Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinancieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2014
CiteertitelBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWet Maatschappelijke Ondersteuning

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit vervangt het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 15 en art. 19 en de hierbij behorende nadere regelen
  2. Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2013, art. 17, art. 18, art. 23, art. 24 en art. 26
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-201402-01-2015Onbekend

14-01-2014

zoek.officielebekendmakingen.nl, d.d. 24-01-2014

BW13-01485

Tekst van de regeling

Intitulé

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2014

Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,

gelet op artikel 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de hierbij behorende nadere regelen en artikel 17, artikel 18, artikel 23, artikel 24 en artikel 26 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2013

 

besluiten vast te stellen het volgende:

 

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Bergen op Zoom 2014

 

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Lid 1 Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Lid 2 Verordening

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2013.

Lid 3 Gemeentelijke Basisregistratie Personen (GBA)

De GBA is de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens en registreert ieders administratieve levensloop. Bijvoorbeeld: geboorte, huwelijk of echtscheiding, adreswijziging en overlijden.

Lid 4 Inkomen

Het verzamelinkomen.

Lid 5 Verzamelinkomen

Het gezamenlijke bedrag van het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang

(box 2) en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3).

Lid 6 Belanghebbende

Een persoon met een aantoonbare beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of met behulp van een machtiging, door een ander of een wettelijk vertegenwoordiger een melding of een aanvraag doet of laat doen. Onder belanghebbende kan ook verstaan worden de mantelzorger(s).

Lid 7 Individuele v oorziening

Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

Lid 8 Collectieve voorziening

Een voorziening die door het college individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt. Zoals bijvoorbeeld het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV).

Lid 9 Voorziening in natura

Een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt om het resultaat te bereiken.

Lid 10 Persoonsgebonden budget (PGB)

Een geldbedrag waarmee belanghebbende een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven om het resultaat te bereiken, als alternatief voor een voorziening in natura.

L id 11 Financiële tegemoetkoming

Een tegemoetkoming van een voorziening, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

Lid 1 2 Forfaitaire financiële tegemoetkoming

Een bedrag dat los van de werkelijke kosten en los van het inkomen wordt vastgesteld (geen eigen aandeel of eigen bijdrage). Het betreft geen kostendekkend bedrag.

Lid 13 Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) is het door onze Minister aangewezen rechtspersoon die de eigen bijdrage of eigen aandeel berekent, vast stelt en int.

Lid 1 4 Eigen aandeel

Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor rekening van de belanghebbende komt. De hoogte van het eigen aandeel is inkomensafhankelijk en wordt bepaald en geïnd door het CAK.

Lid 15 Eigen bijdrage

Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij verstrekking van een voorziening in natura en PGB voor rekening van de belanghebbende komt. De hoogte van de eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt bepaald en geïnd door het CAK.

 

HOOFDSTUK 2. BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE FINANCIËLE TEGEMOETKOMING EN PERSOONSGEBONDEN BUDGET.

Artikel 2. Verstrekking persoonsgebonden budget

De belanghebbende voor wie voorliggende voorzieningen onvoldoende compensatie bieden en voor wie een individuele voorziening wordt verstrekt, ontvangt op verzoek de verstrekking in de vorm van een PGB.

Artikel 3. Besteding financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget

1.De financiële tegemoetkoming of het PGB dient na besluit te worden besteed aan de inkoop van een individuele voorziening om de volgende resultaten te bereiken:

Het voeren van een huishouden

a. Wonen in een schoon en leefbaar huis;

b. Wonen in een geschikt huis;

c. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

d.Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding.

Verplaatsen

e. Zich verplaatsen in en om de woning;

f. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Daginvulling

g.De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve,maatschappelijke en/of religieuze activiteiten.

2.De financiële tegemoetkoming of het PGB dient te worden besteed aan een individuele voorziening, die voldoet aan het in het besluit gestelde programma van eisen en waarmee het te bereiken resultaat wordt behaald.

Artikel 4. Financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Een financiële tegemoetkoming is een bedrag bedoeld om een goedkoopst compenserende individuele voorziening mee te realiseren voor een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte (artikel 7 lid 2 Wmo). Een financiële tegemoetkoming kan afhankelijk worden gesteld van het inkomen van de belanghebbende door middel van een eigen aandeel (woningeigenaar) of eigen bijdrage (huurder). Een financiële tegemoetkoming is kostendekkend voor de goedkoopst compenserende individuele voorziening te vergelijken met een voorziening in natura.

  • 2.

    Een financiële tegemoetkoming wordt aan belanghebbende uitbetaald maar kan op verzoek van belanghebbende direct aan derden worden uitbetaald.

Artikel 5. Forfaitaire financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Een forfaitaire financiële tegemoetkoming is een bedrag dat los van de werkelijke kosten en los van het inkomen wordt vastgesteld (geen eigen aandeel of eigen bijdrage). Het is geen kostendekkend bedrag. Wel kan eventueel rekening worden gehouden met een algemeen gebruikelijk deel, zoals bijvoorbeeld het tarief van het CVV.

  • 2.

    Een forfaitaire financiële tegemoetkoming wordt aan belanghebbende uitbetaald.

Artikel 6. Overwegende bezwaren persoonsgebonden budget

Overwegende bezwaren om niet tot verstrekking van een PGB over te gaan, zoals bedoeld in artikel 17 van de verordening zijn ondermeer:

  • a.

    Er is sprake van schuldsanering (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, Gemeentelijke Kredietbank etc.);

  • b.

    Belanghebbende heeft zich in het verleden bij een eerder verstrekt PGB niet gehouden aan verplichtingen gesteld aan het PGB en/of belanghebbende heeft in het verleden misbruik gemaakt van het PGB waardoor in beide gevallen het gewenste resultaat niet is bereikt;

  • c.

    Ontbreken van een zorgovereenkomst;

  • d.

    De gevraagde voorziening is eerder in de vorm van een PGB verstrekt en waarvan de technische levensduur niet is verstreken;

  • e.

    Indien er sprake is van een dusdanige progressieve aandoening of wanneer het een kind in de groei betreft, waarbij te verwachten is dat belanghebbende de met het PGB aan te schaffen voorziening niet gedurende de gehele termijn van zeven jaar kan gebruiken en de voorziening tussentijds dient te worden vervangen.

HOOFDSTUK 3. RESULTAAT:

a. Wonen in een schoon en leefbaar huis

c. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

d. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Artikel 7. Omvang en voorwaarden persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het PGB ten behoeve van de individuele voorziening hulp bij het huishouden om de resultaten a, c en d te bereiken, wordt verstrekt in de vorm van een bedrag per uur. Hiervoor wordt een bedrag van € 12,50 per uur beschikbaar gesteld aan belanghebbende.

  • 2.

    Indien belanghebbende met het PGB de individuele voorziening hulp bij het huishouden ten behoeve van de in a, c en d genoemde resultaten af wil nemen van een professionele zorgverlenende instantie of professionele zorgverlener, dan kan een PGB worden verstrekt van maximaal € 21,50 per uur.

  • 3.

    De eigen bijdrage mag niet vanuit het PGB worden betaald. Het PGB dient te worden aangewend voor de inkoop van hulp.

  • 4.

    Bij het verlenen van het PGB ten behoeve van de individuele voorziening hulp bij het huishouden om de in a, c en d genoemde resultaten te bereiken, worden belanghebbende in ieder geval de onderstaande verplichtingen opgelegd:

    • a.

      Belanghebbende sluit een schriftelijke overeenkomst af met de zorgverlener, waarin tenminste de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • i.

      De naam en het adres van belanghebbende.

    • ii.

      Het Burger Service Nummer van belanghebbende.

    • iii.

      Het uurtarief.

    • iv.

      Het aantal te leveren en te betalen uren.

    • v.

      De naam en het adres van zorgverlener.

    • vi.

      Het Burger Service Nummer van de zorgverlener/Het inschrijvingsnummer bij de Kamer van Koophandel en BTW-nummer van de professionele zorgverlenende instantie.

    • vii.

      Ondertekening en datering door belanghebbende en zorgverlener.

    • b.

      In geval er sprake is van een schriftelijke overeenkomst met een professionele zorgverlenende instantie of professionele zorgverlener, beschikt de professionele zorgverlener over een relevant diploma of heeft een overeenkomst met een professionele zorgverlenende instantie.

    • c.

      De zorg die belanghebbende inkoopt, is kwalitatief verantwoord en vergelijkbaar met de zorg zoals deze door de, door de Gemeente Bergen op Zoom gecontracteerde zorgaanbieders voor zorg in natura, wordt geboden.

    • d.

      Belanghebbende gebruikt het PGB uitsluitend voor de betaling van de (professionele) zorgverlener of professionele zorgverlenende instantie ten behoeve van het bereiken van de resultaten als genoemd in a, c en d.

Artikel 8. PGB verstrekking in het buitenland

Een belanghebbende mag zijn PGB, om resultaat a,c en d te bereiken, ook in het buitenland besteden als hij nog in Nederland woonachtig is en ingeschreven is in GBA. Als de belanghebbende langer dan 6 weken een instelling of zorgverlener contracteert die niet onder de Nederlandse fiscale en sociale wetgeving valt, past het college de hoogte van het PGB aan. Er wordt dan een korting toegepast naar het prijsniveau van het betreffende land waar de belanghebbende verblijft. Deze korting is het zogenoemde aanvaardbaarheidspercentage. Toepassing van het aanvaardbaarheids-percentage blijft achterwege als de belanghebbende in het buitenland gebruik maakt van zorgverleners die onder de Nederlandse fiscale en sociale zekerheidswetgeving vallen.

Belanghebbende mag ten hoogste drie maanden in het jaar een PGB in het buitenland ontvangen. Indien iemand langer dan drie maanden in het buitenland verblijft, wordt vanaf de vierde maand het PGB stopgezet.

De aanvaardbaarheidspercentages zijn op te vragen bij het zorgkantoor. Zie ook www.cvz.nl

Artikel 9. Uitbetaling persoonsgebonden budget

  • 1.

    De uitbetaling van het PGB vindt bruto plaats. De inning van de eigen bijdrage wordt achteraf verricht door het CAK.

  • 2.

    De uitbetaling van het PGB vindt achteraf plaats. In principe vindt de betaling plaats de eerste dag van de periode volgend op de periode waarover de betaling gaat.

  • 3.

    Het PGB wordt uitbetaald nadat de zorgovereenkomst is ontvangen. De startdatum van de zorg is leidend voor de uitbetaling van het PGB.

Artikel 10. Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1.

    Verantwoording van het PGB door de belanghebbende aan het college ten behoeve van een individuele voorziening om  resultaat a, c en d te bereiken, vindt plaats binnen acht weken na afloop van het voorgaande kalenderjaar. Elke periode wordt afzonderlijk verantwoord.

  • 2.

    De belanghebbende dient in ieder geval een verantwoording van de besteding van het PGB voor hulp bij het huishouden te overleggen, wanneer bij besluit zes of meer uur per week hulp bij het huishouden is toegekend.

  • 3.

    In alle overige gevallen dient de belanghebbende op verzoek van het college een verantwoording van het PGB te kunnen overleggen.  

  • 4.

    De verantwoording vindt onder meer plaats door middel van een door het college beschikbaar gesteld formulier. Indien het college daarom verzoekt dient belanghebbende ook andere gegevens zoals bijvoorbeeld een bankafschrift te overleggen.

Artikel 11. Controle persoonsgebonden budget

  • 1.

    Bij verstrekking van een PGB wordt gecontroleerd of het budget besteed is aan het doel waarvoor deze verstrekt is en of het gestelde resultaat bereikt is.

  • 2.

    Het college kan op grond van artikel 24 van de Verordening besluiten het PGB geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen, ondermeer indien:

    • a.

      Niet is voldaan aan de voorwaarde gesteld in artikel 7 lid 3 van dit besluit.

    • b.

      De ingekochte hulp bij het huishouden niet voldoet aan de kwaliteitseisen zoals gesteld in artikel 7 lid 4 sub b en/of c. Aan belanghebbende wordt dan een voorziening in natura toegekend.

  • c.

    Niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 7 lid 4 sub d van dit besluit.

  • d.

    Het budget niet is besteed aan het doel waarvoor deze is verstrekt en/of het gestelde resultaat niet bereikt is.

Artikel 12. Eigen bijdrage

  • 1.

    De maximale eigen bijdrage met betrekking tot de individuele voorziening hulp bij het huishouden wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van artikel 4.1 van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning; hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen) en wordt geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie.

  • 2.

    De berekening, vaststelling en inning van de eigen bijdrage wordt achteraf verricht door het CAK.

  • 3.

    De eigen bijdrage voor een individuele voorziening bedraagt nooit meer dan de kostprijs van de voorziening.

HOOFDSTUK 4. RESULTAAT:

b. Wonen in een geschikt huis

Artikel 13. Persoonsgebonden budget, financiële tegemoetkoming of forfaitaire financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Het PGB of de financiële tegemoetkoming voor een individuele voorziening om resultaat b te bereiken, bestaat uit een volledige vergoeding van de in aanmerking komende kosten. Hierbij wordt uitgegaan van de goedkoopst compenserende voorziening.

  • 2.

    Het PGB of de financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van de richtprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura.

  • 3.

    Een forfaitaire financiële tegemoetkoming is een bedrag dat los van de werkelijke kosten en los van het inkomen wordt vastgesteld. Het is geen kostendekkend bedrag.

  • 4.

    Bij de verstrekking van een PGB of financiële tegemoetkoming stelt de gemeente een programma van eisen voor de individuele voorziening beschikbaar.

Artikel 14. Omvang persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het PGB voor een individuele voorziening om resultaat b te bereiken wordt vastgesteld aan de hand van de richtprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura.

  • 2.

    De kosten van onderhoud, reparatie en eventueel verzekering van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken zijn verdisconteerd in het PGB.

  • 3.

    Het college hanteert een gebruiksduur van 7 jaar voor een individuele voorziening, inclusief onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen om resultaat b te bereiken.

Artikel 15. Omvang financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Financiële tegemoetkoming in verband met tijdelijke huisvesting

    De financiële tegemoetkoming van tijdelijke huisvesting, bedraagt per maand nooit meer dan de maximale huurgrens van de Wet op de huurtoeslag en wordt verleent voor maximaal zes maanden.

  • 2.

    Financiële tegemoetkoming van woningsanering

    De financiële tegemoetkoming van woningsanering wordt gebaseerd op de daarvoor geldende NIBUD normen. De definitieve vaststelling vindt plaats aan de hand van overgelegde rekeningen. De definitief toegekende financiële tegemoetkoming bedraagt niet meer dan de genoemde NIBUD normen.

  • 3.

    Financiële tegemoetkoming bij huurderving

    In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, kan een financiële tegemoetkoming verleend worden aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden na de eerste maand huurderving, die niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. De financiële tegemoetkoming voor de derving van huurinkomsten, bedraagt per maand nooit meer dan de maximale huurgrens van de Wet op de huurtoeslag en is maximaal de huur zoals deze aan de vorige bewoner was opgelegd.

  • 4.

    Financiële tegemoetkoming van onderhoud, keuring en reparatie

    De door belanghebbende daadwerkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie van de hieronder genoemde onderdelen kunnen in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming:

    a. Rolstoel- of sta-plateauliften;

    b. Trapliften;

    c. De mechanische en/of elektrische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

    d. Elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren;

    e. Spoelföhn installatie.

    De wijze waarop bovenstaande individuele voorzieningen zijn toegekend (inclusief of exclusief onderhoud, keuring en reparatie) zijn hierbij uitgangspunt.

Artikel 16. Omvang forfaitaire financiële tegemoetkoming

Forfaitaire financiële tegemoetkoming van verhuizing en (her)inrichting

De financiële tegemoetkoming van verhuizing en (her)inrichting bedraagt € 2.042,- .

Artikel 17. Uitbetaling persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het PGB ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken wordt na verzending van het besluit aan de belanghebbende uitbetaald.

  • 2.

    De uitbetaling van het PGB ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken vindt bruto plaats. De inning van de eigen bijdrage wordt achteraf verricht door het CAK.

Artikel 18. Uitbetaling financiële tegemoetkoming

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken wordt na verantwoording definitief vastgesteld en uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte of op verzoek van belanghebbende aan de aannemer, die de individuele voorziening heeft gerealiseerd.

  • 2.

    De uitbetaling van de financiële tegemoetkoming ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken vindt bruto plaats. De inning van het eigen aandeel of de eigen bijdrage wordt achteraf verricht door het CAK.

Artikel 19. Uitbetaling forfaitaire financiële tegemoetkoming

  • 1.

    De forfaitaire financiële tegemoetkoming ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken wordt na verantwoording uitbetaald aan belanghebbende.

  • 2.

    Bij forfaitaire financiële tegemoetkoming is er geen inning van het eigen aandeel of de eigen bijdrage.

Artikel 20. Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1.

    Verantwoording van het PGB door de belanghebbende aan het college ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken, vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat ondermeer:

  • a.

    Een bewijsstuk dat bij het treffen van de individuele voorziening(en), is voldaan aan het programma van eisen en dat het resultaat bereikt is waarvoor het PGB is verstrekt.

  • b.

    Een bewijsstuk van de aanschaf van de individuele voorziening of een huurovereenkomst bij huur van de individuele voorziening te overleggen, alsmede het door hem afgesloten onderhouds- en servicecontract.

  • 2.

    Het college vergoedt alleen de werkelijk gemaakte kosten van de aanschaf van de individuele voorziening, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen met een maximum van het per besluit toegekende bedrag.

Artikel 21. Verantwoording financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Verantwoording van de financiële tegemoetkoming door de belanghebbende aan het college ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat b te bereiken, vindt plaats tezamen met de gereedmelding van de uitvoering van de individuele voorziening. De gereedmelding dient binnen 15 maanden na dagtekening van het besluit plaats te vinden en schriftelijk ingediend te worden.

  • 2.

    De belanghebbende dient ter verantwoording van een individuele voorziening een bewijsstuk van de realisatie van de individuele voorziening te overleggen.

  • 3.

    De verantwoording als bedoeld in lid 1 van dit artikel, gaat vergezeld met een bewijsstuk, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, dat bij het treffen van de individuele voorziening(en) is voldaan aan het programma van eisen en dat het resultaat bereikt is waarvoor de financiële tegemoetkoming is verstrekt.

  • 4.

    De belanghebbende dient ter verantwoording van de financiële tegemoetkoming van onderhoud, keuring en reparatie hiervan een factuur van onderhoud, keuring en reparatie van de individuele voorziening te overleggen.

  • 5.

    Het college vergoedt alleen de werkelijk gemaakte kosten van de aanschaf van de individuele voorziening, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen met een maximum van het per besluit toegekende bedrag.

Artikel 22. Verantwoording forfaitaire financiële tegemoetkoming

Forfaitaire financiële tegemoetkoming van verhuizing en (her)inrichting

  • 1.

    Verantwoording door de belanghebbende aan het college vindt plaats binnen twaalf maanden na dagtekening van het besluit.

  • 2.

    De belanghebbende dient ter verantwoording onder meer de volgende bewijsstukken te overleggen:

    • a.

      Een ingevuld en ondertekend, door het college beschikbaar gesteld formulier.

    • b.

      Een huurovereenkomst, indien het een huurwoning betreft.

    • c.

      Een bewijs van eigendom van de woning, indien het een koopwoning betreft.

Daarnaast dient belanghebbende zich in de GBA te hebben overgeschreven naar het nieuwe woonadres.

Artikel 23. Controle persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Bij verstrekking van een PGB of financiële tegemoetkoming wordt gecontroleerd of het budget besteed is aan het doel waarvoor deze verstrekt is, of de individuele voorziening voldoet aan het in het besluit gestelde programma van eisen en of het gestelde resultaat bereikt is.

  • 2.

    Indien uit de controle blijkt dat het PGB of de financiële tegemoetkoming niet is besteed aan het doel waarvoor het verstrekt is en/of het gestelde resultaat niet bereikt is, kan het college op grond van artikel 24 van de Verordening besluiten het PGB of de financiële tegemoetkoming geheel of ten dele terugvorderen.

Artikel 24. Eigen aandeel / eigen bijdrage

  • 1.

    De maximale eigen bijdrage of het maximale eigen aandeel voor een in eigendom verstrekte individuele voorziening wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen) en gedurende het gebruik van de individuele voorziening (met een maximum van 39 perioden) opgelegd en geïnd.

  • 2.

    De maximale eigen bijdrage voor een individuele voorziening die van niet-bouwkundige of woningtechnische aard is en in bruikleen wordt verstrekt, wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen), en wordt geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie. Uitzondering hierop is een traplift die in bruikleen wordt verstrekt. Hiervoor geldt een maximum van 39 perioden.

  • 3.

    De berekening, vaststelling en inning van de eigen bijdrage of aandeel wordt achteraf verricht door het CAK.

  • 4.

    De eigen bijdrage of het eigen aandeel voor een individuele voorziening bedraagt nooit meer dan de kostprijs van de voorziening.

HOOFDSTUK 5. RESULTAAT:

e. Zich verplaatsen in en om de woning

Artikel 25. Verstrekking persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het PGB voor een individuele voorziening om resultaat e te bereiken, bestaat uit:

  • a.

    Een eenmalige vergoeding voor de aanschaf inclusief noodzakelijke aanpassingen.

  • b.

    Een tegemoetkoming van onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen.

  • 2.

    Bij de verstrekking van het PGB stelt de gemeente een programma van eisen voor de individuele voorziening beschikbaar.

Artikel 26. Omvang persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het PGB voor een individuele voorziening om resultaat e te bereiken wordt vastgesteld aan de hand van de richtprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura.

  • 2.

    De kosten van onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen van een individuele voorziening is verdisconteerd in het PGB.

  • 3.

    Het college hanteert een gebruiksduur van 7 jaar voor een individuele voorziening, inclusief onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen om resultaat e te bereiken.

Artikel 27. Uitbetaling persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het PGB ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat e te bereiken wordt na verzending van het besluit aan de belanghebbende uitbetaald.

  • 2.

    De uitbetaling van het PGB ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat e te bereiken vindt bruto plaats. De inning van de eigen bijdrage (uitgezonderd een rolstoelvoorziening) wordt achteraf verricht door het CAK.

Artikel 28. Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1.

    Verantwoording van het PGB door de belanghebbende aan het college ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat e te bereiken, vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat ondermeer:

  • c.

    Een bewijsstuk dat bij het treffen van de individuele voorziening(en), is voldaan aan het programma van eisen en dat het resultaat bereikt is waarvoor het PGB is verstrekt.

  • d.

    Een bewijsstuk van de aanschaf van de individuele voorziening of een huurovereenkomst bij huur van de individuele voorziening te overleggen, alsmede het door hem afgesloten verzekerings-, onderhouds- en servicecontract.

  • 2.

    Het college vergoedt alleen de werkelijk gemaakte kosten van de aanschaf van de individuele voorziening, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen met een maximum van het per besluit toegekende bedrag.

Artikel 29. Controle persoonsgebonden budget

  • 1.

    Bij verstrekking van een PGB wordt gecontroleerd of het budget besteed is aan het doel waarvoor deze verstrekt is, of de individuele voorziening voldoet aan het in het besluit gestelde programma van eisen en of het gestelde resultaat bereikt is.

  • 2.

    Indien uit de controle blijkt dat het budget niet is besteed aan het doel waarvoor het verstrekt is en/of het gestelde resultaat niet bereikt is, kan het college op grond van artikel 24 van de Verordening besluiten het budget geheel of ten dele terug te vorderen.

Artikel 30. Eigen bijdrage

  • 1.

    De maximale eigen bijdrage voor een in eigendom verstrekte individuele voorziening wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen) en gedurende het gebruik van de individuele voorziening (met een maximum van 39 perioden) opgelegd en geïnd.

  • 2.

    De maximale eigen bijdrage voor een in bruikleen verstrekte individuele voorziening, wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen), en wordt geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie.

  • 3.

    De berekening, vaststelling en inning van de eigen bijdrage wordt achteraf verricht door het CAK.

  • 4.

    De eigen bijdrage voor een individuele voorziening bedraagt nooit meer dan de kostprijs van de voorziening.

HOOFDSTUK 6. RESULTAAT:

f. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 31. Verstrekking vraagafhankelijk vervoer

  • 1.

    De belanghebbende aan wie de individuele voorziening CVV is toegekend om resultaat f te bereiken, is een betaling verschuldigd, per gereisde zone, voor het vervoer van de CVV. Het tarief per zone is gebaseerd op het reizigerstarief van het openbaar vervoer tot een afstand van maximaal vijf zones. De belanghebbende is vanaf de zesde zone het kostprijsdekkende tarief verschuldigd.

  • 2.

    Belanghebbende kan op twee verschillende manier begeleiding ontvangen bij gebruik van het CVV:

    • ·

      Sociale begeleiding

    • ·

      Verplichte begeleiding

    Een sociaal begeleider (zonder medisch geïndiceerde noodzaak ) kan tegen 2x Wmo-tarief gebruik maken van het CVV. Indien het medisch gezien noodzakelijk is dat een belanghebbende begeleid wordt bij het gebruik van de Deeltaxi, worden voor de begeleider géén kosten in rekening gebracht. Indien iemand geïndiceerd is voor verplichte begeleiding en belanghebbende wil zonder begeleider reizen, dan zal dit geweigerd worden, omdat de chauffeur hierin geen verantwoordelijkheid kan en mag dragen.

  • 3.

    De betaling van de belanghebbende wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam van de gemeente die het vervoer aanbiedt.

Artikel 32. Persoonsgebonden budget of forfaitaire financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Het PGB voor een individuele voorziening om resultaat f te bereiken, bestaat uit een volledige vergoeding van de in aanmerking komende kosten, rekening houdend met het verschuldigde eigen bijdrage. Hierbij wordt uitgegaan van de goedkoopst compenserende voorziening.

  • 2.

    Een forfaitaire financiële tegemoetkoming is een bedrag dat los van de werkelijke kosten en los van het inkomen wordt vastgesteld. Het is geen kostendekkend bedrag.

Artikel 33. Omvang persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het PGB voor een individuele voorziening en alsmede (individuele) aanpassingen om resultaat f te bereiken wordt vastgesteld aan de hand van de richtprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura.

  • 2.

    De kosten van onderhoud, reparatie en eventueel verzekering van een individuele voorziening is verdisconteerd in het PGB.

  • 3.

    Het college hanteert een gebruiksduur van 7 jaar voor een individuele voorziening, inclusief onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen om resultaat f te bereiken.

  • 4.

    Bij de verstrekking van een PGB stelt de gemeente een programma van eisen voor de individuele voorziening beschikbaar.

Artikel 34. Omvang forfaitaire financiële tegemoetkoming

Forfaitaire financiële tegemoetkoming voor het gebruik van (rolstoel)taxi

  • 1.

    Aan de belanghebbende, die ergonomische belemmeringen ondervindt bij het gebruik van het CVV verstrekt het college een forfaitaire financiële tegemoetkoming van vervoer van maximaal:

  • a.

    Voor gebruik taxi € 991,- per jaar, met dien verstande dat de tegemoetkoming niet meer dan 1,5 maal eeen enkele voorziening bedraagt, indien de vervoersbehoefte van de echtgenoot niet samenvalt.

  • b.

    Voor gebruik rolstoeltaxi € 1.487,- per jaar;

  • c.

    Voor gebruik taxi € 496,- per jaar in combinatie met gebruik van een scootmobiel, handbike (of tracker), driewielfiets of ander verplaatsingsmiddel met een gelijkwaardige actieradius als de genoemde vervoersvoorzieningen.

  • 2.

    Voor de belanghebbende, die nog beschikt over een, op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

    verstrekte bruikleenauto, bedraagt de vergoeding maximaal € 614,- per jaar.

Artikel 35. Uitbetaling persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het PGB ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat f te bereiken wordt na verzending van het besluit aan de belanghebbende uitbetaald.

  • 2.

    De uitbetaling van het PGB ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat f te bereiken vindt bruto plaats. De inning van de eigen bijdrage wordt achteraf verricht door het CAK.

Artikel 36. Uitbetaling forfaitaire financiële tegemoetkoming

De forfaitaire financiële tegemoetkoming ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat f te bereiken wordt na verzending van het besluit per maand uitbetaald aan belanghebbende .In principe vindt de betaling plaats de eerste dag van de maand volgend op de maand waarover de betaling gaat.

Artikel 37. Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1.

    Verantwoording van het PGB door de belanghebbende aan het college ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat f te bereiken, vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat ondermeer:

  • a.

    Een bewijsstuk dat bij het treffen van de individuele voorziening(en), is voldaan aan het programma van eisen en dat het resultaat bereikt is waarvoor het PGB is verstrekt.

  • b.

    Een bewijsstuk van de aanschaf van de individuele voorziening of een huurovereenkomst bij huur van de individuele voorziening te overleggen, alsmede het door hem afgesloten verzekerings-, onderhouds- en servicecontract.

  • 2.

    Het college vergoedt alleen de werkelijk gemaakte kosten van de aanschaf van de individuele voorziening, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen met een maximum van het per besluit toegekende bedrag.

Artikel 38. Controle persoonsgebonden budget

  • 1.

    Bij verstrekking van een PGB wordt gecontroleerd of het budget besteed is aan het doel waarvoor deze verstrekt is, of de individuele voorziening voldoet aan het in het besluit gestelde programma van eisen en of het gestelde resultaat bereikt is.

  • 2.

    Indien uit de controle blijkt dat het budget niet is besteed aan het doel waarvoor het verstrekt is en/of het gestelde resultaat bereikt is, kan het college op grond van artikel 24 van de Verordening besluiten het budget geheel of ten dele terug te vorderen.

Artikel 39. Eigen bijdrage

  • 1.

    De maximale eigen bijdrage voor een in eigendom verstrekte individuele voorziening wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen) en gedurende het gebruik van de individuele voorziening (met een maximum van 39 perioden) opgelegd en geïnd.

  • 2.

    De maximale eigen bijdrage voor een in bruikleen verstrekte individuele voorziening, wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 4.1, eerste lid, genoemde categorieën a t/m d van de AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning: hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen), en wordt geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie.

  • 3.

    Voor het CVV en een forfaitaire financiële tegemoetkoming wordt geen eigen aandeel of eigen bijdrage opgelegd.

  • 4.

    De berekening, vaststelling en inning van de eigen bijdrage wordt achteraf verricht door het CAK.

  • 5.

    De eigen bijdrage voor een individuele voorziening bedraagt nooit meer dan de kostprijs van de voorziening.

HOOFDSTUK 7. RESULTAAT:

g. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke en/of religieuze activiteiten

Artikel 40. Forfaitaire financiële tegemoetkoming

Een forfaitaire financiële tegemoetkoming is een bedrag dat los van de werkelijke kosten en los van het inkomen wordt vastgesteld. Het is geen kostendekkend bedrag.

Artikel 41. Omvang forfaitaire financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Een forfaitaire financiële tegemoetkoming voor aanschaf, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen van een individuele sportvoorziening om resultaat g te bereiken kan worden toegekend, indien de belanghebbende zonder deze individuele sportvoorziening onvoldoende wordt gecompenseerd in zijn (totale) maatschappelijke participatie.

  • 2.

    De forfaitaire financiële tegemoetkoming voor aanschaf, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering

    Alsmede (individuele) aanpassingen van een individuele sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.281,71.

  • 3.

    Een forfaitaire financiële tegemoetkoming voor aanschaf, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen van een individuele sportvoorziening wordt eenmaal per drie jaar verstrekt.

Artikel 42. Uitbetaling forfaitaire financiële tegemoetkoming

De forfaitaire financiële tegemoetkoming ten behoeve van een individuele sportvoorziening om resultaat g te bereiken wordt na verantwoording aan de belanghebbende uitbetaald.

Artikel 43. Verantwoording forfaitaire financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Verantwoording van de forfaitaire financiële tegemoetkoming door de belanghebbende aan het college ten behoeve van een individuele voorziening om resultaat g te bereiken, vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat ondermeer:

  • a.

    Een bewijsstuk dat bij het treffen van de individuele sportvoorziening(en), is voldaan aan het programma van eisen en dat het resultaat bereikt is waarvoor de forfaitaire financiële tegemoetkoming is verstrekt.

  • b.

    Een bewijsstuk van de aanschaf van de individuele sportvoorziening of een huurovereenkomst bij huur van de individuele sportvoorziening te overleggen, alsmede het door hem afgesloten verzekerings-, onderhouds- en servicecontract.

  • 2.

    Het college vergoedt alleen de werkelijk gemaakte kosten van de aanschaf van de individuele sportvoorziening, onderhoud, reparatie en eventueel verzekering alsmede (individuele) aanpassingen met een maximum van het per besluit toegekende bedrag.

Artikel 44. Controle forfaitaire financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Bij verstrekking van een forfaitaire financiële tegemoetkoming wordt gecontroleerd of het budget besteed is aan het doel waarvoor deze verstrekt is, of de individuele voorziening voldoet aan het in het besluit gestelde programma van eisen en of het gestelde resultaat bereikt is.

  • 2.

    Bij verstrekking van een forfaitaire financiële tegemoetkoming wordt gecontroleerd of het budget besteed is aan het doel waarvoor deze verstrekt is en of het gestelde resultaat bereikt is.

  • 3.

    Indien uit de controle blijkt dat de forfaitaire financiële tegemoetkoming niet is besteed aan het doel waarvoor het verstrekt is en/of het gestelde resultaat niet bereikt is, kan het college op grond van artikel 24 van de Verordening besluiten het budget geheel of ten dele terug te vorderen.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 45. Aanpassingen van bedragen

De genoemde bedragen kunnen worden aangepast, indien de indexeringen daartoe aanleiding geven.

Artikel 46. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 47. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: ‘Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2014’.

  • 2.

    Het ‘Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2014’ vaststellen onder gelijktijdige intrekking van het ‘Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013’, zoals vastgesteld door het college op 11 juni 2013.

     

    secretaris,

    burgemeester,

    Mevr. mr. A.C. Spindler

    Dhr. dr. F.A. Petter