Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels terugvordering uitkeringen Wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels Terugvordering 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Artikelsgewijze toelichting |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe beleidsregels | 12-11-2013 | College, 12-11-2013, nr. 13 |
Burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf;
gelet op het bepaalde in artikel 7 Wet werk en bijstand, artikel 11 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 11 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht,
BELEIDSREGELS TERUGVORDERING UITKERINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2013
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen en afkortingen
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
HOOFDSTUK 2. Kwijtschelding Wegens Schuldenproblematiek
Na het ondertekenen van een schuldregelingsovereenkomst waarbij de minnelijke procedure in gang wordt gezet voor het bereiken van een schuldregeling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt de betaling van de geldschuld tijdelijk opgeschort. Deze opschorting wordt aangegaan onder de voorwaarde dat binnen twaalf maanden na het ondertekenen van de schuldregelingsovereenkomst het bereiken van een schuldregeling met overige schuldeisers haalbaar gebleken moet zijn. In dat geval duurt de opschorting daarna voort totdat uiterlijk binnen drie jaar na opschorting of het ondertekenen van een schuldregelingsovereenkomst een definitieve schuldregeling wordt bereikt.
Een schuldregeling komt tot stand door een persoon of organisatie die volgens geldende kwaliteitseisen in staat moet worden geacht een goede en evenwichtige schuldregeling te kunnen treffen. In het kader van een aan een wettelijke schuldsanering voorafgaand minnelijk traject moet aan de schuldeisers een aanbod zijn gedaan waarbij aan de gemeente uit hoofde van haar preferente positie ten opzichte van de achtergestelde schuldeisers een dubbel percentage wordt toebedeeld.
HOOFDSTUK 3. Kwijtschelding na een periode van voldoen aan de betalingsverplichting
Artikel 6. Kwijtschelding Restant Geldschulden
in de overige gevallen indien de schuldenaar gedurende drie jaar volledig aan zijn betalingsverplichting in maandelijkse termijnen heeft voldaan op vorderingen die niet zijn ontstaan door het verwijtbaar niet nakomen van de wettelijke inlichtingenverplichting, of vorderingen die zijn ontstaan vanwege enigerlei verwijtbaar gedrag van de schuldenaar;
de schuldenaar heeft weliswaar in de in onderdelen a tot en met c genoemde gevallen gedurende de daar genoemde jaren niet volledig aan zijn betalingsverplichting voldaan, maar heeft alsnog het achterstallige bedrag over die jaren betaald, vermeerderd met de aan belanghebbende in rekening gebrachte kosten van invordering;
Het college is niet verplicht in de in het eerste lid geregelde gevallen tot kwijtschelding over te gaan als de schuldenaar kan beschikken over vermogen dat redelijkerwijze te gelde kan worden gemaakt dan wel vermogen waarover de schuldenaar binnen een redelijke termijn redelijkerwijze kan gaan beschikken. Bij de vaststelling van dat vermogen wordt rekening gehouden met het gehele vermogen zonder aftrek van de geldschulden die voor kwijtschelding in aanmerking zouden kunnen komen.
HOOFDSTUK 4. Betaling en invordering
Het college legt in de regel niet een maandelijkse betalingsverplichting op als bedoeld in het tweede lid indien en voor zover de schuldenaar kan beschikken over vermogen dat redelijkerwijze te gelde kan worden gemaakt dan wel in andere gevallen waarin de schuldenaar door eigen toedoen een situatie van betalingsonmacht in stand houdt.
In de gevallen waarin het college niet meer (volledig) gebruik kan maken van de in de betreffende uitkeringsregeling omschreven bevoegdheid tot verrekening van de loonbelasting premies volksverzekeringen en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, met de door het college over die uitkering af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding, wordt het bedrag van de netto terugvordering verhoogd met de buiten de verrekening gebleven loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding. De terugvordering is dan bruto.