Organisatie | Winterswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut gemeente Winterswijk 2014 |
Citeertitel | Treasurystatuut gemeente Winterswijk 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | nieuwe regeling | 19-12-2013 Geen | 2013 nr. XII-1 |
In dit statuut wordt verstaan onder:
- Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;
- Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;
- Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);
- Liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
- Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage, thans 8,5% van het totaal van de jaarbegroting exploitatie van de gemeente bij aanvang van het jaar; Het gemiddelde saldo per kwartaal van de kortlopende gelden mag niet hoger zijn dan dit bedrag.
- Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;
- Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;
- Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
- Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;
- Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;
- Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;
- Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de begroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden; De renterisiconorm wordt berekend door een vastgesteld wettelijk percentage, thans 20% te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal. Uitgangspunt bevat het beperken van de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.
- Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;
- Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
- Rentevisie: Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;
- Solvabiliteitsratio: Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;
- Treasuryfunctie:De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;
- Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van langer dan één jaar.
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
3. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
4. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido en de Wet Ruddo respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.
5. Het waarborgen dat de taken en verantwoordelijkheden op dit onderdeel duidelijk worden geregeld.
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
1. De gemeente mag leningen en garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goed te keuren derde partijen, waarbij de concerncontroller vooraf de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij beoordeelt. Indien de concerncontroller dit nodig acht wordt ter zake advies ingewonnen bij een externe deskundige.
2. De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut; (artikel 6 kredietrisicobeheer)
3. Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze mogen uitsluitend defensief worden toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de gemeente het advies in van een externe adviseur.
1. Het renterisico heeft betrekking op de vaste schuld en op het bedrag waarover renterisico wordt gelopen.
2. Conform de Wet fido wordt de kasgeldlimiet niet overschreden;
3. Conform de Wet fido wordt de renterisiconorm niet overschreden;
4. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;
5. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
6. Binnen de kaders gesteld onder lid 4 en lid 5, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen/uitzettingen.
1. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en/of uitzettingen in vastrentende waarden.
2. De uitzettingen of leningen moeten in euro’s plaatsvinden.
3. Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.
1. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
a. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:
- Financiële ondernemingen, voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% geldt;
- Financiële ondernemingen binnen het EU/EER-gebied met ten minste een A-rating voor de lange termijn van één van de volgende erkende ratingbureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch;
b. Teneinde kredietrisico’s te spreiden wordt:
- Voor middelen uitgezet voor een periode tot 3 maanden (inclusief driemaandsdeposito) geldt dat de financiële onderneming of het waardepapier dat zij uitgeeft minimaal een A-minus rating moet hebben.
- Uitzettingen voor een vaste periode van langer dan 3 maanden geldt dat de financiële onderneming of het waardepapier dat zij uitgeeft minimaal een AA-minus rating moet hebben.
- Niet meer dan 5 miljoen Euro van de middelen met een looptijd van langer dan 3 maanden wordt uitgezet bij één individuele tegenpartij met een AA-rating;
2. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.
3. Met de financiële onderneming waar een uitzetting met een looptijd langer dan drie jaar plaatsvindt, wordt overeengekomen dat indien de rating, zoals genoemd in artikel 6 lid 1, onder het genoemde niveau komt, de uitzetting terstond opeisbaar wordt zonder enige kosten aan gemeentezijde.
4. Bij de verwachte inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Wet financiering decentrale overheden in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ’s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren)' mogen de voorgaande leden van dit artikel uitsluitend worden toegepast voor zover daarmee niet in strijd met deze nieuwe wet wordt gehandeld.
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
1. Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;
2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;
3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen binnen de EU/EER gebied, commercial paper (CP) en medium term notes (MTN);
4. De hoofdsom van de lening dient niet onderhevig te zijn aan enige vorm van indexatie (Wet Fido, art 2, 3e lid) 5 . De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens een (langlopende) onderhandse lening wordt aangetrokken, welke schriftelijk worden vastgelegd.
Bij het aantrekken van financiering voor een periode van korter dan 1 jaar worden geen verschillende offertes opgevraagd. De hoofdsom mag niet onderhevig zijn aan enige vorm van indexatie.
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
1. Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5, 6 en 8 genoemde voorwaarden.
2. De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan, welke schriftelijk worden vastgelegd.
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
1. Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 10 jaar beoordeeld;
2. Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;
3. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.
4. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:
1. Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.
2. Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
1. De gemeente mag in haar financiële beheer geen overmatige financiële risico’s aangaan om een zo hoog mogelijke inkomen (rendementsmaximalisatie) te generen.
2. De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;
3. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;
4. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;
5. Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn producten met hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en/of uitzettingen in vastrentende waarden;
6. Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;
Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
1. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;
2. Bevoegdheden zijn via mandaat door het college van B&W nader schriftelijk vastgelegd;
3. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
a. Overeenkomst voor leningen en uitzettingen voor langer dan 1 jaar worden door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);
b. de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen; c. de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
4. Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie;
5. Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;
6. Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie direct gecontroleerd door de kassier.
7. De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:
a. de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;
b. de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;
c. de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 19 december 2013 ,
de griffier, de voorzitter,
In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. De paragraaf financiering bij de begroting geeft debeleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De paragraaf financiering in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.