.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2014. Bij inwerkingtreding van dit besluit komt het Uitvoeringsbesluit Re-integratie Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2010 te vervallen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem op 21 januari 2014,

de gemeentesecretaris,

M.E. Spreij

de burgemeester,

mr. K.M. van der Velde-Menting

Nota-toelichting 1 Memorie van toelichting op het Uitvoeringsbesluit Re-integratie 2014

Algemene toelichting uitvoeringsbesluit 2014

Met dit uitvoeringsbesluit stelt het college nadere regels over de vergoeding van kosten die horen bij een traject gericht op arbeidsinschakeling. Bij deze regels geldt dat een voorliggende voorziening altijd voorgaat. Dat betekent dat wanneer het mogelijk is een vergoeding van bijvoorbeeld een werkgever of een belastingdienst te krijgen, deze vergoeding voor gaat.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Er is voor gekozen om hierbij aan te haken bij de begripsomschrijvingen uit de Re-integratieverordening 2014, omdat alle begrippen hier al beschreven zijn.

 

Artikel 2 Reiskosten

Indien een belanghebbende reiskosten moet maken voor het deelnemen aan een re-integratietraject dan wel aan sollicitatieactiviteiten kunnen de hiermee gemoeide reiskosten worden vergoed. Dit voor de volledige kosten, op het moment dat belanghebbende meer dan 10 kilometer (enkele reis) moet reizen. Het kan hierbij ook gaan om de kosten van een veerpont, wanneer dit de meest adequate oplossing is.

 

De kosten worden vergoed op basis van de kosten van het openbaar vervoer 2e klasse. In uitzonderingsgevallen kan worden overgegaan tot vergoeding van de kosten van eigen vervoer; voor de bepaling van de kosten wordt aangesloten bij de maximale onbelaste vergoedingen volgens de belastingwetgeving waarbij de kortste reisafstand wordt gehanteerd.

 

Artikel 3 Kinderopvangkosten

Voor doelgroepouders is het mogelijk een tegemoetkoming in kinderopvangkosten te geven, in aanvulling op de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst, maar nooit meer dan de kosten zouden zijn op basis van de normprijs per uur. Dit staat in de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in artikel 1.13 en artikel 1.7 lid 4.

Lid 2 regelt dat het hier niet alleen gaat om uitkeringsgerechtigden die een re-integratietraject volgen, maar ook om minderjarigen die scholing of een opleiding volgen (artikel 1.6 lid 1 onder e, Wk) en studenten (artikel 1.6 lid 1 onder j, Wk). Deze aanvulling is noodzakelijk omdat de raad in de re-integratieverordening alleen kosten noodzakelijk bepaalt voor doelgroepouders die in een re-integratietraject zitten. De doelgroep waarvoor het college deze kosten mag vergoeden is echter breder.

Naast deze kosten bepaalt het gestelde in artikel 3 lid 2 dat het college een vergoeding kan geven voor tussenschoolse opvang, wanneer de kinderen van belanghebbende tussen de middag op school moeten blijven, zodat belanghebbende deel kan nemen aan het traject richting arbeidsinschakeling.

 

Artikel 4 Overige kosten

Overige kosten zijn bijvoorbeeld verwervingskosten. Verwervingskosten zijn de kosten die het gevolg van het verwerven van werk en het aanvaarden van werk zoals de aanschaf van (persoonlijk) gereedschap of kleding (bijv. veiligheidsschoenen, overall etc.) voor zover de werkgever die niet vergoedt. Het kan echter ook gaan om kosten die noodzakelijk zijn voor het deelnemen aan aangeboden voorzieningen binnen het traject, zoals een stage of opleiding. De hoogte van de tegemoetkoming wordt afgestemd op de daadwerkelijke resterende kosten en het gaat hierbij om de meest doelmatige, adequate en economisch meest voordelige oplossing.