Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening 2013-2 Gemeente Waalwijk |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-11-2014 | nieuwe regeling | 19-12-2013 Gemeenteblad, 20-12-2013 | 2013/059 |
Vastgesteld door de raad op 19 december 2013
Bekendgemaakt in het Gemeenteblad op 20 december 2013.
Treedt in werking op 1 januari 2014
De APV van de gemeente Waalwijk is vastgesteld conform de model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en is aangepast aan de lokale/regionale situatie van de gemeente Waalwijk. Achtergrondinformatie zoals literatuur en jurisprudentie is te raadplegen op de website van de VNG (www.vng.nl) en in de model-APV. Alleen op hoofdstuk 8a van deze APV zit een aparte toelichting aan het einde van deze APV.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 9
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 9
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 10
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 10
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 10
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 10
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 10
Artikel 1:9 Toepassing positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen 11
Artikel 1:10 Uitsluiting positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen 11
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden 11
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 11
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 12
Artikel 2:4 Afwijking termijn 12
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens 12
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken 12
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 12
Afdeling 4. Vertoningen e.d. op de weg 13
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. 13
Artikel 2:8 Dienstverlening 13
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg 13
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg 13
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 14
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 14
Afdeling 6. Veiligheid op de weg 14
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid 14
Artikel 2:14 Winkelwagentjes 15
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 15
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. 15
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 15
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 15
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 16
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen 16
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 16
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 16
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 16
Artikel 2:24 Begripsbepaling 17
Artikel 2:24a Categorieën evenementen 17
Artikel 2:26 Ordeverstoring 18
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven 18
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 18
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf 19
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 20
Artikel 2:31 Verboden gedragingen 20
Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven 20
Artikel 2:33 Ordeverstoring 21
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan 21
AFDELING 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank – en Horecawet 21
Artikel 2:34a Begripsbepaling 21
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen. 21
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf 21
Artikel 2:35 Begripsbepaling 21
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie 22
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 22
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden 22
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 22
Artikel 2:40 Speelautomaten 23
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 23
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 23
Artikel 2:42 Plakken en kladden 23
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 24
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 24
Artikel 2:44a Verbod op het vervoeren van geprepareerde voorwerpen 24
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. 25
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. 25
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 25
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 25
Artikel 2:48a Verboden softdrugsgebruik 25
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 26
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 26
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. 26
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 26
Artikel 2:53 Bespieden van personen 26
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur 26
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren 26
Artikel 2:56 Alarminstallaties 27
Artikel 2:57 Loslopende honden 27
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 27
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 27
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 28
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 29
Artikel 2:66 Begripsbepaling 29
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 29
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht 30
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 30
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven 30
Artikel 2:71 Begripsbepalingen 30
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 30
Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 31
Artikel 2:74 Drugshandel op straat 31
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen 31
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 31
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 31
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 31
Afdeling 16 Betaald voetbal 31
Artikel 2:78 Betaald voetbalwedstrijden 32
Artikel 2:78a Kennisgeving voetbalwedstrijden 32
Artikel 2:78b Verbod voetbalwedstrijd 32
Artikel 2:79 Plaatsbewijzen 32
Artikel 2:80 Verwijderingsplicht voetbalsupporters 32
Artikel 2:81Stadionomgevingsverbod 33
Afdeling 17 Toezicht op smartshops, headshops, growshops, belshops/ belwinkels en internetcafés. 33
Artikel 2:82 Begripsomschrijvingen 33
Artikel 2:83 Maximumstelsel 34
Artikel 2:84 Vergunningplicht 34
Artikel 2:86 Aanwezigheid leidinggevende 34
Artikel 2:87 Weigering vergunning 34
Artikel 2:88 Weigering vergunning 35
Artikel 2:89 Intrekking vergunning 35
Artikel 2:90 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 35
Artikel 2:91 Aanwezigheid in gesloten inrichting 35
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. 36
Afdeling 1. Begripsbepalingen 36
Artikel 3:1 Begripsbepalingen 36
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 36
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke 37
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 37
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 37
Artikel 3:6 Sluitingstijden 38
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 38
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 39
Artikel 3:9 Straatprostitutie 39
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 40
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden 40
Artikel 3:12 Beslissingstermijn 40
Artikel 3:13 Weigeringsgronden 40
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer 41
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 41
Artikel 3:15 Wijziging beheer 41
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 41
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting 41
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 41
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 42
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 42
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten 43
Artikel 4:5 Onversterkte muziek 43
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 43
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 43
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen 43
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen 44
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden 44
Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen 44
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 44
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege 44
Artikel 4:13 Aanvraag vergunning 44
Artikel 4:15 Vervaltermijn vergunning 45
Artikel 4:16 Bijzondere vergunningsvoorschriften 45
Artikel 4:17 Schadevergoeding 45
Artikel 4:18 Afstand van de erfgrenslijn 45
Artikel 4:19 Bestrijding van boomziekten 45
Artikel 4:20 Bescherming publieke bomen 46
Artikel 4:21 Vergunning van rechtswege 46
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 46
Artikel 4:22 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 46
Artikel 4:23 Stankoverlast door gebruik van meststoffen 47
Artikel 4:24 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 47
Artikel 4:25 Vergunningsplicht lichtreclame 47
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen 47
Artikel 4:26 Begripsbepaling 48
Artikel 4:27 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 48
Artikel 4:28 Aanwijzing kampeerplaatsen 48
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 48
Afdeling 1. Parkeerexcessen 48
Artikel 5:1 Begripsbepalingen 48
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 49
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 49
Artikel 5:4 Defecte voertuigen 49
Artikel 5:5 Overlast van fiets of bromfiets 49
Artikel 5:6 Voertuigwrakken 50
Artikel 5:7 Kampeermiddelen e.a. 50
Artikel 5:8 Parkeren van reclamevoertuigen 50
Artikel 5:9 Parkeren van grote voertuigen 50
Artikel 5:10 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 51
Artikel 5:11 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen 51
Artikel 5:12 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 51
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 51
Artikel 5:14 Begripsbepaling 52
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting 52
Artikel 5:17 Begripsbepaling 53
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 53
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 53
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 53
Artikel 5:22 Begripsbepaling 53
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 54
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 54
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 54
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 55
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 55
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 55
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen 55
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 56
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 56
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 56
Artikel 5:32 Crossterreinen 56
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 56
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken 57
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 57
Afdeling 9. Verstrooiing van as 58
Artikel 5:35 Begripsbepaling 58
Artikel 5:36 Verboden plaatsen 58
Artikel 5:37 Hinder of overlast 58
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen 58
Artikel 6:2 Toezichthouders 58
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 59
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening 59
Artikel 6:5 Overgangsbepaling 59
Artikel 6.6 Inwerkingtreding 59
De raad van de gemeente Waalwijk;
gelezen het voorstel van het college van 13 augustus 2013
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende Algemene Plaatselijke Verordening.
In deze verordening wordt verstaan onder:
bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dat artikellid, het college of de burgemeester;
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het daartoe bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond of in ieder geval voor sluitingstijd van dat bedrijf op desbetreffende dag te verwijderen of te doen verwijderen.
Het is verboden zich met een winkelwagentje op de weg te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid of, indien het bedrijf gelegen is in een winkelcentrum, buiten de onmiddellijke omgeving van dat winkelcentrum. Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf of dat winkelcomplex en tevens een aan die weg of dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:24a Categorieën evenementen
In deze afdeling wordt verstaan onder een evenement:
klein evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2:24 dat maximaal één dag duurt, maximaal 350 bezoekers trekt en een lokale uitstraling heeft, waaronder in ieder geval begrepen een straatfeest of buurtbarbecue, een viering of herdenking, Koninginnedagvrijmarkten, fietstoer- en wandeltochten, een straatspeeldag, kleine optocht of muzikale rondgang op een dag;
middelgroot evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2:24 dat maximaal 1600 bezoekers trekt;
groot evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2:24 dat meer dan 1600 bezoekers trekt.
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Horecabedrijf: de inrichting, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken, spijzen voor gebruik ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij het horecabedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar bedrijfsmatig, in een omvang alsof het bedrijfsmatig is of tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en spijzen voor gebruik ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.
AFDELING 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank – en Horecawet
In deze afdeling wordt verstaan onder:
dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank – en horecawet.
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen.
De drank – en horecawetvergunning die aan paracommerciële rechtspersonen wordt verleend geldt uitsluitend voor het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en één uur na evenementen en bijeenkomsten, in verenigingsverband georganiseerd in het kader van activiteiten van de vereniging of vallende binnen de doelstelling van de vereniging.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
De houder van een inrichting of een voor hem handelend persoon is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 onder b van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde, plantsoenen en groenstroken, anders dan gazons en bermen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Het is verboden als eigenaar van een hond, deze te laten verblijven of laten lopen in de openbare ruimte, zonder dat de begeleider een deugdelijk middel dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich draagt en/of zonder dat dit middel op eerste vordering kan worden getoond aan de met het toezicht belaste ambtenaar.
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a.de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1º dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2º van een verandering van de onder a, sub 1e, bedoelde adressen;
3º als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4º dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 of 5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Het is verboden op of aan de weg een plaatsbewijs in het kader van het betaald voetbal te koop aan te bieden of ten koop voorhanden te hebben anders dan in of vanuit de daarvoor bestemde ruimten, behorende bij de plaats waar de wedstrijd wordt gehouden.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde.
Artikel 2:80 Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Personen die zich door kleding, uitrusting of gedragingen manifesteren als voetbalsupporters, en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van voetbalwedstrijden. Het verbod geldt voor een bepaalde periode, welke niet langer is dan twee jaar.
De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het vorige lid bedoelde verbod, nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een wedstrijd van de organisator wordt gespeeld. Tevens kan dit verbod worden opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd
Afdeling 17 Toezicht op smartshops, headshops, growshops, belshops/ belwinkels en internetcafés.
Artikel 2:82 Begripsomschrijvingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
growshop: een winkel waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in kweekbenodigdheden, zoals meststoffen,bestrijdingsmiddelen, plantenvoeding, potgrond, lampen, ventilatiesystemen en waterpompen, bedoeld of kennelijk bedoeld voor de kweek van hennep, cannabis dan wel soortgelijke planten;
inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet handelingen en/of werkzaamheden worden verricht die zijn aan te merken als het exploiteren van een smartshop, headshop, growshop, belshop/ belwinkel of internetcafé;
Vergunning kan worden verleend voor een beperkt aantal inrichtingen, waarbij het maximum wordt bepaald door het aantal growshops of smartshops of headshops of belshops/-winkels of internetcafés of inrichtingen, dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening daadwerkelijk wordt geëxploiteerd.
Artikel 2:86 Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden de inrichting geopend te hebben zonder dat een op de vergunning vermelde leidinggevende aanwezig is.
Artikel 2:87 Weigering vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 wordt de vergunning geweigerd indien:
de exploitant binnen drie jaar voor de aanvraag een inrichting heeft geëxploiteerd ofdaar leiding aan heeft gegeven die op grond van (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde, dan wel op grond van artikel 13b van de Opiumwet, gesloten is geweest of dan wel waarvoor een vergunning om die reden is ingetrokken;
c.de exploitant geen verklaring omtrent gedrag overlegt die niet eerder dan drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is
Artikel 2:88 Weigering vergunning
1.De exploitant dient een wijzigingsaanvraag in te dienen bij een verandering van omstandigheden waardoor de verstrekte vergunning niet meer toereikend is.
Artikel 2:89 Intrekking vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 wordt de vergunning ingetrokken indien:
Artikel 2:90 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer inrichtingen, tijdelijk andere dan de voor de betreffende inrichtingen geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
Artikel 2:91 Aanwezigheid in gesloten inrichting
Het is de exploitant verboden gedurende de tijd dat een inrichting als gevolg van de reguliere sluitingstijden, of krachtens een op grond van artikel 2:90 genomen besluit voor bezoekers gesloten dient te zijn, de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin één of meer bezoekers toe te laten of te laten verblijven.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Het is verboden aan of op de weg gebruik te maken van de diensten van een prostituee dan wel op enigerlei wijze in te gaan op voorstellen, in welke vorm dan ook, om van die diensten gebruik te maken. Onder ingaan op voorstellen wordt mede verstaan het laten instappen of meerijden van een prostituee in of op een voertuig.
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op tijden nader aan te duiden in het besluit.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel artikel 3.148van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:13 Aanvraag vergunning
Wanneer namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het college een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag.
Artikel 4:16 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de boom op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen, ontheffingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.
Artikel 4:19 Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:22 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:24 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
1.Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg zichtbaar is, indien:
opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990).
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:5 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:10 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens het in artikel 5:26 lid 2 bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel z van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994, of met een fiets of een paard.
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd strooiveld of particulier graf.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de eerste of de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel door de burgemeester aangewezen personen.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 oktober 2013 wordt ingetrokken.
Het achterliggende doel van de regeling over paracommercie is het tegengaan dat paracommerciële rechtspersonen oneerlijk concurreren met de reguliere horecaondernemers.
De gemeente is verplicht daarover regels te stellen. De keuzes kunnen lokaal ingevuld worden.
Daarnaast is de raad bevoegd ( en dus niet verplicht) om aanvullende regels te stellen.
We zijn vooralsnog terughoudend met het opstellen van aanvullende regels ten aanzien van b.v. Happy hours, stuntprijzen of het koppelen van een minimum leeftijdsgrens aan een sluitingstijd.
Dit sluit aan bij hoe de meeste gemeenten in de regio met de gewijzigde Drank – en Horecawet omgaan.
Bij het opstellen van deze bepalingen is als uitgangspunt genomen dat er geen onnodige beperkingen aan paracommerciële instellingen moeten worden opgelegd. Dit is in lijn met het standpunt van de regering die in de Memorie van Toelichting ( Kamerstukken II 2008/09,32 022,nr. 3, blz.10) vermeldt dat zij er van uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren
Over de nieuwe Drank- en Horecawet in relatie tot sportverenigingen heeft het NOC*NSF in een brief van 27 augustus 2013 eveneens laten weten een verantwoord schenkbeleid belangrijk te vinden. Ze geeft aanbetrokken te zijn bij de modelverordening van de VNG, die wij ook als basis hebben genomen. Het NOC*NSF wil graag dat zo veel mogelijk bestaande afspraken tussen gemeenten en sportverenigingen in stand blijven. De nieuwe regeling borduurt daar ook op voort.
De VNG heeft geadviseerd de regels voor paracommercie op te nemen in de APV ( afdeling 8a).
Hiermee wordt voldaan aan de verplichtingen genoemd in artikel 4 van de Drank – en Horecawet.
De oude versus nieuwe situatie
In de drank – en horecavergunningen van paracommerciële rechtspersonen werden tot nu toe beperkende voorschriften opgenomen. Deze voorschriften vervallen op het moment dat de gemeenteraad algemene regels over paracommercie heeft vastgesteld.
De huidige voorschriften luiden als volgt:
We kennen tot nu toe geen verschil in sluitingstijden of einde schenktijden. De nieuwe regeling gaat er ook van uit dat er geen verschil bestaat in schenktijden en openingstijden omdat dit uitgangspunt nog steeds voldoet aan de praktijk en omdat het duidelijk en handhaafbaar is.
De beperkende voorschriften zullen ongewijzigd worden overgenomen en worden toegevoegd aan de APV , afdeling 2.8a.
Categorieën van paracommerciële rechtspersonen.
Bij het opstellen van regels voor paracommercie is geen onderscheid gemaakt naar aard ( b.v. sportactiviteiten , sociaal - culturele activiteiten, activiteiten van religieuze aard etc. ) van de paracommerciële rechtspersonen.
Verbod bijeenkomsten van persoonlijke aard.
De regeling gaat uit van een verbod voor het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard omdat dit soort feesten niet thuishoren in paracommerciële instellingen. De burgemeester heeft op basis van artikel 4, lid 4 van de Drank – en Horecawet een ontheffingsbevoegdheid. Met het verlenen van ontheffingen zal zeer terughoudend worden omgegaan.
Ontheffingenbeleid burgemeester.
Naast de toegestane activiteiten, genoemd in de regeling, is de burgemeester rechtstreeks op grond van artikel 4, lid 4, van de Drank – en Horecawet bevoegd om ontheffingen te verlenen van de gestelde regels voor schenktijden en voor verschillende soorten bijeenkomsten, Het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, die al dan niet onvoorzien zijn. De burgemeester kan hiervoor zelf beleidsregels opstellen ( artikel 4:81 van de Awb). Deze bevoegdheid zal uiterst terughoudend worden ingevuld.