Organisatie | Giessenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening onroerende-zaakbelastingen Giessenlanden 2012 |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelastingen Giessenlanden 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geconsolideerde versie, 13e wijziging
Datum ingang heffing is 1 januari 2018
Gemeentewet, artikel 220 tot en met 220h
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2019 | 14-12-2017 | 13e wijziging zaaknr 17-22380 - 328 | ||
23-12-2017 | 01-01-2018 | wijziging tarieven artikel 5 met ingang van 1 januari 2018 | 13-11-2017 | 12e wijziging zaaknr 17-21968 - 240 | |
01-01-2017 | 23-12-2017 | Wijziging tarieven in Artikel 5 | 15-12-2016 | 11e wijziging zaaknr 16-20246 | |
29-11-2016 | 01-01-2017 | Wijziging tarieven in Artikel 5 | 10-11-2016 GVOP, 21november 2016 | 10e wijziging zaaknr 16-19771 | |
12-02-2016 | 01-01-2017 | Wijziging tarieven in Artikel 5 | 28-01-2016 GVOP, 4 februari 2016 | 9e wijziging zaaknr 15-18435; | |
01-12-2015 | 12-02-2016 | Wijziging tarieven in Artikel 5 | 12-11-2015 GVOP, 23 november 2015 | 8e wijziging zaaknr 15-17719 | |
06-02-2015 | 01-01-2016 | Wijziging tarieven in Artikel 5 | 22-01-2015 GVOP, 29januari 2015 | 7e wijziging zaaknr 14-16597 | |
04-12-2014 | 01-01-2016 | Wijziging tarieven in Artikel 5 | 13-11-2014 GVOP, 27 november 2014 | 6e wijziging zaaknr 14-16237 | |
07-02-2014 | 01-01-2015 | Wijziging tarieven in Artikel 5 | 23-01-2014 GVOP, 30januari 2014 | 5e wijziging zaaknr 13-14458 | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | Wijziging tarieven in Artikel 5 | 14-11-2013 Het Kontakt, 28 november 2013 | Zaaknr 11-9843; 4e wijziging zaaknr 13-14186 |
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden min één in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening onroerende-zaakbelastingen Giessenlanden 2011" van 11 november 2010, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 27 januari 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.