Organisatie | Etten-Leur |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen Etten-Leur 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Algemeen bestuur |
Externe bijlage | Tarieventabel parkeerbelastingen 2014 |
Datum van ingang heffing 01-01-2014
Deze regeling vervangt de Verordening parkeerbelastingen 2013
Aanwijzingsbesluit betaald parkeren Etten-Leur 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 04-11-2013 Etten-Leurse Bode, 17 november 2013 | MID |
De raad van de gemeente Etten-Leur;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2013;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Etten-Leur 2011;
mede gelet op het advies van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;
2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 52,85.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De intrekking van de verordening, bedoeld in lid 1, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die en van voorgaande verordening genomen andere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter,
drs. W.C.M. Voeten MBA Mw. H. van Rijnbach-de Groot.
Behorende bij de verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2014.
De kosten als bedoeld in artikel 9 van de verordening, zijnde de kosten van de naheffingsaanslag, zijn als volgt opgebouwd.
Uitgangspunt is 1.500 naheffingsaanslagen voor het jaar 2014.
Met ingang van 1 januari 2014 bedraagt het wettelijk maximaal tarief van de naheffingsaanslag € 58,--.
In de begroting 2014 zijn de kosten welke te maken hebben met controle parkeren (inclusief kosten naheffingsaanslag, incassokosten, en dergelijke) geraamd op € 79.280,--.
Per naheffingsaanslag zijn de kosten te berekenen op € 79.280,-- : 1.500 is € 52,85.
De kosten van een naheffingsaanslag worden € 52,85.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering