Organisatie | Hilversum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van Onroerende-zaakbelastingen 2014 |
Citeertitel | Verordening Onroerende-zaakbelastingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 220 tot en met 220h
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 13-11-2013 Gooi en Eembode, 28-11-2013 | Onbekend |
Voor u ligt het voorstel tot herziening van de tarieven betreffende de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingjaar 2014.
Voor de OZB worden de tarieven voor woningen verhoogd met het inflatiepercentage van 2%.
Voor niet-woningen is de stijging 3,5%. Deze bestaat uit 2% inflatiecorrectie en 1,5% extra, om het verschil met het landelijk gemiddelde tarief voor niet-woningen in te lopen.
De OZB opbrengst bedraagt dan € 17.490.000,-.
Net als voorgaande jaren, worden de tarieven gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling van het onroerend goed in Hilversum. Op deze wijze wordt ervoor gezorgd dat het bedrag dat de belastingbetaler daadwerkelijk aan OZB verschuldigd is, niet wordt beïnvloed door de ontwikkelingen op de onroerendgoedmarkt, maar enkel stijgt met het inflatiepercentage van 2%.
het bijgevoegde ontwerp van de Verordening Onroerende-zaakbelastingen 2014 inclusief de bijbehorende tarieven vast te stellen.
Burgemeester en wethouders van Hilversum,
de secretaris, de burgemeester,
De raad van de gemeente Hilversum;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 september 2013;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van Onroerende-zaakbelastingen 2014
Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aange-merkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als ge-bruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroeren-de zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofd-stuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofd-stuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet waar-dering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aan-merking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel be-doelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde ge-bouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeel-den, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
1.Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.
voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0974%
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1888%
2. Aanslagen van € 10,- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende- zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslag-biljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-, doch minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door mid-del van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eer-ste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende ter-mijnen telkens een maand later.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing
Inwerkingtreding en citeertitel
De 'Verordening Onroerende-zaakbelastingen 2013,' vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.