Beleidsregel subsidiëring verenigingen op het terrein van de amateurkunstbeoefening Berkelland

Deze beleidsregel is een nadere uitwerking van de Algemene Subsidieverordening Berkelland 2006.

• 1.

  Leden zijn natuurlijke personen die op de voor de subsidie van toepassing zijnde peildatum lid zijn van een instelling en contributie verschuldigd zijn aan de instelling.

• 2.

  Jeugdleden zijn natuurlijke personen die op bovenbedoelde peildatum de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt hebben.

Voor een subsidie in het kader van dezebeleidsregel komen in aanmerking instellingen die de amateurkunstbeoefening van hun leden tot doel hebben en:

• 1.

  tenminste één openbaar optreden per jaar verzorgen en

• 2.

  tenminste 20 contributiebetalende leden hebben op de voor de subsidie van toepassing zijnde peildatum.

• 3.

  Minimaal twee boekjaren bestaan.

• 1.

  Voor de vaststelling van de subsidie worden de door de instelling overgelegde gegevens (opgave ledentallen) gehanteerd die betrekking hebben op het kalenderjaar 1 jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. (Dus voor kalenderjaar 2007 is dat 2006 of schooljaar 2005/2006)

• 2.

  Als peildatum wordt 1 januari van het betreffende kalender-/schooljaar gebruikt.(voor kalenderjaar 2007 dus 1 januari 2006)

Voor de berekening van de subsidie gelden de volgende grondslagen:

• 1.

  voor de muziekverenigingen:

  • a.

    Een bedrag per vereniging, afhankelijk van het aantal leden:

    Bij 20 tot 50 leden € 250,00;

    Bij 50 tot 100 leden € 400,00;

    Bij 100 of meer leden € 500,00;

  • b.

    Een bedrag van € 18,00 per jeugdlid;

  • c.

    Een bedrag van € 21,00 per lid voor muziekinstrumenten;

  • d.

    Een bedrag gelijk aan 47 % in de kosten die gemaakt worden voor contributiebetalende leden die lessen volgen aan de muziekschool “De Triangel”, overeenkomend met de vastgestelde HAFA-tarieven, volgens de opgave van de muziekschool “De Triangel”.

• 2.

  voor de zang-, volksdans-, toneel- en andere verenigingen die zich richten op de bevordering van vormen van amateurkunst:

een bedrag per vereniging, afhankelijk van het aantal leden:

bij 20 tot 50 leden € 250,00;

bij 50 tot 100 leden € 400,00;

bij 100 of meer leden € 500,00.

Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.

• 1.

  Bij een subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens de volgende bescheiden te overleggen:

  • a.

    het jaarverslag en de jaarrekening van het jaar gelegen 2 jaar voorafgaand aan het subsidiejaar;

  • b.

    de opgave van het ledental, zoals dat is overgelegd aan de landelijke, provinciale of regionale koepelorganisatie, waarbij het aantal jeugdleden apart is vermeld op peildatum 1 januari van het jaar gelegen 1 jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

• 2.

  Naast de in lid 1 genoemde bescheiden overleggen muziekverenigingen bij de subsidieaanvraag een overzicht van de leden die op de peildatum 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het subsidiejaar lessen hebben gevolgd aan de muziekschool, uitgesplitst naar lescodes. Dit overzicht dient gewaarmerkt te zijn door de muziekschool en vergezeld van de betreffende nota’s.

Het college kan de subsidie vaststellen zonder voorafgaande beschikking tot verlening van de subsidie.

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2007.

Per deze datum komt de beleidsregel subsidiëring instellingen op het terrein van de amateurkunstbeoefening Berkelland, vastgesteld op 14 maart 2006, te vervallen.

Deze beleidsregel kan aangehaald worden als "Beleidsregel subsidiëring verenigingen op het terrein van de amateurkunstbeoefening Berkelland ”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland d.d. 5 december 2006

De secretaris, De burgemeester,

Drs. A.G. Dekker. Mr. H.L.M. Bloemen.