Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2014 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 16 december 2013; kenmerk AP1277229 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | Onbekend | 07-01-2014 Onbekend | Voorstel van de concerndirecteur Dienstverlening van 16 december 2013; kenmerk AP1277229 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van de concerndirecteur Dienstverlening van
16 december 2013; kenmerk AP1277229;
gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in samenhang met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede gelet op de artikelen van de in de gemeente Rotterdam geldende belastingverordeningen, waarin aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;
Artikel 1 Aard en reikwijdte van de regeling
Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 3, worden de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen, bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag.
De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of wijziging heeft ondergaan, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.
Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen
Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die in de eerste kolom van de tabel in de bijlage bij deze regeling zijn genoemd, gelden artikel 1 en de in de tweede kolom van deze tabel vermelde artikelen van deze uitvoeringsregeling.
Artikel 6 Intrekking oude regeling
De Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2012 wordt ingetrokken.
De Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2012 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór inwerkingtreding van de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2014 hebben voorgedaan.