Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Protocol huisbezoeken Wet Werk en Bijstand 2013 |
Citeertitel | Protocol huisbezoeken Wet Werk en Bijstand 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Protocol huisbezoeken 2007 komt te vervallen
Wet werk en bijstand
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 03-12-2013 De Jutter/ Hofgeest, 12 december 2013 | B13.0485 |
1. WAAROM EEN PROTOCOL HUISBEZOEKEN?
Het huisbezoek maakt onderdeel van het handhavingsbeleid. Handhavingsbeleid heeft tot doel te waarborgen dat belanghebbenden zich aan de gestelde regels houden. Spontane naleving door cliënten wordt bevorderd met preventieve en repressieve maatregelen. Uitgangspunt is dat de uitkering alleen terecht komt bij degenen die daar volgens de wet recht op hebben.
Om richting te geven aan het handhavingsbeleid, heeft het college het Handhavingsplan Werk en Inkomen 2013-2016 vastgesteld. Hierin zijn de volgende vijf uitgangspunten leidend:
Het afleggen van een huisbezoek draagt bij aan de uitvoering van deze maatregelen.
Een huisbezoek is een relatief zwaar instrument. Zowel vanwege bescherming van de belangen van de individuele cliënt als ter ondersteuning van het streven naar eenduidigheid in de uitvoering is het gewenst de belangrijkste aspecten van het huisbezoek vast te leggen in een protocol.
Op 1 januari 2013 is de Wet huisbezoeken in werking getreden. Het betreft een wijziging in de WWB waardoor de gemeente ook een huisbezoek kan afleggen indien er onduidelijkheid bestaat over de woonsituatie of over het kunnen delen van de noodzakelijke kosten van het bestaan. Tot 1 januari 2013 konden alleen huisbezoeken worden afgelegd bij vermoedens van fraude.
Wanneer een belanghebbende een huisbezoek weigert en daardoor de situatie onduidelijk blijft, kan dit gevolgen hebben voor de uitkering.
Er kunnen drie soorten huisbezoeken worden onderscheiden.
1. Huisbezoek in het kader van dienstverlening.
Huisbezoeken in het kader van dienstverlening worden bijvoorbeeld afgelegd bij belanghebbenden die door fysieke of gezondheidsproblemen niet in staat zijn om naar het gemeentehuis te komen. In dergelijke gevallen zal het doel van het huisbezoek niet zijn om een leefsituatie te verifiëren of op fraude te controleren.
De Algemene wet op het binnentreden (AWBI) is wel van toepassing, waardoor legitimatie en toestemming voorafgaand aan het betreden van de woning een vereiste is.
2. Huisbezoek bij vermoeden van fraude
Als er een redelijk vermoeden van fraude is ontstaan geeft artikel 53a van de WWB de mogelijkheid om de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen met betrekking tot zijn woon- en leefsituatie te controleren door middel van een huisbezoek. De belanghebbende heeft volgens artikel 17 lid 2 van de WWB een medewerkingsplicht. Het niet meewerken aan een huisbezoek bij een redelijk vermoeden van fraude kan leiden tot het afwijzen van de aanvraag of het intrekken van het recht op bijstand (CRvB 28-02-2012 nr. 9/6974 WWB).
3. Huisbezoek ter verificatie van de rechtmatigheid van de uitkering
De Wet huisbezoeken richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden van fraude is. Ook bij dit soort huisbezoeken kan het gevolgen hebben voor de uitkering als door weigering van het huisbezoek de leefsituatie van belanghebbende en daarmee de rechtmatigheid of de hoogte van de uitkering niet vast te stellen is.
Artikel 53a lid 2 van de WWB geeft het college de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat hij:
Het college kan daarbij aanbieden dit te doen door middel van een huisbezoek.
2. BESCHERMING PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
Een huisbezoek in het kader van handhaving is een belangrijk, maar ingrijpend middel. Het maakt inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de belanghebbende en diens gezin. Er moet dan ook op zorgvuldige wijze mee worden omgegaan.
In verschillende verdragen en wetten zijn diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van de privacy van de belanghebbende. Dit betreft onder andere: het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), de Grondwet, de Algemene wet op het binnentreden (AWBI), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en jurisprudentie over het middel huisbezoek.
Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat een huisbezoek ter vaststelling van het recht op uitkering een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10 lid 1 van de Grondwet. Echter, indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk gerechtvaardigd zijn. Voorwaarde is onder meer dat er een legitiem doel gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering noodzakelijk is.
Artikel 53a van de WWB bepaalt dat het college bevoegd is om onderzoek in te stellen naar de door de belanghebbende overgelegde gegevens en/of inlichtingen. Op grond van artikel 17, lid 2, van de WWB is de belanghebbende verplicht desgevraagd medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de WWB. Volledigheidshalve wordt vermeld dat de belanghebbende zelf bepaalt of hij medewerking verleent aan het huisbezoek en dus toestemming geeft om zijn woning binnen te treden. De belanghebbende blijft het recht behouden om toegang tot zijn woning te weigeren. De weigering kan wel nadelige consequenties hebben voor de belanghebbende.
De Algemene Wet op het Binnentreden schrijft voor dat voldaan moet worden aan de legitimatieplicht en dat het binnentreden van een woning toegestaan is in aanwezigheid en met toestemming van de bewoner op basis van volledige informatie.
Om bescherming van de persoonlijke levenssfeer zoveel mogelijk te waarborgen moeten de volgende zaken in acht worden genomen:
Ad 1. Het subsidiariteitsbeginsel
Als het beoogde doel door inzet van een ander middel dat minder ingrijpend is, gerealiseerd kan worden, dient voor dat middel gekozen te worden.
De gemeente verifieert altijd eerst de verstrekte inlichtingen aan de hand van de voor haar beschikbare authentieke bronbestanden.
Belanghebbende heeft het recht huisbezoek te weigeren. Indien er geen sprake is van een vermoeden van fraude heeft de belanghebbende ook het recht om het verifiëren van de verstrekte inlichtingen door middel van een minder ingrijpend middel te laten plaatsvinden. Belanghebbende dient dan zijn leefsituatie op een andere wijze dan door huisbezoek aan te tonen.
Ad 2. Het proportionaliteitsbeginsel
Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen.
Het ingezette middel en met name de wijze waarop dat wordt ingezet moet in verhouding staan tot het beoogde doel. Namelijk het verkrijgen van volledige en juiste informatie om het recht op bijstand vast te stellen.
Informed consent wil zeggen dat de toestemming tot binnentreden van belanghebbende berust op volledige en juiste informatie over reden en doel van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering.
Onder volledige informatie wordt verstaan:
Over de vraag of de belanghebbende al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan.
De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning nadat de belanghebbende volledig is geïnformeerd, ligt bij de gemeente.
Om deze reden is het verplicht om belanghebbende een schriftelijke “informed consent” te laten ondertekenen.
Ad4. Zwaarwegende redenen om huisbezoek te weigeren
Het kan zich voordoen dat de belanghebbende te kennen geeft een zwaarwegende reden te hebben voor de weigering van het huisbezoek of voor de weigering tijdens het huisbezoek om bepaalde zaken te laten zien.
Er kan sprake zijn van zwaarwegende redenen om de onmiddellijke uitvoering van een huisbezoek te weigeren. Hiervan zal, gezien de gebruikte beoordelingsnorm “ zwaarwegende redenen” slechts zeer zelden sprake van kunnen zijn. Als voorbeeld zou kunnen gelden een kind dat van school gehaald moet worden.
Ad 5. Intrekken van de toestemming
Natuurlijk kan de bewoner zijn eenmaal gegeven toestemming op elk moment intrekken. Vanaf dat moment bevindt men zich zonder toestemming van de bewoner in de woning en zal men de woning moeten verlaten. Wordt dit niet gedaan dan vertoeft men wederrechtelijk in de woning en pleegt men een ambtsmisdrijf (ambtelijke huisvredebreuk) in de zin van artikel 370 Wetboek van Strafrecht.
Om schending van de medewerkingsplicht ten grondslag te kunnen leggen aan de besluitvorming moet de gemeente aannemelijk maken, dat betrokkene zijn eenmaal gegeven toestemming heeft ingetrokken.
De belanghebbende dient duidelijk te zijn gemaakt dat weigering om medewerking te verlenen aan voortzetting van het huisbezoek gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wel voor de hoogte van de bijstand.
3. GEVOLGEN WEIGEREN HUISBEZOEK
Als een uitkeringsgerechtigde of de aanvrager van een uitkering niet meewerkt aan een huisbezoek kan dit gevolgen hebben voor de uitkering of toeslag.
Bij een redelijk vermoeden van fraude gebaseerd op concrete signalen kan het weigeren van een huisbezoek tot gevolg hebben dat de aanvraag wordt afgewezen of dat de bijstandsuitkering wordt ingetrokken.
Artikel 53a WWB regelt de rechtsgevolgen van het weigeren van een huisbezoek ter verificatie. Wanneer iemand een huisbezoek ter verificatie van de verstrekte inlichtingen weigert en niet op een andere wijze zijn leefsituatie aantoont zijn de gevolgen:
Een objectief instrument om de kans op fraude te meten is de Fraudescorekaart. Alleen als een belanghebbende ‘hoog’ scoort op de fraudescorekaart, dus de kans op fraude groot is, wordt er een huisbezoek afgelegd. In de praktijk is dus in de meeste gevallen sprake van een vermoeden van fraude en wordt bij weigering van het huisbezoek de aanvraag afgewezen of de uitkering ingetrokken.
Een effectief huisbezoek vraagt om een goede voorbereiding. Daarbij dient tenminste aandacht te worden geschonken aan onderstaande punten. Voor inhoudelijke aanwijzingen wordt verwezen naar de achterliggende bronnen.
Dossieronderzoek is een essentieel onderdeel van de voorbereiding. Het maakt duidelijk welke gegevens er zijn en welke er ontbreken. Verder schetst het een beeld van (de situatie van) de belanghebbende(n). Aanvullende informatie wordt verkregen uit de ROFs, andere bestanden als GBA, Suwi-inkijk, RDW et cetera. Ook de gegevens van het Inlichtingenbureau kunnen waardevolle informatie bevatten. Onder omstandigheden kan het ook van belang zijn informatie in te winnen bij nutsbedrijven, zorgverzekeraar e.d.
Een goede planning van het huisbezoek is van groot belang. Behoudens de gevallen waarbij de consulent vanuit de spreekkamer meteen met de belanghebbende meegaat naar diens woon- of verblijfplaats, moet het huisbezoek tijdig worden ingepland. Er moet ruim voldoende tijd worden ingepland voor het bezoek. Medewerkers binnen de organisatie weten waar de consulenten zijn, hoe lang ze wegblijven en hoe ze bereikbaar zijn.
De gezondheid en de veiligheid van de uitvoerders van het huisbezoek is een belangrijke voorwaarde bij het afleggen van een huisbezoek.
Waar dat mogelijk is, moet voorkomen worden dat er een onveilige situatie ontstaat voor de uitvoerder van het huisbezoek en voor de belanghebbende.
Belangrijke aanbevelingen zijn:
Aangekondigd of onaangekondigd
Of huisbezoek wordt aangekondigd hangt van de feitelijke situatie af. Het aangekondigde huisbezoek zal zich vooral voordoen bij huisbezoek in het kader van dienstverlening.
Bij een huisbezoek vanwege een vermoeden van fraude of ter verificatie van de rechtmatigheid van de uitkering zal het veelal nodig zijn om dit onaangekondigd te doen daar de belanghebbende zich anders op de komst van de consulenten kan voorbereiden. Dit zal zich uitsluitend voordoen bij twijfel over de juistheid of volledigheid van de informatie over de woon- of leefsituatie van de belanghebbende.
Een variant op aangekondigd huisbezoek is dat bij het gesprek in de spreekkamer met de belanghebbende wordt afgesproken direct mee te gaan naar diens woon- of verblijfadres.
5. RICHTLIJNEN VOOR HET HUISBEZOEK
Bij het afleggen van een huisbezoek worden de volgende richtlijnen gehanteerd:
• De ambtenaren legitimeren zich en delen het doel van het bezoek mee. Vervolgens wordt om toestemming gevraagd om de woning te betreden. Is niet duidelijk of die toestemming al dan niet wordt verleend of is niet zeker of de persoon aan de deur bevoegd is om die toestemming te verlenen (bv. een kind), dan wordt uitgegaan van een weigering.
• Indien de toestemming wordt geweigerd, dan moet de belanghebbende worden gewezen op de consequenties in het geval er op basis van eerder verzamelde feiten en omstandigheden twijfel is over de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. In het algemeen betekent dit dat het recht op uitkering dan niet (langer) kan worden vastgesteld.
• Specifiek bij kamerbewoning: Indien de belanghebbende een kamer van een woning bewoont en de hoofdbewoner/verhuurder bezwaar heeft met betrekking tot het betreden van de woning, dan wordt afgezien van het binnentreden van de woning. Als ten gevolge van deze weigering de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld zal dit consequenties hebben voor de uitkering van de belanghebbende. Indien de hoofdbewoner geen bezwaar heeft tegen het binnentreden van de woning, tekent deze eerst een informed consent. Is de belanghebbende niet thuis, dan mag de gehuurde kamer van de belanghebbende niet betreden worden. De ruimten van de woning worden alleen betreden met toestemming van de hoofdbewoner. Bij afwezigheid van de belanghebbende worden de aantekeningen die worden gemaakt tijdens het huisbezoek ondertekend door de hoofdbewoner.
Betreden van de woning en woonruimten
• Uit privacy overwegingen wordt het gesprek over de leefsituatie niet bij de voordeur van de woning gevoerd maar in de woning van de belanghebbende of een andere daartoe geschikte ruimte naar keuze van de belanghebbende. Let wel: voordat men de woning naar binnen gaat, dient aan de eerder vermelde voorwaarden zijn voldaan.
Vervolg indien het huisbezoek gevolgen heeft voor de uitkering
Van ieder huisbezoek dient een rapportage opgemaakt te worden. Deze bevat in ieder geval de volgende gegevens:
• Plaats, adres, datum en tijdstip (begin en einde) van het huisbezoek;
• Aanleiding van het onderzoek;
• Mededeling dat het huisbezoek in dit geval een redelijk middel was om tot het uiteindelijke doel te komen en dat er geen minder ingrijpend middel voorhanden was;
• Mededeling dat belanghebbende volledige informatie is verstrekt (informed consent) en dat de belanghebbende toestemming heeft gegeven voor het binnentreden van de woning;
• Mededeling dat de belanghebbende aanwezig was geweest tijdens het huisbezoek;
• Conclusies op basis van objectieve feiten en omstandigheden;
• Dagtekening en ondertekening van de rapportage door beide ambtenaren;
De rapportage dient als basis voor de verdere besluitvorming (bv. beëindiging of wijziging van de uitkering, en terugvordering). De consulent moet er rekening mee houden dat de belanghebbende inzage in het dossier kan vragen en dat de rapportage in een bezwaar- en beroepsprocedure de toets der kritiek moet kunnen doorstaan. Ook kan de rapportage als basis dienen voor een in te stellen strafrechtelijk onderzoek.
6. AFSLUITING VAN HET ONDERZOEK
2. Fraude kan niet worden vastgesteld
Er is vermoeden van fraude maar het onderzoek levert niet voldoende materiaal voor onderbouwing. Afhankelijk van de situatie kan worden besloten vervolgonderzoek te doen of de zaak voorlopig af te sluiten. In dat laatste geval wordt aan belanghebbende bij beschikking meegedeeld dat de bijstand vooralsnog ongewijzigd wordt voortgezet. Met nadruk wordt daarbij verwezen naar de verplichtingen, met name de inlichtingenplicht.
Er wordt een beëindigings- of herzieningsonderzoek gestart en de belanghebbende wordt via een beschikking van de beslissing in kennis gesteld. Voor zover van toepassing wordt tevens een terugvorderingsbesluit genomen en wordt afhankelijk van de situatie een boete overwogen dan wel het aangifteproces gestart (bij vorderingen hoger dan € 50.000,-).