Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerbelastingen 2014 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening Parkeerbelasting 2015.
De datum van ingang van de heffing is 01-02-2014.
Deze verordening vervangt per 01-02-2014 de Verordening parkeerbelastingen 2013 - eerste wijziging vastgesteld bij raadsbesluit van 16 mei 2013.
Vindplaats publicatie: www.officielebekendmakingen.nl
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2014 | 01-02-2015 | nieuwe regeling | 25-11-2013 www.officielebekendmakingen.nl, 13-01-2014 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Alkmaar;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders bijlage nr 2013-1226.
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2014
gezien het advies van de Algemene raadscommissie;
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord conform model E6 uit bijlage 1 van het RVV 1990;
gehandicaptenparkeerkaart: hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990;
basistarief straatparkeren: het tarief dat van toepassing is voor het straatparkeren in de navolgende gebieden als bedoeld in artikel 2, onder 1 van de Parkeerverordening 2013 – eerste wijziging en artikel 1 van het uitvoeringsbesluit Nadere voorschriften m.b.t. gebruik parkeerplaatsen 2013 – eerste wijziging:
RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel 2, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een verbinding met de centrale computer.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, is verschuldigd op het tijdstip waarop de ontheffing wordt verleend.
Artikel 7 Termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een verbinding met de centrale computer;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de ontheffing wordt verleend.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9 Heffing naar tijdsgelang
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar in de loop van het vergunningjaar wordt ingetrokken op de wijze genoemd in artikel 6, onder a, b, c of d van de Parkeerverordening 2014 bestaat aanspraak op restitutie voor het aantal dagen van het vergunningjaar.
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar is afgegeven als een tweede vergunning terwijl er op het adres op 1 februari van het huidige vergunningjaar geen eerste vergunning is afgegeven bestaat aanspraak op restitutie van de volledige schaarse ruimte toeslag, zoals bedoeld in artikel 3.13 van de tarieventabel behorende bij deze verordening.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
De Verordening parkeerbelastingen 2013 – eerste wijziging, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 mei 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2014
In deze tabel wordt verstaan onder:
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan alsmede belparkeren.
week: aaneengesloten periode van 7 dagen
maand: periode van maximaal 31 dagen
kwartaal: een kwartaal van het jaar zoals gedefinieerd onder f.
jaar: de periode van 1 februari t/m 31 januari
Onderdeel I. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 1 van de verordening parkeerbelastingen 2014
Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 2 van de Verordening parkeerbelastingen 2014
Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 3 van de verordening parkeerbelastingen 2014
Dit besluit in werking op 1 februari 2014.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2013.