Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2014 |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Wet Maatschappelijke Ondersteuning |
Dit besluit vervangt het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2014 | 02-01-2015 | Onbekend | 14-01-2014 zoek.officielebekendmakingen.nl, d.d. 24-01-2014 | BW13-01485 |
Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
gelet op artikel 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de hierbij behorende nadere regelen en artikel 17, artikel 18, artikel 23, artikel 24 en artikel 26 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2013
besluiten vast te stellen het volgende:
Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning
HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN
In dit besluit wordt verstaan onder:
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2013.
Lid 3 Gemeentelijke Basisregistratie Personen (GBA)
De GBA is de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens en registreert ieders administratieve levensloop. Bijvoorbeeld: geboorte, huwelijk of echtscheiding, adreswijziging en overlijden.
Het gezamenlijke bedrag van het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang
(box 2) en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3).
Een persoon met een aantoonbare beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of met behulp van een machtiging, door een ander of een wettelijk vertegenwoordiger een melding of een aanvraag doet of laat doen. Onder belanghebbende kan ook verstaan worden de mantelzorger(s).
Lid 7 Individuele v oorziening
Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.
Een voorziening die door het college individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt. Zoals bijvoorbeeld het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV).
Een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt om het resultaat te bereiken.
Lid 10 Persoonsgebonden budget (PGB)
Een geldbedrag waarmee belanghebbende een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven om het resultaat te bereiken, als alternatief voor een voorziening in natura.
L id 11 Financiële tegemoetkoming
Een tegemoetkoming van een voorziening, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.
Lid 1 2 Forfaitaire financiële tegemoetkoming
Een bedrag dat los van de werkelijke kosten en los van het inkomen wordt vastgesteld (geen eigen aandeel of eigen bijdrage). Het betreft geen kostendekkend bedrag.
Lid 13 Centraal Administratie Kantoor (CAK)
Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) is het door onze Minister aangewezen rechtspersoon die de eigen bijdrage of eigen aandeel berekent, vast stelt en int.
Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor rekening van de belanghebbende komt. De hoogte van het eigen aandeel is inkomensafhankelijk en wordt bepaald en geïnd door het CAK.
Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij verstrekking van een voorziening in natura en PGB voor rekening van de belanghebbende komt. De hoogte van de eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt bepaald en geïnd door het CAK.
HOOFDSTUK 2. BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE FINANCIËLE TEGEMOETKOMING EN PERSOONSGEBONDEN BUDGET.
Artikel 2. Verstrekking persoonsgebonden budget
De belanghebbende voor wie voorliggende voorzieningen onvoldoende compensatie bieden en voor wie een individuele voorziening wordt verstrekt, ontvangt op verzoek de verstrekking in de vorm van een PGB.
Artikel 3. Besteding financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget
1.De financiële tegemoetkoming of het PGB dient na besluit te worden besteed aan de inkoop van een individuele voorziening om de volgende resultaten te bereiken:
a. Wonen in een schoon en leefbaar huis;
b. Wonen in een geschikt huis;
c. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;
d.Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding.
e. Zich verplaatsen in en om de woning;
f. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.
g.De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve,maatschappelijke en/of religieuze activiteiten.
2.De financiële tegemoetkoming of het PGB dient te worden besteed aan een individuele voorziening, die voldoet aan het in het besluit gestelde programma van eisen en waarmee het te bereiken resultaat wordt behaald.
Artikel 4. Financiële tegemoetkoming
Een financiële tegemoetkoming is een bedrag bedoeld om een goedkoopst compenserende individuele voorziening mee te realiseren voor een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte (artikel 7 lid 2 Wmo). Een financiële tegemoetkoming kan afhankelijk worden gesteld van het inkomen van de belanghebbende door middel van een eigen aandeel (woningeigenaar) of eigen bijdrage (huurder). Een financiële tegemoetkoming is kostendekkend voor de goedkoopst compenserende individuele voorziening te vergelijken met een voorziening in natura.
Artikel 5. Forfaitaire financiële tegemoetkoming
Een forfaitaire financiële tegemoetkoming is een bedrag dat los van de werkelijke kosten en los van het inkomen wordt vastgesteld (geen eigen aandeel of eigen bijdrage). Het is geen kostendekkend bedrag. Wel kan eventueel rekening worden gehouden met een algemeen gebruikelijk deel, zoals bijvoorbeeld het tarief van het CVV.
Artikel 6. Overwegende bezwaren persoonsgebonden budget
Overwegende bezwaren om niet tot verstrekking van een PGB over te gaan, zoals bedoeld in artikel 17 van de verordening zijn ondermeer:
Indien er sprake is van een dusdanige progressieve aandoening of wanneer het een kind in de groei betreft, waarbij te verwachten is dat belanghebbende de met het PGB aan te schaffen voorziening niet gedurende de gehele termijn van zeven jaar kan gebruiken en de voorziening tussentijds dient te worden vervangen.
Artikel 8. PGB verstrekking in het buitenland
Een belanghebbende mag zijn PGB, om resultaat a,c en d te bereiken, ook in het buitenland besteden als hij nog in Nederland woonachtig is en ingeschreven is in GBA. Als de belanghebbende langer dan 6 weken een instelling of zorgverlener contracteert die niet onder de Nederlandse fiscale en sociale wetgeving valt, past het college de hoogte van het PGB aan. Er wordt dan een korting toegepast naar het prijsniveau van het betreffende land waar de belanghebbende verblijft. Deze korting is het zogenoemde aanvaardbaarheidspercentage. Toepassing van het aanvaardbaarheids-percentage blijft achterwege als de belanghebbende in het buitenland gebruik maakt van zorgverleners die onder de Nederlandse fiscale en sociale zekerheidswetgeving vallen.
Belanghebbende mag ten hoogste drie maanden in het jaar een PGB in het buitenland ontvangen. Indien iemand langer dan drie maanden in het buitenland verblijft, wordt vanaf de vierde maand het PGB stopgezet.
De aanvaardbaarheidspercentages zijn op te vragen bij het zorgkantoor. Zie ook www.cvz.nl
Artikel 11. Controle persoonsgebonden budget
De maximale eigen bijdrage met betrekking tot de individuele voorziening hulp bij het huishouden wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van artikel 4.1 van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning; hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen) en wordt geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie.
Artikel 13. Persoonsgebonden budget, financiële tegemoetkoming of forfaitaire financiële tegemoetkoming
Artikel 15. Omvang financiële tegemoetkoming
Financiële tegemoetkoming van woningsanering
De financiële tegemoetkoming van woningsanering wordt gebaseerd op de daarvoor geldende NIBUD normen. De definitieve vaststelling vindt plaats aan de hand van overgelegde rekeningen. De definitief toegekende financiële tegemoetkoming bedraagt niet meer dan de genoemde NIBUD normen.
Financiële tegemoetkoming bij huurderving
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, kan een financiële tegemoetkoming verleend worden aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden na de eerste maand huurderving, die niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. De financiële tegemoetkoming voor de derving van huurinkomsten, bedraagt per maand nooit meer dan de maximale huurgrens van de Wet op de huurtoeslag en is maximaal de huur zoals deze aan de vorige bewoner was opgelegd.
Financiële tegemoetkoming van onderhoud, keuring en reparatie
De door belanghebbende daadwerkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie van de hieronder genoemde onderdelen kunnen in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming:
a. Rolstoel- of sta-plateauliften;
c. De mechanische en/of elektrische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;
d. Elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren;
De wijze waarop bovenstaande individuele voorzieningen zijn toegekend (inclusief of exclusief onderhoud, keuring en reparatie) zijn hierbij uitgangspunt.
Artikel 16. Omvang forfaitaire financiële tegemoetkoming
Forfaitaire financiële tegemoetkoming van verhuizing en (her)inrichting
De financiële tegemoetkoming van verhuizing en (her)inrichting bedraagt € 2.042,- .
Artikel 21. Verantwoording financiële tegemoetkoming
Verantwoording van de financiële tegemoetkoming door de belanghebbende aan het college ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken, vindt plaats tezamen met de gereedmelding van de uitvoering van de individuele voorziening. De gereedmelding dient binnen 15 maanden na dagtekening van het besluit plaats te vinden en schriftelijk ingediend te worden.
De verantwoording als bedoeld in lid 1 van dit artikel, gaat vergezeld met een bewijsstuk, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, dat bij het treffen van de individuele voorziening(en) is voldaan aan het programma van eisen en dat het resultaat bereikt is waarvoor de financiële tegemoetkoming is verstrekt.
Artikel 22. Verantwoording forfaitaire financiële tegemoetkoming
Forfaitaire financiële tegemoetkoming van verhuizing en (her)inrichting
Daarnaast dient belanghebbende zich in de GBA te hebben overgeschreven naar het nieuwe woonadres.
Artikel 23. Controle persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming
Indien uit de controle blijkt dat het PGB of de financiële tegemoetkoming niet is besteed aan het doel waarvoor het verstrekt is en/of het gestelde resultaat niet bereikt is, kan het college op grond van artikel 24 van de Verordening besluiten het PGB of de financiële tegemoetkoming geheel of ten dele terugvorderen.
Artikel 24. Eigen aandeel / eigen bijdrage
De maximale eigen bijdrage of het maximale eigen aandeel voor een in eigendom verstrekte individuele voorziening wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen) en gedurende het gebruik van de individuele voorziening (met een maximum van 39 perioden) opgelegd en geïnd.
De maximale eigen bijdrage voor een individuele voorziening die van niet-bouwkundige of woningtechnische aard is en in bruikleen wordt verstrekt, wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen), en wordt geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie. Uitzondering hierop is een traplift die in bruikleen wordt verstrekt. Hiervoor geldt een maximum van 39 perioden.
De maximale eigen bijdrage voor een in eigendom verstrekte individuele voorziening wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen) en gedurende het gebruik van de individuele voorziening (met een maximum van 39 perioden) opgelegd en geïnd.
De maximale eigen bijdrage voor een in bruikleen verstrekte individuele voorziening, wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen), en wordt geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie.
Artikel 31. Verstrekking vraagafhankelijk vervoer
De belanghebbende aan wie de individuele voorziening CVV is toegekend om resultaat f te bereiken, is een betaling verschuldigd, per gereisde zone, voor het vervoer van de CVV. Het tarief per zone is gebaseerd op het reizigerstarief van het openbaar vervoer tot een afstand van maximaal vijf zones. De belanghebbende is vanaf de zesde zone het kostprijsdekkende tarief verschuldigd.
Belanghebbende kan op twee verschillende manier begeleiding ontvangen bij gebruik van het CVV:
Een sociaal begeleider (zonder medisch geïndiceerde noodzaak ) kan tegen 2x Wmo-tarief gebruik maken van het CVV. Indien het medisch gezien noodzakelijk is dat een belanghebbende begeleid wordt bij het gebruik van de Deeltaxi, worden voor de begeleider géén kosten in rekening gebracht. Indien iemand geïndiceerd is voor verplichte begeleiding en belanghebbende wil zonder begeleider reizen, dan zal dit geweigerd worden, omdat de chauffeur hierin geen verantwoordelijkheid kan en mag dragen.
Artikel 34. Omvang forfaitaire financiële tegemoetkoming
Forfaitaire financiële tegemoetkoming voor het gebruik van (rolstoel)taxi
Artikel 36. Uitbetaling forfaitaire financiële tegemoetkoming
De forfaitaire financiële tegemoetkoming ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat f te bereiken wordt na verzending van het besluit per maand uitbetaald aan belanghebbende .In principe vindt de betaling plaats de eerste dag van de maand volgend op de maand waarover de betaling gaat.
De maximale eigen bijdrage voor een in eigendom verstrekte individuele voorziening wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen) en gedurende het gebruik van de individuele voorziening (met een maximum van 39 perioden) opgelegd en geïnd.
De maximale eigen bijdrage voor een in bruikleen verstrekte individuele voorziening, wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen), en wordt geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie.
g. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke en/of religieuze activiteiten
Artikel 40. Forfaitaire financiële tegemoetkoming
Een forfaitaire financiële tegemoetkoming is een bedrag dat los van de werkelijke kosten en los van het inkomen wordt vastgesteld. Het is geen kostendekkend bedrag.
Artikel 41. Omvang forfaitaire financiële tegemoetkoming
Een forfaitaire financiële tegemoetkoming voor aanschaf, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen van een individuele sportvoorziening om resultaat g te bereiken kan worden toegekend, indien de belanghebbende zonder deze individuele sportvoorziening onvoldoende wordt gecompenseerd in zijn (totale) maatschappelijke participatie.
Artikel 42. Uitbetaling forfaitaire financiële tegemoetkoming
De forfaitaire financiële tegemoetkoming ten behoeve van een individuele sportvoorziening om resultaat g te bereiken wordt na verantwoording aan de belanghebbende uitbetaald.
Artikel 45. Aanpassingen van bedragen
De genoemde bedragen kunnen worden aangepast, indien de indexeringen daartoe aanleiding geven.
In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.