Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn 2014 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Algemene Plaatselijke Verordening 2014, zoals deze luidt na de 2e wijziging
Artikelen 147, 149, 151a, 154, 154a, 156 en 172a Gemeentewet, artikel 4 Drank- en Horecawet en artikel 42, lid 2, van Boek 5 Burgerlijk Wetboek
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2015 | 24-12-2015 | Wijziging van de artikelen 2:1a, 2:10, 2:25, 2:29, 2:48, 2:57, 2:78, 3:5, 3:9, 4:1, 4:2, 4:3, 5:6, 5:13, 5:15 en 5:34 | 26-03-2015 Gemeenteblad 29-4-2015, nr. 34452 | 2015/2787 en 2015/2992 | |
01-05-2014 | 01-05-2015 | Wijziging van de artikelen 2:34a en 2:34b | 20-03-2014 Gemeenteblad 30-4-2014, nr. 23801 | 2014/11505 en 2014/11503 | |
30-01-2014 | Nieuwe regeling | 02-01-2014 Gemeenteblad 22 januari 2014, nr. 2014/3260, Witte Weekblad 29 januari 2014, Gouwe Koerier, 29 januari 2014 en Rijnwoude Koerier, 29 januari 2014. | 2013/54676 | ||
30-01-2014 | 01-05-2014 | Nieuwe regeling | 02-01-2014 Gemeenteblad 22 januari 2014, nr. 2014/3260, Witte Weekblad 29 januari 2014, Gouwe Koerier, 29 januari 2014 en Rijnwoude Koerier, 29 januari 2014. | 2013/54676 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 9
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 10
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 10
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 10
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 10
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 10
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden 12
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 12
Artikel 2:1a Verblijfsontzegging 12
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 12
Artikel 2:4 Afwijking termijn 13
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens 13
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken 13
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 13
Afdeling 4. Vertoning e.d. op de weg 14
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. 14
Artikel 2:8 Dienstverlening 14
Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 14
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg 14
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg 14
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 15
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 16
Afdeling 6. Veiligheid op de weg 16
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid 16
Artikel 2:14 Winkelwagentjes 16
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 17
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. 17
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 17
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 17
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 17
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen 17
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 18
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 18
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 18
Artikel 2:24 Begripsbepaling 18
Artikel 2:26 Ordeverstoring 19
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen 19
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 19
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting 20
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 22
Artikel 2:31 Verboden gedragingen 22
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen 22
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan 22
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan 22
Afdeling 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet 22
Artikel 2:34 a Begripsbepaling 23
Artikel 2:34 b Regulering paracommerciële rechtspersonen 23
Artikel 2:34c Verbod “happy hours” 23
Afdeling 9. Toezicht op de inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf 23
Artikel 2:35 Begripsbepaling 23
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie 23
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 24
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden 24
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 24
Artikel 2:40 Kansspelautomaten 24
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 25
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 25
Artikel 2:42 Plakken en kladden 25
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 26
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 26
Artikel 2:44a Verbod op het vervoeren van geprepareerde voorwerpen 26
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. 26
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. 26
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 27
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 27
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 27
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 27
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. 28
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 28
Artikel 2:53 Bespieden van personen 28
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur 28
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren 28
Artikel 2:56 Alarminstallaties 28
Artikel 2:57 Verbodsgebieden honden 28
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 29
Artikel 2:58a verontreiniging rij-, trek- of lastdieren 29
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 29
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 30
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 31
Artikel 2:66 Begripsbepaling 31
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 32
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht 32
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 32
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven 32
Artikel 2:71 Begripsbepalingen 33
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 33
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 33
Artikel 2:74 Drugshandel op straat 33
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzeggingen 33
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 33
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 34
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 34
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE, E.D. 35
Afdeling 1. Begripsbepalingen 35
Artikel 3:1 Begripsbepalingen 35
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 36
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels, en dergelijke 36
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 36
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 36
Artikel 3:6 Sluitingstijden 37
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 38
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 38
Artikel 3:9 Straatprostitutie 384
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 39
Afdeling 3. Beslistermijn, weigeringsgronden 40
Artikel 3:13 Weigerings- en intrekkingsgronden 40
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie, wijzigingsbeheer 41
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 41
Artikel 3:15 Wijziging beheer 41
Afdeling 5. Overgangsbepaling 41
Artikel 3:16 Overgangsbepaling 41
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET
NATUUR SCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE 42
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting 42
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 42
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 42
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 43
Artikel 4:3a Wijze van geluidmeten 44
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten 44
Artikel 4:5 Onversterkte muziek 45
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 45
Artikel 4:6a (Geluid)hinder in de openlucht 46
Artikel 4:6b (Geluid)hinder door dieren 46
Artikel 4:6c (Geluid)hinder door bromfietsen e.d. 47
Artikel 4:6d (Geluid)hinder door vrachtauto’s 47
Artikel 4:6e (Geluid)hinder door schepen 47
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 48
Artikel 4:7 Gemeentelijke werkzaamheden 48
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen 48
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen 48
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden 48
Artikel 4:10 Begripsbepalingen 49
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 49
Artikel 4:12 Afstand van de erfgrenslijn 50
Artikel 4:12a Boomwaarde en financiële compensatie 50
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 50
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 50
Artikel 4.13a Bestrijding distels 51
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke, ontsierende of gevaarlijke reclame 51
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame 52
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen 52
Artikel 4:17 Begripsbepaling 52
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 52
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 52
HOOFDSTUK 5. ANDERE VOORWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE 53
Afdeling 1. Parkeerexcessen 53
Artikel 5:1 Begripsbepalingen 53
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 53
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 53
Artikel 5:4 Defecte voertuigen 54
Artikel 5:5 Voertuigwrakken 54
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. 54
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 54
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 55
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 55
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen 55
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 56
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 56
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 56
Artikel 5:14 Begripsbepaling 57
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting 57
Artikel 5:17 Begripsbepaling 4
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 58
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 58
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 59
Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht 59
Artikel 5:22 Begripsbepaling 59
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 59
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 60
Artikel 5:24a Vaarsnelheid op openbaar water 60
Artikel 5:24b. Meren in de Zegerplas 61
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 61
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 61
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 62
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 62
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen 62
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 62
Artikel 5:30a Gebruik beweegbare bruggen 62
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 63
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 63
Artikel 5:32a Begripsbepalingen 63
Artikel 5:32 Crossterreinen 63
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 64
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken 65
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 65
Afdeling 9. Verstrooiing van as 65
Artikel 5:35 Begripsbepaling 65
Artikel 5:36 Verboden plaatsen 65
Artikel 5:37 Hinder of overlast 66
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 67
Artikel 6:2 Toezichthouders 67
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 67
Artikel 6:4 Intrekking oude verordeningen 67
Artikel 6:5 Overgangsbepalingen 67
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:1a Verblijfsontzegging
Het is degene aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid schriftelijk vooraf bekend is gemaakt verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan de door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de periode en uren daarbij genoemd.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg
Het is verboden de weg, een weggedeelte of andere openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien:
a. het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de
bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg, of;
b. het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, of;
c. het gebruik overlast oplevert voor gebruikers van de aanpalende
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
De burgemeester kan de vergunning weigeren indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit, of indien de aanvrager geen verklaring omtrent het gedrag met betrekking tot de leidinggevende(n) overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de aanvraag is ingediend, is afgegeven.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Maandag tot en met vrijdag van 14:00 uur tot 01.00 uur en van zaterdag tot en met zondag van 12.00 uur tot 01.00 uur, met uitzondering van die paracommerciële instellingen die na vernoemde tijd een hoofdactiviteit organiseren die past in de statutaire doelstelling. In dat geval wordt de eindtijd van de schenktijd gelijkgesteld aan de eindtijd van de hoofdactiviteit. Van deze hoofdactiviteit moeten zij uiterlijk op de eerste van de maand schriftelijk melding hebben gedaan bij de burgemeester.
Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende:
Artikel 2:34 c Verbod "happy hours"
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 75% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 9. Toezicht op de inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblij
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:44a Verbod op het vervoeren van geprepareerde voorwerpen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Het is is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterreinen e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van het rij-, trek- of lastdier er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verplaatst naar de onverharde berm van de weg of het pad, of bij het niet aanwezig zijn van een onverharde berm naar de goot van de weg of het pad.
De rechthebbende op herkauwende en eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
In deze afdeling wordt verstaan onder een handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt vertsaan in het Vuurwerkbesluit.
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1 (samenscholing), 2:16 (openen straatkolken), 2:47 (hinderlijk gedrag openbare plaats), 2:48 (verboden drankgebruik), 2:49 (verboden gedrag gebouwen), 2:50 (hinderlijk gedrag publieke ruimten), 2:73 (vuurwerk) groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 2:1 (samenscholing), artikel 2:26 (ordeverstoring evenement), artikel 2:33 (ordeverstoring in horecabedrijf), artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op een openbare plaats), artikel 2:48 (verboden drankgebruik), artikel 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen), artikel 2:50 (hinderlijk gedrag voor in publiek toegankelijke ruimten), artikel 2:74 (drugshandel op straat) of artikel 3:9 (straatprostitutie) van deze verordening overtreedt een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
In het geval van overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw één of meer van de bovengenoemde overtredingen begaat, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE, E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels, en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie tenminste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:
a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;
b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslistermijn, weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigerings- en intrekkingsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie, wijzigingsbeheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het, binnen het bebouwde gedeelte van de inrichting, ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit – van zondagavond tot en met donderdagavond uiterlijk om 23.30 uur beëindigd en op zaterdagnacht (de nacht van vrijdag op zaterdag) en zondagnacht (de nacht van zaterdag op zondag) uiterlijk om 00.30 uur.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden, waarvan maximaal 6 maal (ook) in de buitenruimte, waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 8 incidentele festiviteiten per kalenderjaar, waarvan maximaal 6 maal (ook) in de buitenruimte, de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening – van zondag tot en met donderdag – uiterlijk om 23.00 uur beëindigd en op vrijdag en zaterdag uiterlijk om 24.00 uur beëindigd.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Voor de duur van 3 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Het college kan het aantal van 3 uren beperken of verruimen.
Artikel 4:6a (Geluid)hinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waarop het verbod, vervat in het eerste lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangegeven categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:7 Gemeentelijke werkzaamheden
Het is verboden op een door het college – ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke diensten – aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Het bevoegd gezag kan mondeling toestemming geven voor het direct vellen van en een houtopstand indien sprake is van direct gevaar voor veiligheid van personen of zaken en indien een ziekte die krachtens de Plantenziektewet door middel van het vellen van de boom bestreden moet worden. De mondelinge toestemming wordt zo spoedig mogelijk op schrift gesteld en aan de aanvrager en belanghebbenden toegezonden.
Artikel 4:12 Afstand van de erfgrenslijn
De afstand, zoals bedoeld in boek 5, artikel 42, van het Burgerlijk Wetboek, wordt voor het openbaar gebied vastgesteld op 1 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Artikel 4:12a Boomwaarde en financiële compensatie
Het college kan, onverminderd het bepaalde in het vorige lid van dit artikel, in het geval zonder de vereiste omgevingsvergunning beschermwaardige houtopstand wordt gekapt of beschermwaardige houtopstand zodanig wordt bewerkt dat dit de dood of ernstige beschadiging of ontsiering daarvan tot gevolg kan hebben, de plicht tot het betalen van een financiële compensatie opleggen. De hoogte van de te betalen compensatie wordt zoveel mogelijk bepaald aan de hand van de boomwaarde van de houtopstand, die daarbij in het geding is.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4.13a Bestrijding distels
De eigenaar en/of de gebruiker van gronden is verplicht deze te zuiveren van de akkerdistel (Cirsium arvense) en de akkermelkdistel (Sonchus arvensis) voordat deze in bloei komen, indien als gevolg van de aanwezigheid hiervan op diens gronden, aan de gronden, die bij anderen in eigendom en/of gebruik zijn, schade of overlast wordt toegebracht of zou kunnen worden toegebracht.
Indien naar het oordeel van het college van de gemeente, waarin de gronden zijn gelegen, de in het eerste lid van dit artikel opgelegde verplichting niet of niet behoorlijk wordt nagekomen, kan voornoemd college aan de eigenaar en/of gebruiker van de betreffende gronden een lastgeving zenden om binnen de in de lastgeving opgenomen termijn, de betreffende gronden te zuiveren van de in het eerste lid genoemde distels.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5. ANDERE VOORWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:
a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden;
b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.
Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:
a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 50 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:
langer dan drie achtereenvolgende dagen te plaatsen, te hebben of te parkeren op een door het college aangewezen weg buiten de bebouwde kom, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:24a Vaarsnelheid op openbaar water
Het is verboden op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water met een door mechanische kracht voortbewogen vaartuig te varen met een grotere snelheid dan 9 kilometer per uur.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5:25, eerste en tweede lid, en 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op:
sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, die op een openbaar toegankelijke plaats een maximale afmeting mogen hebben van 0,5 m2 en die geenschade mogen toebrengen aan de openbare ruimte, zoals b.v. aan openbaar groen of aan openbaar toegankelijke steigers, indien geen afvalstoffen worden verbrand;
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:5 Overgangsbepalingen
Voor besluiten, genomen krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 6:4 die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening geen overeenkomstige besluiten kent, geldt een overgangstermijn van twaalf maanden. Na die tijd zijn deze niet langer van kracht.
0pen pleziervaartuigen met een maximale lengte van 5 meter, die op 31 december 2013 waren gelegen in de openbare wateren van de kernen Hazerswoude-Dorp, Hazerswoude-Rijndijk, Koudekerk aan den Rijn en Benthuizen, mogen tot maximaal twaalf maanden na de datum van het in werking treden van deze verordening, in voornoemde wateren blijven liggen.
Bomen in de kernen Hazerswoude-Dorp, Hazerswoude-Rijndijk, Koudekerk aan den Rijn en Benthuizen, die op 31 december 2013 buiten openbaar gebied stonden op een minimale afstand tot de erfgrens van 0,5 meter maar binnen een afstand van 2 meter tot de erfgrens, mogen op de betreffende, kortere afstand dan 2 meter tot de erfgrens blijven staan, tot het moment van het kappen of het verloren gaan van deze bomen.
Het verbod tot het hebben van een speelautomatenhal in de kernen Hazerswoude-Dorp, Hazerswoude-Rijndijk, Koudekerk aan den Rijn en Benthuizen, zoals opgenomen in de in artikel 6.4 van deze verordening genoemde Algemene Plaatselijke Verordening Rijnwoude, blijft in afwijking van het bepaalde in het tweede lid van artikel 6.5, van kracht tot het moment dat er voor deze kernen een besluit is genomen in de Verordening op de speelautomatenhallen Alphen aan den Rijn 2014.