Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014 |
Citeertitel | Beleidsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 2014-4 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | Geen | 07-01-2014 Gemeenteblad 2014-4 | Voorstel van de Concerndirecteur Dienstverlening van 16 december 2013; kenmerk AP1277229 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van de Concerndirecteur Dienstverlening van 16 december 2013; kenmerk AP1277229;
gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Beleidsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014
Artikel 1 Reikwijdte en definities
Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.
Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat ten minste € 10,- per aanslag lager isdan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:
ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken, tenzij er sprake is van het ontbreken van enige belastingplicht bij een andere belastingplichtige, in welk geval de toepassing eindigt indien een vijfjaarstermijn is verstreken;
Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap, alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Artikel 5 Mededeling van afwijzing
Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.
Artikel 6 Intrekking oude beleidsregels
DeBeleidsregels ambtshalve vermindering 2012 worden ingetrokken.
DeBeleidsregels ambtshalve vermindering 2012 blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit hebben voorgedaan.