Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening alleenrecht Sociale Werkvoorziening Combiwerk Lansingerland 2013 |
Citeertitel | Verordening alleenrecht Sociale Werkvoorziening Combiwerk Lansingerland 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2013 | 31-12-2014 | Nieuwe regeling | 20-12-2013 Heraut, 27 december 2013 | BR1300180 / T13.12352 |
Burgemeester en wethouders kunnen een alleenrecht (ook wel genoemd: uitsluitend recht of exclusief recht) toekennen aan Sociale Werkvoorziening Combiwerk, als bedoeld in artikel 18 Richtlijn 2004/18/EG, artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 1, lid 9 Richtlijn 2004/18/EG, voor de uitvoering van werkzaamheden, behorende tot de huishouding van de gemeente, te verrichten ten behoeve van inwoners en de objecten binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Lansingerland, bestaande uit het verwijderen van zwerfvuil rondom speelvoorzieningen en het verrichten van eenvoudig onderhoud aan valondergronden bij speelvoorzieningen.
Burgemeester en wethouders maken een aankondiging van het voornemen om een alleenrecht toe te kennen aan Sociale Werkvoorziening Combiwerk en doen aldus aankondiging van het besluit om tot toekenning van een alleenrecht over te gaan. Deze bekendmaking plaatst het college in het officiële publicatieblad van de gemeente Lansingerland.
Deze verordening is vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland op 19 december 2013.
drs. Marijke Walhout
Wnd griffier
Ewald van Vliet
burgemeester
Een gemeente is een aanbestedende dienst en moet zich daarom aan de regels en beginselen van het (Europees) aanbestedingsrecht houden. Om de vrijstelling genoemd in artikel 18 van de Richtlijn 2004/18/EG te kunnen toepassen moet aan de volgende (cumulatieve) voorwaarden zijn voldaan:
Ad 1: Het vereiste dat de opdrachtnemer een aanbestedende dienst moet zijn, betekent volgens de
geldende jurisprudentie dat de opdrachtnemer zelf een publiekrechtelijke instelling is als omschreven in de Aanbestedingswet 2012 en art. 1, lid 9 Richtlijn 2004/18/EG. Om een publiekrechtelijke instelling te zijn moet de entiteit van de opdrachtgever voldoen aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden:
de activiteiten van de opdrachtnemer worden in hoofdzaak gefinancierd door aanbestedende diensten, of het beheer is onderworpen aan toezicht door aanbestedende diensten, of de leden van de raad van bestuur/de directie/de raad van toezicht worden voor meer dan de helft door aanbestedende diensten benoemd.
Van een behoefte van algemeen belang is sprake wanneer:
Bij de financiering is het criterium dat een opdrachtnemer in hoofdzaak (= voor meer dan 50 %) openbaar wordt gefinancierd. Onder openbare financiering wordt verstaan dat men financieel ondersteund of gefinancierd wordt door de gemeente (of een andere publiekrechtelijke instelling) zonder dat daar een specifieke tegenprestatie tegenover staat.
Het toezicht op het beheer moet zodanig zijn dat controle vooraf op het plaatsen van overheidsopdrachten mogelijk is.
Aan de hand van alle feiten en omstandigheden dient onderzocht te worden of voldaan is aan het vereiste dat de opdrachtnemer een aanbestedende dienst is.
Het noemen in de verordening van een opdrachtnemer aan wie een alleenrecht wordt gegund (de aanwijzing) levert jegens de opdrachtnemer en andere belanghebbenden een besluit op in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, opgenomen in een regeling die zelf het karakter heeft van een algemeen verbindend voorschrift. Om deze bestuursrechtelijke onregelmatigheid te voorkomen, is de bevoegdheid tot daadwerkelijke toekenning van een alleenrecht aan een met name genoemde opdrachtnemer gegeven aan burgemeester en wethouders. Dit komt ook tegemoet aan het transparantiebeginsel. Vandaar ook de publicatie van het voornemen en van het besluit waarin een alleenrecht wordt toegekend. Tegen het (gunnings)besluit van burgemeester en wethouders (zijnde een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht) staat rechtsbescherming open: belanghebbenden kunnen in bezwaar en beroep tegen dat besluit.
Met de vaststelling van deze verordening is voldaan aan het vereiste dat het uitsluitende recht een wettelijke dan wel bestuursrechtelijke grondslag moet hebben.
De (on)verenigbaarheid met het EG-verdrag betreft met name van overheidswege gecreëerde dienstverlenings-monopolies die het gehele land of een wezenlijk deel daarvan bestrijken. Onder omstandigheden kunnen dergelijke monopolies op gespannen voet staan met de Verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van diensten en inzake de mededinging. Een gemeente zou in strijd handelen met artikel 86 lid 1 EG-verdrag indien:
1. door de verlening van het alleenrecht een machtspositie ontstaat, waar
2. misbruik van wordt gemaakt en welke
3. de handel tussen lidstaten ongunstig kan beïnvloeden.
Aan al deze drie voorwaarden moet zijn voldaan wil de verlening van een alleenrecht strijd opleveren met het EG-verdrag.
Van de mogelijkheid een alleenrecht toe te kennen, kan alleen gebruik worden gemaakt indien aan de hieraan gestelde - in de jurisprudentie strikt uitgelegde - voorwaarden wordt voldaan.
In dit artikel delegeert de raad de bevoegdheid om aan Sociale Werkvoorziening Combiwerk een opdracht te gunnen door middel van de toekenning van een alleenrecht aan burgemeester en wethouders. De bevoegdheid beperkt zich tot de huishouding van de gemeente. Het begrip huishouding is hetzelfde als genoemd in artikel 108 Gemeentewet. De term "huishouding" betekent een begrenzing tot het gemeentelijk belang. Hierbij geldt als bovengrens: geen strijd met de Grondwet, wetten in formele zin, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen en provinciale verordeningen, alsmede EG-recht. Als benedengrens geldt dat er sprake moet zijn van openbaar belang en dat er niet wordt getreden in de bijzondere belangen van de ingezetenen (het privébelang).
Deze bepaling heeft te maken met de voorwaarde dat een uitsluitend recht op uitdrukkelijke en doorzichtige wijze moet zijn verleend. Een belanghebbende moet voldoende gelegenheid hebben om bezwaar te kunnen maken tegen het besluit. Binnen het EG-recht is transparantie een zwaarwegend voorschrift, dat ook opgaat wanneer gebruik wordt gemaakt van een vrijstelling in het aanbestedingsrecht. In verband daarmee dient het college pas na bekendmaking van het voornemen over te gaan tot daadwerkelijke opdrachtverlening en vervolgens de publicatie van het besluit.