Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders 2010 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling onkostenvergoeding van 1 januari 2001
Rechtspositiebesluit wethouders
1. Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-06-2010 | 16-04-2010 | 15-11-2014 | nieuwe regeling | 24-06-2010 Gemeenteblad,2010, 42 | 2010/190 |
Hoofdstuk II Voorzieningen voor wethouders
De wethouder krijgt een onkostenvergoeding voor overige, aan de uitoefening van het ambt gerelateerde, kosten. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse "vanaf 18.001 inwoners", vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders. Voor de wethouder die conform de bepalingen uit artikel 8 de beschikking krijgt over een mobiele telefoon, wordt de vergoeding in dit artikel gekort met 9%.
Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient een gemotiveerde aanvraag bij het college in. De wethouder verstrekt inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
Voor zover sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid, ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking gesteld.
Hoofdstuk III De procedure van declaratie
Artikel 11 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door
Hoofdstuk IV Re-integratiefaciliteiten gewezen wethouders
Artikel 17 Maximale toekenningsduur
De re-integratiefaciliteiten worden slechts toegekend indien de overeenkomst, betreffende de verplichting tot het aangaan van de re-integratiefaciliteiten, is aangegaan binnen drie maanden na de dag van aftreden van belanghebbende en de betreffende activiteiten uiterlijk binnen een jaar na de dag van aftreden daadwerkelijk van start gaan.
De regeling van de rechtspositie van wethouders, vindt op vier niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriële regeling en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders. Enkele vergoedingen voor wethouders die gelijk zijn aan die voor rijksambtenaren, maar voor hen voorheen in verschillende regelingen waren opgenomen waarnaar in het verleden werd verwezen, zijn om pragmatische redenen sinds 1 januari 2004 opgenomen in een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Voor secundaire voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een regeling tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.
Artikel 2 vaste onkostenvergoeding
Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:
Representatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.). Ook behoren onder deze categorie de noodzakelijke kosten voor de representatie die de partner maakt in verband met de functie-uitoefening door de wethouder. Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, honderdjarigen en het bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties.
Lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging, bestuurdersvereniging en dergelijke. Contributies en afdrachten aan de politieke partij, contributie voor gezelligheidsverenigingen, rotary en dergelijke vallen hier niet onder.
Deze component is bedoeld ter compensatie van het gebruik van de (vaste) privételefoon. Een wethouder krijgt echter ook een mobiele telefoon (of blackberry) ter beschikking gesteld.
in Tilburg gaan we uit van de situatie waarin de wethouder thuis zijn privé telefoon niet gebruikt voor het uitoefenen van zijn functie maar in plaats daarvan de zakelijke mobiele telefoon gebruikt. Daarom is in Tilburg de keuze gemaakt om de onkostenvergoeding met 9% te korten. De wethouder die een mobiel in bruikleen heeft van de gemeente, en verklaart dat de privé telefoon ook gebruikt wordt voor de uitoefening van zijn functie, wordt niet gekort op deze vergoeding (zie ook toelichting artikel 7 mobiele telefoon).
Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda en dergelijke. Tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopiëren van stukken.
Hieronder vallen giften die de wethouder alleen als zodanig doet en die men als privépersoon niet zou hebben gedaan, aan bijvoorbeeld inzamelingsacties, collectes en dergelijke. In de regel voor plaatselijke en/of regionale doeleinden. Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne vallen hier niet onder.
Deze betreffen de kosten verbonden aan ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het ambt in eigen huis (consumptieve verstrekking e.d.). Het gaat hier om kleine ontvangsten die behoren bij de ambtsuitoefening. Grotere ontvangsten die worden georganiseerd door de gemeente en plaatsvinden bij de wethouder thuis vallen hier niet onder.
Excursies waaraan wordt deelgenomen ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (eventueel inclusief reis- en verblijfskosten).
Sinds 1 januari 2001 zitten hierin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen.
Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen. De onkostenvergoeding is in verband hiermee vanaf die datum neerwaarts bijgesteld.
De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het
bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%.
De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de
rechtspositiebesluiten voor wethouders het maximale bedrag van de kostenvergoeding
aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale
bedrag. Ook de onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde maximum.
Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven of de onkostenvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan.
Artikel 3 zakelijke reis- en verblijfkosten
Zakelijke reiskosten, indien gemaakt met hetopenbaar vervoer of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de eigen personenauto € 0,37 (2010) per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan € 0,19, belast.
Voor zakelijke kilometers kan, zoals gezegd, een onbelaste vergoeding worden verleend van maximaal € 0,19 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Vergoedingen die daarboven uitgaan zijn voor dat hogere deel belast. In het Handboek loonheffingen 2007 (§ 18.5.3) wordt over de kilometervergoeding opgemerkt:
Vergoedingen voor reiskosten die u naast de € 0,19 per kilometer betaalt, zijn ook loon. Dat zijn
bijvoorbeeld vergoedingen voor parkeer- en tolgelden, voor (extra) afschrijving en slijtage aan de auto, voor het inbouwen van een carkit of navigatiesysteem, voor extra benzineverbruik wegens gebruik van een aanhangwagen of voor schade aan de auto. Vergoedingen voor parkeer-, veer- en tolgelden en voor overeenkomstige verstrekkingen vallen onder de eindheffing.
Artikel 4 Buitenlandse dienstreis
Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid
gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel
geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtlijn. In de eerder genoemde gedragscode zijn nadere
gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden.
Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het
meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of
Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium
Deze kosten komen rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste onkostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan de individuele wethouder in verband met de vervulling van het ambt van wethouder op eigen initiatief deelneemt. De in dit artikel bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht.
Artikel 6 Computer en internetverbinding
De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders.
Voor de uitoefening van het ambt van wethouder wordt een computer met bijbehorende apparatuur en software in bruikleen beschikbaar gesteld.
Indien geen computer ter beschikking wordt gesteld ontvangt de wethouder een vergoeding van €250,00 bruto per jaar voor de aanschaf/gebruik van een computer en bijbehorende apparatuur. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een modem, een printer, een fax en een digitale fotocamera. Het bedrag is ook bedoeld voor reparatie en onderhoud van computer en toebehoren.
Met ingang van 1 januari 2007 zijn de vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon geheel
onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.
In de vaste onkostenvergoeding is een component telefoonkosten opgenomen. Voor deeltijdwethouders is dat 12% van de onkostenvergoeding en voor voltijd wethouders 9%. Bij het verstrekken van een mobiele telefoon kan sprake zijn van dubbeling. De component telefoonkosten kan om die reden verminderd worden. Anderzijds is ook bij wethouders sprake van gebruik van de privé telefoon voor zakelijke doeleinden. Bij de gemeente Tilburg krijgen de wethouders voor de uitoefening van hun taak een mobiele telefoon in bruikleen. Uit inventarisatie is gebleken dat sommige wethouders deze mobiele telefoons ook gebruiken voor zakelijke gesprekken als zij thuis zijn. Daarmee vervalt het gebruik van de privé telefoon om mee te bellen voor de uitoefening van de functie. In die situatie zou er sprake kunnen zijn van een dubbeling voor vergoeding van telefoonkosten.
Daarom is er voor gekozen om in artikel 2 in dat geval de vergoeding met 9% te verlagen.
Artikel 8 Spaarloonregeling/levensloopregeling
Een wethouder is een werknemer en kan dientengevolge gebruik maken van de spaarloonregeling dan
wel de levensloopregeling. Wanneer de wethouder gebruik maakt van de gemeentelijke
levensloopregeling is het niet toegestaan een levensloopbijdrage ten laste van de gemeente te
verstrekken. De opbouw van de levensloopvoorziening mag uitsluitend ten laste van de
wethoudersbezoldiging plaatsvinden. Aangezien wethouders geen verlof kennen, is het slechts mogelijk dat de opgebouwde voorziening bij de beëindiging van het wethouderschap wordt meegenomen naar een
volgende werkgever of dat uitbetaling ineens plaatsvindt.
Wethouders kunnen deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele
aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een
‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering
ten hoogste het bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is vastgelegd.
Artikel 10 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot
wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn
op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn
geworden. Bij verhuizing naar de gemeente kunnen zij in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.
Artikelen 11 t/m 14 De procedure van declaratie
In artikel 11 zijn de drie wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 12 tot en met 14 is vervolgens
aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in
Declaratie van vooruitbetaalde kosten
Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:
Rechtstreekse facturering bij de gemeente
Rekeningen kunnen rechtstreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:
Aan wethouders kan onder voorwaarden een creditcard beschikbaar worden gesteld voor functionele
uitgaven ten laste van de gemeente. Gebruik van creditcards is mogelijk in de volgende gevallen:
Artikelen 15 t/m 18 Re-integratiefaciliteiten gewezen wethouders
In de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is bepaald dat hij die ophoudt wethouder te zijn, met ingang van de dag van aftreden en voor zover hij nog niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, recht heeft op een uitkering. Deze uitkering komt ten laste van de gemeente.
Re-integratiebegeleiding is een professionele begeleiding van, in dit geval, de gewezen wethouder waarbij deze zich op eigen kracht en onder eigen verantwoordelijkheid een nieuwe functie elders verwerft. Deze vorm van begeleiding kan voor zowel de gemeente als de gewezen wethouder een aantrekkelijk alternatief zijn. Betrokkene heeft uitzicht op een andere betrekking en voor de gemeente blijven de uitkeringskosten beperkt.
In het derde lid van artikel 44 van de Gemeentewet is bepaald dat de wethouders, buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, geen inkomsten, in welke vorm ook, genieten ten laste van de gemeente. Deze bepaling geldt niet voor de gewezen wethouders. Het toekennen van re-integratiefaciliteiten aan een gewezen wethouder is dan ook niet in strijd met de Gemeentewet. Het aanbieden van faciliteiten in welke vorm ook gedurende het wethouderschap is wel in strijd met de Gemeentewet.
Re-integratie gewezen wethouders
Dit hoofdstuk voorziet erin dat in beginsel iedere gewezen wethouder re-integratiefaciliteiten kan aanvragen. De raad stelt als budgethouder de verordening vast, mede gelet op de financiële voordelen die dit in de sfeer van uitkeringen aan gewezen wethouders kan hebben. Het college van burgemeester en wethouders beslist vervolgens op een aanvraag. Het toekennen van faciliteiten is een discretionaire bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.
Bij de besluitvorming omtrent de aanvraag zijn de volgende factoren van belang. Zoals gezegd kan het
toekennen van faciliteiten voor alle partijen (financieel) voordeel opleveren. In die zin zal in de meeste
gevallen het verzoek van de gewezen wethouder worden ingewilligd. Er zijn situaties denkbaar dat een
aanvraag wordt geweigerd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de gewezen deeltijdwethouder die elders nog een betrekking heeft. Een andere weigeringgrond kan zijn indien de gewezen wethouder een zogenaamde terugkeergarantie heeft. In dit geval ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de
oorspronkelijke werkgever. Het is natuurlijk mogelijk om gezamenlijk outplacementfaciliteiten toe te
kennen waarbij de gemeente en de oorspronkelijke werkgever een deel van de kosten voor hun rekening
nemen. Een dergelijke afspraak kan ook reeds bij aanvaarding van de wethoudersfunctie worden gemaakt.
De kosten van de faciliteiten komen voor rekening van de gemeente tot een bedrag van € 10.000,-. Dit is een richtbedrag, kleine afwijkingen zijn mogelijk.
Dit hoofdstuk verstaat onder een re-integratie- of outplacementbureau een bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij de brancheorganisatie. In het geval een bureau of organisatie niet daarbij is aangesloten zal vooraf geïnformeerd worden naar de algemene voorwaarden die gehanteerd worden. Bijvoorbeeld of de in dienst zijnde psychologen lid zijn van het Nederlands instituut van psychologen (NIP). De gemeente Tilburg werkt niet met een vast bureau. Per geval zal worden bekeken aan welke
ondersteuning behoefte bestaat en welk bureau daar het beste bij aansluit. Het hoofd P&O vervult hierin een adviserende en coördinerende rol.
Dit hoofdstuk gaat er verder van uit dat de gemeente een overeenkomst sluit met het betreffende
bureau. Hierdoor wordt voorkomen dat het toekennen van faciliteiten aan de gewezen
wethouder door de fiscus wordt aangemerkt als loon in natura.
Artikel 19 Citeertitel en inwerkingtreding
Ter voorkoming van overgangsbepalingen voor gewezen wethouders is gekozen voor intrekking van de oude verordening. Deze intrekking vindt echter pas plaats op het moment van het van kracht worden van de nieuwe verordening.
De verordening treedt inwerking op 25 juni 2010 en werkt terug tot de dag van beëdiging van de wethouders (16 april 2010). Voor deze formulering is gekozen zodat voor de aftredende wethouders die op dezelfde dag van rechtswege zijn ontslagen als hun opvolgers de benoeming hebben aangenomen, de oude bepalingen van kracht blijven.
Sinds 20 februari 2004 bestaat naast het Rechtspositiebesluit wethouders ook de (ministeriële) Regeling rechtspositie wethouders. In lijn met die gehanteerde benaming is gekozen voor een nieuwe naam van de verordening: Verordening rechtspositie wethouders 2010.