Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught |
Citeertitel | Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Artikelsgewijze toelichting |
Deze beleidsregels vervangen de beleidsregels terugvordering WWB, de beleidsregels verhaal WWB en de beleidsregels invordering WWB
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-02-2014 | 23-07-2015 | Onbekend | 21-01-2014 Het Klaverblad, 29-01-2014 | Onbekend |
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
bruteren: het verhogen van de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen;
Artikel 2. Algemene bepaling met betrekking tot de bevoegdheid tot opschorting, herziening, intrekking, terugvordering, verrekening en brutering
Artikel 3 Uitzonderingen voortvloeiende uit de jurisprudentie
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 1, aanhef en onder b vordert het college een door haar na ontvangst van een signaal ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte uitkering niet terug, voor zover deze uitkering ook zes maanden na ontvangst van dit signaal nog onterecht of tot een te hoog bedrag is verleend, tenzij belanghebbende in dit kader de inlichtingenplicht heeft geschonden.
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, aanhef en onder d ziet het college af van brutering indien sprake is van een vordering die is ontstaan buiten toedoen van belanghebbende en hem niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft.
Hoofdstuk 2 Geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering bij niet-verwijtbare vorderingen
Paragraaf 2.1 Kwijtschelding in verband met het gedurende een bepaalde periode voldoen aan de betalingsverplichtingen
Artikel 5 Afzien van terugvordering of van verdere terugvordering na het voldoen aan de betalingsverplichting
In afwijking van artikel 2, sub b, besluit het college af te zien van terugvordering of van verdere terugvordering van uitkering indien de belanghebbende:
gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of
De in het eerste lid onder a. en b. genoemde termijn kan worden verlaagd naar drie jaar indien door de debiteur wordt aangetoond dat het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan waarbij onverkort geldt de voorwaarde dat 75 % van de hoofdsom van de vordering moet zijn voldaan op het moment van verzoek van de debiteur tot verlaging van de termijn van vijf jaar naar drie jaar.
Het op basis van artikel 5 genomen besluit tot (gedeeltelijk) afzien van terugvordering wordt ingetrokken, indien binnen 12 maanden, nadat het besluit is bekend gemaakt, blijkt dat belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
Artikel 8 Geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering bij schulden
Het eerste lid is niet van toepassing indien:
de terugvordering van uitkering het gevolg is van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende dan wel de vordering ziet op bijstand die is verstrekt in de vorm van een geldlening naar aanleiding van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 48, tweede lid aanhef, onder b van de WWB;
Hoofdstuk 3 Geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering bij verwijtbare vorderingen
Artikel 9 Afzien van terugvordering of van verdere terugvordering na het voldoen aan de betalingsverplichting
In afwijking van artikel 2, tweede lid besluit het college af te zien van terugvordering of van verdere terugvordering van uitkering indien de belanghebbende:
gedurende tien jaar niet naar draagkracht aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of
Artikel 11 Vaststelling van de hoogte van de maandelijkse aflossingscapaciteit bij belanghebbenden met een bijstandsuitkering
Indien belanghebbende een inkomen heeft ter hoogte van een uitkering op grond van de WWB/IOAW of IOAZ bijstandsuitkering, bedraagt de aflossingsverplichting 7,5% van de van toepassing zijnde norm per maand inclusief vakantietoeslag, rekening houdende met het gestelde in artikel 13 van deze beleidsregels.
In geval van beslaglegging door een derde (andere schuldeiser dan het college), kan de aflossingsverplichting ingevolge de bovengenoemde leden voor alle vorderingen worden bepaald op 10% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm inclusief vakantiegeld plus 100% van het meerdere, zijnde de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d leden 1 en 2 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 12 Vaststelling van de duur en de hoogte van de maandelijkse aflossings-capaciteit bij uitstroom uit de bijstand en bij niet-bijstandsgerechtigden.
Artikel 16 Verzoek tot wijziging van een betalingsverplichting door belanghebbende
Belanghebbende kan wegens bijzondere omstandigheden een schriftelijk verzoek doen, onder bijvoeging van zijn financiële gegevens met bijbehorende afschriften van bewijsstukken, tot:
a. een wijziging van de eerder vastgestelde betalingsverplichting, of
b. tijdelijk uitstel van de opgelegde betalingsverplichting omdat hij van mening is de vastgestelde termijnbetaling niet te kunnen v
Artikel 17 Niet voldoen van betalingsverplichting
Indien de belanghebbende verwijtbaar de hem opgelegde betalingsverplichting niet voldoet maakt het college voor zover mogelijk gebruik van de toekomende bevoegdheden tot verrekening en beslaglegging zoals deze aan het college zijn gegeven in de artikelen 60, 60a en 60b van de WWB en 28 en 29 van de IOAW/ IOAZ.
Artikel 18 Kosten bij niet voldoen aan betalingsverplichtingen
Indien de belanghebbende verwijtbaar de hem opgelegde betalingsverplichting niet voldoet dan word hem een vergoeding in de kosten van een aanmaning, als bedoeld in artikel 4:113 Awb, in rekening gebracht alsmede de kosten van een dwangbevel als bedoeld in artikel 4:120 Awb. Voor zover het college niet in staat is via vereenvoudigd derdenbeslag de vordering te innen en overdracht plaatsvindt aan een gerechtsdeurwaarder worden de kosten in verband met die invordering in rekening gebracht bij de belanghebbende.
Hoofdstuk 4 Verhaal van bijstand
Artikel 19 Verhaal als algemene verplichting
Het college maakt gebruik van de bevoegdheden als bedoeld in paragraaf 6.5 Wet werk en bijstand tot het verhalen van kosten van bijstand. Deze bevoegdheid geldt voor het college als een algemene verplichting behoudens de uitzonderingen die zijn beschreven in deze beleidsregels.
Artikel 20 In acht te nemen maatstaven
Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht zoals bedoeld artikel 19 en bij de beoordeling van de omvang van het te verhalen bedrag, wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
Artikel 21 Ingangsdatum verhaal
De verhaalsbijdrage ingevolge artikel 62 WWB wordt opgelegd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum van eerste aanschrijving van degene op wie wordt verhaald, tenzij een andere datum wordt overeengekomen.