Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning 2014 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
geen
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 21-01-2014 Gemeenteblad 4734 | 1109107 |
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget (Pgb)
Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats in alle gevallen na aanschaf van een hulpmiddel of voorziening, na afloop van de verstrekking of in het geval van hulp bij het huishouden na afloop van elk kwartaal. Iedere budgethouder dient hiertoe de volgende stukken aan te leveren:
- de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;
- een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening;
- in het geval van hulp bij het huishouden, een overeenkomst HbH tussen de budgethouder en de hulpverlener, een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen. De budgethouder zal hierbij het geld aan de hulpverlener per bank/giro moeten overmaken;
- indien van toepassing, bij hulp bij het huishouden, bewijsstukken dat gebruik wordt gemaakt van een professionele zorgorganisatie (gesloten overeenkomst en betalingsbewijzen).
Controle over deze verantwoording vindt steekproefsgewijs plaats door het college. Er wordt gecontroleerd of het persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het is verstrekt. Is het persoonsgebonden budget anders besteed dan bedoeld, dan kan het college het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terug vorderen.
Om de budgethouder volstrekt duidelijk te laten zijn wat met het persoonsgebonden budget dient te worden aangeschaft en aan welke vereisten de aan te schaffen voorziening dient te voldoen, wordt een zo nauwkeurig mogelijk omschreven programma van eisen bij de beschikking gevoegd. Wordt dan toch een voorziening aangeschaft die niet aan het programma van eisen voldoet, dan is gehandeld in strijd met de beschikking. In het geval van hulp bij het huishouden zal de ingezette hulp voor type HbH 2 en HbH 3 van gelijkwaardig niveau moeten zijn als de natura-variant. Zie voor een nadere uitwerking ook de beleidsregels.
Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel in de kosten en klanttarief collectief vervoer
Artikel 2. Duur en bepalen van kostprijs bij eigen bijdrage en eigen aandeel
De grondslag voor het berekenen van de eigen bijdrage en het eigen aandeel is de kostprijs van de voorziening.
In het geval van een eigen bijdrage bij hulp bij het huishouden in natura bestaat de kostprijs uit het uurtarief dat de gemeente verschuldigd is aan de zorgaanbieder vermenigvuldigd met het aantal afgenomen uren. In het geval van een eigen bijdrage bij hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget of de alfacheque, zoals bedoeld in artikel 4.5, bestaat de kostprijs uit de waarde van het verstrekt persoonsgebonden budget of de verstrekte alfacheques.
In het geval van een eigen bijdrage bij een individuele vervoersvoorziening of losse woonvoorziening bestaat de kostprijs uit de aanschafprijs van een nieuwe voorziening plus de kosten voor het onderhoud van de voorziening. De aanschafprijs van de voorziening wordt voor de maximale duur van 39 perioden van 4 weken in rekening gebracht. Het onderhoud van de voorziening wordt gedurende de gehele looptijd van de voorziening in rekening gebracht.
In het geval van een eigen bijdrage bij een bouwkundige of woontechnische aanpassing bestaat de kostprijs uit de aanschafprijs van de nieuwe voorziening plus de kosten voor het onderhoud van de voorziening.
In het geval van een eigen aandeel bij een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten bestaat de kostprijs uit de hoogte van de financiële tegemoetkoming.
In het geval van een eigen aandeel bij een financiële tegemoetkoming voor een vervoersvoorzieningen (behorende bij 7.1 tot en met 7.4) of een autoaanpassing (behorende bij 8.1) bestaat de kostprijs uit de hoogte van de financiële tegemoetkoming.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden
Artikel 4. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.
Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden, waar een eigen bijdrage voor is verschuldigd, bestaat uit twee varianten. De eerste variant heeft betrekking op de levering van hulp bij het huishouden door een particuliere hulp. De bij deze variant horende tarieven bedragen voor HbH 2 en HbH 3 ongeveer 75% van het natura-tarief. Voor HbH 1 wordt dit tarief gelijkgesteld aan de waarde van de alfacheque.
De tweede variant heeft betrekking op de levering van hulp bij het huishouden door een professionele zorgaanbieder. De bij deze variant horende tarieven bedragen ongeveer 90% van het natura-tarief.
Het uurtarief behorende bij een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden door een particuliere hulp bedraagt:
Het uurtarief behorende bij een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden door een professionele organisatie bedraagt:
Het uurtarief behorende bij de alfacheque voor hulp bij het huishouden door een particuliere hulp bedraagt:
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 5. Hoogte financiële tegemoetkomingen
De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten, waar een eigen aandeel voor is verschuldigd, als genoemd in artikel 18 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011 bedraagt
b. € 4.113 voor personen die op verzoek van de gemeente een aangepaste woning vrijmaken.
De financiële tegemoetkoming voor woningsanering, waar een eigen aandeel voor is verschuldigd, zoals genoemd in artikel 18 onder c van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011 bedraagt, wanneer het gaat om het vervangen van zachte door harde vloerbedekking, inclusief eventueel ondertapijt, egaliseren, legkosten, maximaal € 13,00 per vierkante meter.
Voor woningsanering gelden de volgende afschrijvingstermijnen:
Hoofdstuk 5. Vervoersvoorzieningen
Artikel 6. persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen, waar een eigen bijdrage voor is verschuldigd, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier en kan op declaratiebasis worden verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. Binnen de natura-variant zijn er per voorziening meerdere mogelijkheden met hieraan verschillende tarieven verbonden. Om de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura te kunnen bepalen is daarom vaak een passing nodig bij de leverancier. Op het moment dat de budgethouder een passing weigert wordt er van uitgegaan dat de goedkoopste voorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden adequaat is zodat het Pgb-bedrag hierop wordt afgestemd.
Artikel 8. Financiële tegemoetkoming van aanpassing aan de eigen auto
De financiële tegemoetkoming voor de autoaanpassing bedraagt maximaal € 2.138,- indien de persoon met beperkingen geïndiceerd is voor het collectieve vervoersvoorziening maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening. Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat geacht wordt. Voor deze financiële tegemoetkoming is geen eigen aandeel verschuldigd.
Artikel 9. Persoonsgebonden budget voor rolstoelen
Het Persoonsgebonden budget voor een rolstoel, waar geen eigen bijdrage voor is verschuldigd, wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier en kan op declaratiebasis worden verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. Binnen de natura-variant zijn per voorziening meerdere mogelijkheden met hieraan verschillende tarieven verbonden. Om de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura te kunnen bepalen is daarom vaak een passing nodig bij de leverancier. Op het moment dat de budgethouder een passing weigert wordt er van uitgegaan dat de goedkoopste voorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden adequaat is zodat het Pgb-bedrag hierop wordt afgestemd.
Het Persoonsgebonden budget voor een sportrolstoel, waar een eigen bijdrage voor is verschuldigd, of een andere sportvoorziening waar een eigen bijdrage voor is verschuldigd, bedraagt maximaal € 2.857,-, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel of andere sportvoorziening voor een periode van drie jaar.
Purmerend, 21 januari 2014
burgemeester en wethouders van Purmerend,
de secretaris, M.J.H. Smulders
de burgemeester, D. Bijl
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget (Pgb)
Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording
Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel in de kosten en klanttarief collectief vervoer
Artikel 2. Duur en bepalen van kostprijs bij eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 3. Klanttarief Aanvullend openbaar vervoer
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden
Artikel 4. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 5. Hoogte financiële tegemoetkomingen
Hoofdstuk 5. Vervoersvoorzieningen
Artikel 6. persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen
Artikel 7. Hoogte financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen
Artikel 8. Financiële tegemoetkoming van aanpassing aan de eigen auto