Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verhaal Wet werk en bijstand 2013
CiteertitelBeleidsregels Verhaal 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageArtikelsgewijze toelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 7
  2. Wet werk en bijstand, par. 6.5
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015Nieuwe beleidsregels

12-11-2013

Nieuwe Ooststellingwerver, 15-01-2014

College, 12-11-2013, nr. 13

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS VERHAAL WET WERK EN BIJSTAND 2013

Burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf;

 

nr. 13

 

gelet op het bepaalde in artikel 7, alsmede paragraaf 6.5 Wet werk en bijstand,

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen de volgende

 

BELEIDSREGELS VERHAAL WET WERK EN BIJSTAND 2013

 

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Algemeen

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 61 van de Wet werk en bijstand (WWB) tot het verhalen van de kosten van bijstand in de gevallen en overeenkomstig de regels aangeven in de artikelen 62 tot en met 62i WWB.

Artikel 2. Samenloop met terugvordering

Bij samenloop van de mogelijkheid de bijstand van bijstandsgerechtigde terug te vorderen en de mogelijkheid van verhaal op derden, heeft terugvordering voorrang. Als tot terugvordering wordt besloten, moeten de betaalde verhaalsbijdragen met betrekking tot de periode waarin de verstrekte bijstand volledig wordt teruggevorderd, terugbetaald worden aan degene op wie verhaald is. Geen terugbetaling vindt plaats als verrekening mogelijk is met de nog resterende verhaalsvordering of toekomstige verhaalstermijnen.

Artikel 3. Verdere beperking verhaalsbevoegdheid

De wettelijke onderhoudsplicht van de ex–echtgenoot en ex–geregistreerde partner, hierna tezamen ex-partner genoemd, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende (beperkende) niet-financiële factoren:

  • 1.

    Er is slechts sprake van een verhaalsbevoegdheid jegens de ex-partner indien er sprake is van causaal verband tussen de echtscheiding en de bijstandsbehoefte van de ex-partner. Bij de vaststelling van het causaal verband wordt de doelstelling van de WWB – werk vóór inkomen - in acht genomen. Naast de inspanning met betrekking tot arbeidsinschakeling van de bijstandsontvangende, worden ook de inspanningen van de gemeente hiertoe beoordeeld.

  • 2.

    Indien er sprake is van een kinderloos huwelijk, wordt de verhaalstermijn gelijkgesteld aan de helft van de duur van het huwelijk.

  • 3.

    Indien er sprake is van een huwelijk waaruit kinderen zijn geboren, en deze verblijven niet bij bijstandsontvangende, wordt de duur van verhaal met betrekking tot de ex-partner beperkt tot de helft van de duur van het huwelijk.

  • 4.

    In alle gevallen wordt de duur van verhaal met betrekking tot de ex-partner beperkt tot de duur van 5 jaar, te rekenen na de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de Burgerlijke Stand.

Artikel 4. Draagkracht van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt

  • 1.

    1.Bij de draagkrachtberekening zal worden uitgegaan van de meest recente Tremanormen als vastgesteld door de werkgroep alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak.

  • 2.

    Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt geen of onvoldoende informatie verstrekt, en uit het onderzoek geen gegevens kunnen worden achterhaald, wordt er ambtshalve naar de volgende maatstaven een verhaalsbijdrage opgelegd:

  • a.

    indien de onderhoudsplicht (mede) de ex-partner betreft, wordt maximaal een verhaalsbijdrage opgelegd ter hoogte van de bruto verstrekte en nog te verstrekken bijstand;

  • b.

    indien de onderhoudsplicht alleen betrekking heeft op minderjarige kinderen, wordt op basis van de ‘tabel eigen aandeel kosten van kinderen’ opgenomen in de Tremanormen (tabel 28) een bijdrage opgelegd. Hierbij wordt aangenomen dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over het maximale netto besteedbaar maandinkomen beschikt.

Artikel 5. Ingangsdatum verhaalsbijdrage

Als ingangsdatum van de eventueel op te leggen verhaalsbijdrage zal gelden de eerste van de maand, volgend op de dag waarop de eerste aanschrijving wordt verzonden.

HOOFDSTUK 2. Afzien van verhaal of invordering

Artikel 6. Tijdelijk afzien verhaal

  • 1.

    Indien uit vooronderzoek blijkt dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over onvoldoende inkomen beschikt om een verhaalsbijdrage op te kunnen leggen, wordt afgezien van verhaal wegens het ontbreken van draagkracht.

  • 2.

    Indien uit de verhaalsberekening blijkt dat het te verhalen bedrag of de verhaalsbijdrage minder bedraagt dan het Kruimelbedrag van € 50 per maand tot een maximum of maximaal € 600 per jaar, wordt afgezien van verhaal.

  • 3.

    Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt al alimentatie betaalt (vrijwillig of op basis van een rechterlijke uitspraak) en het verschil tussen de berekende bijdrage en de al betaalde alimentatie bedraagt minder dan het in het tweede lid genoemde kruimelbedrag, wordt afgezien van verhaal.

  • 4.

    Er kan een verzoek worden ingediend om tijdelijk af te zien van verhaal in verband met schulden. Het college gaat alleen akkoord met een namens degene op wie verhaald wordt, voorgestelde schuldregeling, indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie verhaald wordt niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden; en

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder dit akkoord niet tot stand zal komen; en

  • c.

    de vordering van het college wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang; en

  • d.

    de bemiddeling bij de schuldregeling kosteloos wordt uitgevoerd door een schuldregelende instelling, die daarbij aantoonbaar de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging van Volkskrediet toepast.

  • 5.

    Het besluit tot het tijdelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldenregeling als bedoeld in onderdeel b tot stand is gekomen.

  • 6.

    Met betrekking tot het nemen van een besluit over het afzien van verdere betaling of invordering in het kader van een schuldregeling als bedoeld in het vierde lid kan het college het besluit over het afzien van betaling of invordering geheel of gedeeltelijk wijzigen of intrekken dan wel van het nemen daarvan geheel of gedeeltelijk afzien in de volgende gevallen:

  • a.

    de voorwaarden van de schuldregeling worden niet of dreigen niet te worden nagekomen;

  • b.

    de schuldregeling is tot stand gekomen op basis van onjuiste of onvolledige gegevens door toedoen van de schuldenaar.

  • 7.

    Van verhaal kan tijdelijk worden afgezien indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaald wordt of degene die de bijstand ontvangt, dringende redenen aanwezig zijn.

  • 8.

    Indien tijdelijk wordt afgezien van verhaal op grond van dringende redenen, zal er uiterlijk na een termijn van zes maanden worden onderzocht of er van dringende redenen nog steeds sprake is.

Artikel 7. Uitstel van betaling in verband met tot stand brengen minnelijke of wettelijke schuldregeling

  • 1.

    Indien een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt een overeenkomst tot schuldregeling heeft ondertekend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor een periode van maximaal 120 dagen, gerekend vanaf de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling.

  • 2.

    Aan een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt, die een verzoekschrift tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling bij de rechtbank heeft ingediend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor de duur van de procedure bij de rechtbank en eindigt op de dag waarop door de rechtbank op het verzoek is beslist.

  • 3.

    Het bepaalde onder 1 en 2 van dit artikel geldt niet indien er door of namens het college op grond van een dwangbevel (artikel 62b WWB) of een executoriale rechterlijke verhaalsuitspraak al beslag is gelegd op het inkomen van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt.

Artikel 8. Tijdelijk afzien van invordering

  • 1.

    Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt op grond van een executoriale titel, een bijstandsuitkering ontvangt of langere tijd in detentie zit, wordt afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage voor de duur van de bijstandsperiode of detentieperiode.

  • 2.

    Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt op grond van een executoriale titel, toegelaten wordt tot de wettelijke schuldsanering, wordt afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage, voor de duur van deze wettelijke schuldregeling.

  • 3.

    Indien er namens een onderhoudsplichtige, op wie verhaald wordt op grond van een executoriale verhaalstitel, een minnelijk schuldregeling tot stand is gebracht, wordt, na ondertekening van de overeenkomst tot schuldregeling en nadat alle schuldeisers het voorstel tot een minnelijke schuldregeling hebben geaccepteerd, met ingang van de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling, afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage, voor de duur van deze schuldregeling.

Artikel 9. Buiten invordering stellen van verhaalsachterstand

  • 1.

    In geval van een achterstand in betaling, wordt de vordering tot verhaal buiten invordering gesteld indien:

  • a.

    degene op wie verhaald wordt gedurende een termijn van zesendertig maanden volledig aan zijn (minnelijke) betalingsverplichting heeft voldaan;

  • b.

    degene op wie verhaald wordt gedurende een termijn van zestig maanden volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan indien er sprake is van verhaal in rechte op grond van artikel 62g, tweede lid WWB, of:

  • c.

    gedurende voornoemde periode niet volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog in één keer heeft betaald.

  • 2.

    Indien gedurende vijf jaar geen betalingen op de vordering tot verhaal zijn verricht en niet aannemelijk is dat op enig moment betalingen worden verricht, wordt deze vordering buiten invordering gesteld.

  • 3.

    Indien invordering niet mogelijk is, omdat degene op wie verhaald wordt de Nederlandse nationaliteit heeft, maar niet in Nederland verblijft en geen Nederlandse inkomstenbron heeft, kan bij vorderingen met een saldo boven de € 5.000 een paspoortsignalering worden aangevraagd.

  • 4.

    Indien een bedrag dat overeenkomt met ten minste 50 procent van de restsom in één keer wordt afgelost, wordt de vordering voor het niet afgeloste deel buiten invordering gesteld.

  • 5.

    Indien degene op wie verhaald wordt komt te overlijden, wordt de vordering voor het niet afgeloste deel buiten invordering gesteld.

HOOFDSTUK 3. Slotbepalingen

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden op 1 januari 2014 in werking.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels Verhaal 2013’.

 

Oosterwolde, 12 november 2013

Burgemeester en wethouders voornoemd,

, secretaris. , burgemeester.