Organisatie | Ouder-Amstel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Ouder-Amstel 2013 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Ouder-Amstel 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2013 | 02-01-2017 | Onbekend | 12-12-2013 | 2013/64 |
INHOUDSOPGAVE CONCEPT- ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GEMEENTE –OUDER-AMSTEL 2013
Hoofdstuk1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsbepalingen…………………………………………………………….. 7/8
Artikel 1:2 Beslistermijn …………………………………………………………………… 8
Artikel 1:3 Indiening aanvraag……………………………………………………………. 8
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen ……………………………………………….. 8
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing……………………........ 9
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing ………………………. 9
Afdeling 4. Vertoningen e.d. op de weg
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d.................................................................... 11
Artikel 2:8 Dienstverlening (vervallen)…………………………………………………….. 11
Artikel 2:9 Straatartiest e.d........................................................................................... 11
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg…………………………. 11/12
Artikel 2:11 (Omgevings-)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en
veranderen van een weg ……...………………………………..………..… 12/13
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg……………………………………...... 13
Artikel 2:12a Verbod voorwerpen aan gemeentelijke eigendommen
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid (vervallen)…………….……………………….. 13
Artikel 2:14 Winkelwagentjes…………………....………………………………………… 13
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp……………………………… 13
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.…………………………………………………….. 14
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.................................................................................. 14
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen………………………...………. 14
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp…........................................................... 14
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen (vervallen)……………………………………………. 14
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting…………………………………. 14
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn……………...…………………………… 14/15
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs…………………...………………………………………. 15
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen………………………….………………………………… 16
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting………………………………… 17
Artikel 2:28a Terrasvergunning zonder exploitatievergunning….……………….…….. 17/18
Artikel 2:29 Sluitingstijden………………...…………………………………………......... 18
Artikel 2.30 Afwijking sluitingstijden, tijdelijke sluiting……………………… ………….. 18
Artikel 2:31 Verboden gedragingen…………………….………………………………… 18
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen………………………………….…... 18
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan…………………………...……... 19
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal…………………………….………….. 20
Artikel 2:42 Plakken en kladden …………….…………………………………………… 20
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d................................................................... 20/21
Artikel 2:43a Verboden voorwerpen op evenemententerreinen……………………… 21
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen ………….. 21
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d (vervallen)................................................ 21
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. (vervallen)……………………………….………. 21
Artikel 2:46a Slapen op of aan de weg…………………………………………………… 21
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen…………………………………... 21
Artikel 2:48 Hinderlijk gebruik van drank en softdrugs…….…………………………… 21/22
Artikel 2:48a Openlijk gebruik en handel……………………………………………….. 22
Artikel 2:49 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen …………………………..………….. 22
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten…………….. 22
Artikel 2:50a Gebiedsontzegging………………………...……………………………… 22
Artikel 2:50b Verblijfsontzegging………………………………………………………… 23
Artikel 2:50c Aanstootgevend en verstorend gedrag
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen en dergelijke........................................................ 23
Artikel 2:51a Vastmaken van fietsen en dergelijke………… ……………………….. 23
Artikel 2:52 Overlast van fiets, bromfiets op markt- kermisterrein en dergelijke…..… 23
Artikel 2:52a Overlast van fiets, bromfiets en dergelijke……………….……………… 23
Artikel 2:53 Bespieden van personen (vervallen)……………………...………………. 23
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (vervallen)………………………...………………... 23
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren (vervallen)……...…………………………………….. 23
Artikel 2:56 Alarminstallaties (vervallen)…………………………………………...……. 24
Artikel 2:57 Loslopende honden (aanlijnplicht)…...……………………………...……... 24
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden (opruimplicht)…..…………………………... 24
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden…………………...……………………………………… 24/25
Artikel 2:60 Hinderlijke, schadelijke en dieren………………………………..…………. 25
Artikel 2:61 Wilde dieren…………………………………………………………………… 25
Artikel 2:62 Loslopend vee………………………………………………………………… 25
Artikel 2:63 Duiven (Vervallen) ………. ………………………………………………….. 25
Artikel 2:64 Bijen……………………………………………………………………...…….. 25
Artikel 2:65 Bedelarij (Vervallen)…...……………………………………………………... 25
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:66 Begripsbepaling (vervallen)…………………………….……………………. 25
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister (vervallen)……..... 26
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van
Strafrecht (vervallen)…………………………………………………………. 26
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen (vervallen)……...... 26
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven (verplaatst naar artikel 2:32)…..……………... 26
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en
cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding………………….….……………………….……... 27
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden (in verband met de fouilleer- en andere
controlebevoegdheden als bedoeld in de Wet wapen en munitie)……... 27
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen……………………………………. 27
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:4 Seksinrichtingen………..…………………………...…………………………. 28/29
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en leidinggevende…….……………..................... 29/30
Artikel 3:6 Sluitingstijden………………………………………….……………………….. 30
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting……………….……….. 30
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende………... 30/31
Artikel 3:9 Straatprostitutie……………………….………………………………………... 31
Artikel 3:10 Sekswinkels…………………………………………………….. ……………. 31
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch pornografische 31
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:1 Begripsbepalingen…………………………………………………………….. 34
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten……………………...…………………… 34/35
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten……………………………………….. 35
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten (vervallen)………………………………. 35
Artikel 4:5 Onversterkte muziek……...…………………………………………………... 36
Artikel 4:6 Overige geluidhinder………………………………………………………….. 36/37
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke............ 38
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen (vervallen)………..……… 38
Artikel 4:15 Vergunningplicht handelsreclame…………………………………..…….. 38/39
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame (vervallen)………………………………... 39
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:l Begripsbepalingen…………………….……………………………………….. 40
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke............................... 40
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen……………………….…………………. 40
Artikel 5:3A Parkeren voertuigen zonder kentekenplaten……………………………... 40
Artikel 5:4 Defecte voertuigen………………………..…………………………………… 41
Artikel 5:5 Voertuigwrakken………………………………………..……………………… 41
Artikel 5:6 Caravans, kampeerwagens, aanhangers en dergelijke...…………………. 41
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen………………………………..…………… 41
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen…………………………..…………………… 41
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen…………………..……….. 41
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen (vervallen)…. 42
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen…………………………. 42
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (verplaatst naar 2:52a)…………….……. 42
Artikel 5:17 Begripsbepaling………………………………………………………...……. 43
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden…………………………….. 43
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende……………………...………………………… 43
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen………………………………...…………………….. 43
Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht (vervallen)...…………………………………………….. 44
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water…….…………..……………. 44
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen………………………..….. 45
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats……………………………...…………...…………… 45
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats……………..…………………………………….. 45
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken..…………………………………….. 45
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen……………………………..…………………………….. 45
Artikel 5:30 Veiligheid op het water……………..…………….………………………….. 45
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen……………………………………………………… 46
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:1 Strafbepaling…………………………………………………………………… 47
Artikel 6:2 Toezichthouders………………………………………...……………………. 48
Artikel 6:3 Binnentreden woningen……………………………………………………… 48
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening………………………….……………………… 48
Artikel 6:5 Overgangsbepaling…………………………………………………………… 48
Artikel 6:6 Inwerkingtreding………………………………………………………………. 48
Artikel 6:7 Citeertitel……………………………………………………………………….. 48
De gemeenteraad van Ouder-Amstel in vergadering bijeen,
Gelet op de voordracht van het college d.d.5 november 2013, nr. 2013/64,, om de Algemene Plaatselijke Verordening Ouder-Amstel 2013 vast te stellen;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende Algemene Plaatselijke Verordening Ouder-Amstel 2013.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
vaartuig: elk vaartuig, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water, alsmede drijvende werktuigen zoals kranen, werkeilanden, baggermolens, pontons en ander materieel van soortgelijke aard;
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing ofwel gedane melding kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning, ontheffing dan wel melding is vereist.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen (folderen en flyeren)
gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen verstrekt door politieke partijen, nood- en hulpverleningsdiensten, stichtingen en/of verenigingen met een ideëel doel, en indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg
Het verbod is niet van toepassing op:
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard mits deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging geen schade aan de weg toebrengen, geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik van de weg en geen belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van het plaatsen van reclame-uitingen.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag op grond van artikel 2.1 van de Wabo, indien het uit te voeren project bestaat uit het geheel of gedeeltelijk uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald; of
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Artikel 2:12a Verbod voorwerpen aan gemeentelijke eigendommen
Het is verboden om voorwerpen vast te maken aan gemeentelijke eigendommen.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
1 In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke
verrichting van vermaak, met uitzondering van:
wijzen categorieën vergunningplichtige vechtsportwedstrijden of -gala’s, is niet van slecht levensgedrag.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
5 Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting,de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie, de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant of de leidinggevende en het levensgedrag van de exploitant of leidinggevende.
7 In afwijking van het bepaalde in artikel 2:10 beslist de burgemeester in geval van
een vergunningaanvraag die ook betrekking heeft op een of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen voor zover deze zich op de weg bevinden over de
ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.
Artikel 2:28a Terrasvergunning zonder exploitatievergunning
Bij de toepassing van de in het tweede lid, aanhef en onder a, genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Het is verboden in een openbare inrichting:
Het is bezoekers verboden zich in een openbare inrichting te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw en behorende erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting : elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft;
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst, of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht aan de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
1, In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend;
b, speelgelegenheden waarvoor de bevoegde minister of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; en
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:43a Verboden voorwerpen op evenemententerreinen
Het is op door het college aangewezen evenemententerreinen verboden om flesjes, blikjes, steenachtig materiaal en overige, in het kader van de handhaving van de openbare orde en veiligheid op het evenemententerrein, mogelijk gevaarlijke voorwerpen bij zich te dragen of voorhanden te hebben.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen
Het is verboden op een openbare plaats (inbrekers)werktuigen, waaronder gereedschappen, voorwerpen of middelen te vervoeren of bij zich te hebben, met het kennelijke doel zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
3. Het in het tweedelid gestelde verbod is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het in dat lid bedoelde voorwerp, niet bestemd is voor het plegen van de in dat lid bedoelde handelingen.
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden. Tevens is het verboden om privé speeltoestellen in plantsoenen te plaatsen.
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:46a Slapen op of aan de weg
1.Het is verboden de weg als slaapplaats te gebruiken of op of aan de weg of het
openbaar water een stilstaand voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of ander
onderkomen als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden;
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Hinderlijk gebruik van drank en softdrugs
Het is verboden op of aan de weg, op het openbaar water of in een voor publiek toegankelijk gebouw alcoholhoudende drank te nuttigen en of softdrugs te gebruiken of openlijk voorhanden te hebben als dit gepaard gaat met gedrag dat de openbare orde verstoort, het woon- en leefklimaat aantast of anderszins overlast veroorzaakt.
a, een terras dat behoort bij een openbare inrichting, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;
b.een andere plaats, niet zijnde een openbare inrichting, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet.
Artikel 2:48a Openlijk gebruik
Het is verboden, op of aan de weg of in een voor publiek toegankelijk gebouw, vaartuig of
voertuig harddrugs te gebruiken of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen open-
Artikel 2:49 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaarvervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
De burgemeester kan degene die, hetzij alleen, hetzij in groepsverband, de openbare orde ernstig verstoort door het plegen van strafbare feiten, of anderszins personen lastig valt of schade toebrengt uit het oogpunt van openbare orde het bevel geven zich te verwijderen en zich verwijderd te houden van of uit een door de burgemeester bij bevel gegeven plaats of gebied gedurende de tijd bij het bevel genoemd.
De burgemeester bepaalt de plaats of het gebied waarvoor een gebiedsontzegging bij bevel opgelegd kan worden.
Artikel 2:50b verblijfsontzegging
De burgemeester kan, in het belang van de openbare orde en veiligheid, een verbod opleggen aan degene die de openbare orde of veiligheid heeft verstoord om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak te bevinden op in dat verbod genoemde plaatsen. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking van het verbod genoemde periode die ten hoogste twaalf weken mag bedragen.
Artikel 2:50c Aanstootgevend en verstorend gedrag
Het is verboden zich, onverminderd het bepaalde in artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht, op of aan de weg of op een vanaf die weg waarneembare plaats, of op de openbare terreinen of openbare wateren, te bevinden in een houding, toestand of kleding, die uit oogpunt van openbare zedelijkheid kennelijk kwetsend, oneerbaar of aanstootgevend is of redelijkerwijze kan worden geacht te zijn.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen en dergelijke
Het is verboden op of aan de weg een fiets, een bromfiets of een andersoortig voertuig te
plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een
gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:51a Vastmaken van fietsen en dergelijke
Het is verboden fietsen, bromfietsen, aanhangwagens, kruiwagens of andersoortige voertuigen, op of aan de weg vast te maken aan bomen, boombeschermers, straatkolken en rioolputten of aan lantaarnpalen, draden, zuilen of andere inrichtingen of installaties, bestemd voor de openbare dienst.
Artikel 2:52 Overlast van fiets, bromfiets op markt-, kermisterrein en dergelijke
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen tijden zich met een fiets, bromfiets, of andersoortig voertuig te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is gemaakt aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:52a Overlast van fiets, bromfiets en dergelijke
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen plaatsen verboden fietsen, bromfietsen of andersoortige voertuigen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 2:53 Bespieden van personen
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren
Artikel 2:56 Alarminstallaties
Artikel 2:57 Loslopende honden (aanlijnplicht)
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden (opruimplicht)
De eigenaar of houder van een hond is verplicht een doelmatig opruimmiddel bij zich te dragen dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen. Dat geldt zowel aan het begin van de uitlaatronde als aan het eind ervan. De eigenaar of houder is verplicht dit opruimmiddel op eerste vordering te tonen aan de met het toezicht belaste ambtenaar.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:60 Hinderlijke, schadelijke en wilde dieren
Artikel 2:60a Verontreiniging door andere dieren
Het college kan wegen, weggedeelten en plaatsen aanwijzen waar de eigenaar of houder
van een bij die aanwijzing nader te bepalen dier, niet zijnde een hond, verplicht is ervoor te
zorgen dat de uitwerpselen van dat dier onmiddellijk worden verwijderd.
De rechthebbende op herkauwende en eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven
(verplaatst naar afdeling 8, Toezicht op openbare inrichtingen)
Afdeling 13. Vuurwerken carbid
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Het is verboden carbid te bezigen met het kennelijke doel om het af te schieten of te schieten.
Artikel 2:74 Drugshandel op openbare plaats
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15: Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:25, 2:47, 2:50 of 2:50a van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
1.De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet om te
besluiten tot plaatsing van vaste en mobiele camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
2, De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten
aanzien van parkeerterreinen bij woningen en winkelcentra met het oog op de
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
d exploitant: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor wiens rekening en risico een bedrijf wordt geëxploiteerd;
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Het bevoegd bestuursorgaan kan voor de verschillende categorieën prostitutiebedrijven nadere regels stellen in het belang van de vrijheid, de veiligheid, de gezondheid of de arbeidsomstandigheden van de prostituees, de volksgezondheid, het voorkomen van strafbare feiten, het voorkomen of beperken van overlast of het voorkomen van aantasting van het woon-, en leefklimaat.
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan een besloten prostitutiebedrijf ,een escortbedrijf of een seksinrichting te exploiteren of te wijzigen. 2. Het is verboden een prostitutiehotel dan wel een raamprostitutiebedrijf te exploiteren. 3. Bij het indienen van een aanvraag om een vergunning voor een besloten prostitutiebedrijf wordt naast het aanvraagformulier ook een bedrijfsplan overgelegd
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en leidinggevende
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de leidinggevende zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of leidinggevende geweest van een seksinrichting prostitutiebedrijf of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegd bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht , in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslistermijn: weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor besloten prostitutiebedrijven, seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege worden gelaten, in het belang van:
a het voorkomen of beperken van overlast;
Het bevoegd bestuursorgaan kan voorts onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid weigeren indien:
a, naar zijn oordeel onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant of de leidinggevende de in artikel 3:8 bedoelde verplichting zal naleven;
naar zijn oordeel het bedrijfsplan als bedoeld in artikel 3:4, derde lid onder a tot en met c, onvoldoende garanties geeft voor de bescherming van de in het besloten prostitutiebedrijf, de seksinrichting of het escortbedrijf werkzame prostituees of niet voldoet aan de nadere regels als bedoeld in artikel 3:4, vierde lid;
3, Bij toepassing van de in het tweede lid onder b genoemde weigeringsgrond houdt het bevoegd bestuursorgaan rekening met:
a.Het karakter van de straat en de wijk waarin het besloten prostitutiebedrijf, seksinrichting of escortbedrijf is gelegen of zal zijn gelegen;
b, De aard van het besloten prostitutiebedrijf, seksinrichting of escortbedrijf en de spanning waaraan het woon- en leefklimaat ter plaatse blootstaat;
c, bijzondere gebruiksfuncties in de omgeving van het besloten prostitutiebedrijf, seksinrichting of escortbedrijf die zich niet verdragen met de aanwezigheid van het besloten prostitutiebedrijf, de seksinrichting of het escortbedrijf.
Artikel 3:13b Bijzondere gronden voor intrekking
Het bevoegd bestuursorgaan kan een vergunning voor een besloten prostitutiebedrijf, een seksinrichting of een escortbedrijf intrekken als:
g, In strijd wordt gehandeld met hetgeen de exploitant in het bedrijfsplan heeft opgenomen;
h, De exploitant of de leidinggevende het toezicht op de naleving van het in dit hoofdstuk bepaalde belemmert of bemoeilijkt.
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe leidinggevende, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
5 Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.
De geluidswaarde als bedoeld in het zesde en zevende lid is inclusief onversterkte muziek en stemgeluid en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege de correctie voor duidelijk herkenbaar muziekgeluid. Metingen worden uitgevoerd volgens de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai; daarbij wordt het volgende buiten beschouwing gelaten:
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en stemgeluid en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege de correctie voor duidelijk herkenbaar muziekgeluid. Metingen worden uitgevoerd volgens de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai; daarbij wordt het volgende buiten beschouwing gelaten:
In deze afdeling wordt verstaan onder
overigens moet het beoordelingsniveau worden bepaald in overeenstemming met de "Handleiding meten en rekenen Industrielawaai", uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Bij het bepalen van het beoordelingsniveau wordt daarbij echter geen rekening gehouden met:
Afdeling 2: Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde plaats.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:15 Vergunningplicht handelsreclame
1, Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats.
opschriften, aankondigingen of afbeeldingen die betrekking hebben op in uitvoering zijnde bouw-, onderhouds- of sloopactiviteit, een tijdelijke werkzaamheid in de grond-, weg- of waterbouw, mits geplaatst op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop die activiteit of werkzaamheid wordt uitgevoerd zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a.voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Het is verboden op of aan de weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te
Artikel 5:3a Parkeren voertuigen zonder kentekenplaten
Het is verboden een voertuig op of aan de weg te parkeren zonder dat deze is voorzien van geldige kentekenplaten.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de
weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
3. De burgemeester kan de vergunning weigeren wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
het voorwerp, niet zijnde een vaartuig, door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water;
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De in het eerste en vierde lid genoemde verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin is voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het bepaalde in artikel 5:25, tweede lid, kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5:26, tweede lid, bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het college kan daarbij regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de voorgaande artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De “Algemene plaatselijke verordening Ouder-Amstel 2010” (vastgesteld bij besluit van 24
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 6:4 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop beslist volgens de toepasselijke verordening bedoeld in artikel 6:4.